ECLI:NL:RBAMS:2010:BM3894
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Willebrordus Theodorus van Dijk
- S.P. Pompe
- Rechtspraak.nl
Terugkomen op bindende eindbeslissing in tussenvonnis inzake faillissement en uitbetaling in weerwil van beslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2010 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen de curator van Top Clean B.V. en ABN AMRO Bank N.V. De curator, vertegenwoordigd door mr. B.J.C. Pleiter, vorderde betaling van een bedrag van EUR 168.462,82 op basis van de werking van artikel 33 lid 2 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank oordeelde dat een betaling in weerwil van een beslag geen waarde heeft ten opzichte van de beslaglegger, maar dat dit niet betekent dat de derde die in weerwil van het beslag betaalt, onrechtmatig handelt. De curator kon geen rechten ontlenen aan het beslag, omdat het beslag niet op de juiste wijze was vervallen. De rechtbank kwam terug op een eerdere bindende eindbeslissing in een tussenvonnis, waarin was geoordeeld dat ABN AMRO gehouden was om hetgeen onder het beslag viel aan de curator af te dragen. De rechtbank concludeerde dat de vordering van de curator niet kon worden toegewezen, omdat de bedragen die in weerwil van het beslag waren betaald, niet meer tot het vermogen van Top Clean behoorden op het moment van faillissement. De rechtbank wees de vordering van de curator af en veroordeelde de curator in de proceskosten aan de zijde van ABN AMRO, die tot op heden zijn begroot op EUR 10.810,00. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, maar wees het meer of anders gevorderde af.