ECLI:NL:RBAMS:2010:BM3632

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1028761 / DX EXPL 09-77
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de vernietiging van een effectenlease-overeenkomst en de terugbetaling van betaalde termijnen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en Dexia Bank Nederland N.V. Eiseres heeft de vernietiging van een effectenlease-overeenkomst ingeroepen, die door haar echtgenoot was ondertekend zonder haar schriftelijke toestemming, zoals vereist op grond van artikel 1:88 BW. Eiseres heeft gesteld dat zij niet op de hoogte was van de lease-overeenkomst en dat haar echtgenoot de overeenkomst had gesloten zonder haar medeweten. Dexia heeft zich op verjaring beroepen, maar de kantonrechter oordeelde dat Dexia niet had aangetoond dat eiseres eerder op de hoogte was van de lease-overeenkomst dan drie jaar voor de vernietigingsbrief van 22 juli 2005. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd en dat Dexia verplicht is om de door de echtgenoot van eiseres betaalde termijnen, verminderd met ontvangen dividenden, terug te betalen. Daarnaast is Dexia veroordeeld om binnen veertien dagen het Bureau Krediet Registratie te informeren dat de echtgenoot van eiseres geen verplichtingen meer heeft uit de lease-overeenkomst. De proceskosten zijn voor rekening van Dexia. Dit vonnis bevestigt de bescherming van de niet-handelen echtgenoot in het kader van effectenlease-overeenkomsten en de noodzaak van schriftelijke toestemming.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
zaak- en rolnummer: 1028761 / DX EXPL 09-77
vonnis van: 10 februari 2010
f.no.: 632
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 19 augustus 2009, waarbij in de hoofdzaak een comparitie is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie tevens getuigenverhoor van 9 oktober 2009 met de daarin genoemde stukken;
- de conclusie na enquête van [eiseres];
- de conclusie na enquête van Dexia.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
2. De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere of Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2 De echtgenoot van [eiseres], [echtgenoot eiseres] (hierna: [echtgenoot eiseres]), heeft de volgende lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
[nr] 30 september 1999 Korting Kado € 9.872,04 120 mnd. € 45,54
2.3. In totaal heeft [echtgenoot eiseres] op grond van de lease-overeenkomst € 3.233,34 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft Dexia € 583,98 aan [echtgenoot eiseres] uitgekeerd aan dividenden en/of andere uitkeringen.
2.4. Per 9 maart 2006 heeft Dexia met betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld volgens welke [echtgenoot eiseres] nog € 2.349,80 verschuldigd was. Na verrekening met dividenden resteerde een bedrag van € 2.281,10. Dit bedrag is door [echtgenoot eiseres] niet voldaan.
2.5. [eiseres] heeft [echtgenoot eiseres], met wie zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst was gehuwd, geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
2.6. [echtgenoot eiseres] heeft een zogenoemde “Overeenkomst Dexia Aanbod” (hierna: het Dexia Aanbod) ondertekend. Deze overeenkomst bood [echtgenoot eiseres] bepaalde mogelijkheden voor de wijze waarop een eventuele restschuld na het einde van de looptijd van een lease-overeenkomst kon worden voldaan.
2.7. Het Dexia Aanbod (waarin [echtgenoot eiseres] als “Deelnemer” wordt aangeduid) luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Artikel 1 Algemene Bepalingen
[ ]
DA-Effectenlease-overeenkomst: Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst: de effectenlease-overeenkomst(en) tussen Deelnemer en Dexia waarvoor het Dexia Aanbod geldt [ ]
[ ]
NDA-Effectenlease-overeenkomst: Niet Dexia Aanbod Effectenlease-overeenkomst: de (eventuele) effectenlease-overeenkomst(en) tussen Deelnemer en Dexia waarvoor de verruimde mogelijkheden van het Dexia Aanbod niet gelden [ ]
[ ]
Artikel 5 Verklaringen van Deelnemer en afstand van recht
Artikel 5.1 Verklaringen van Deelnemer
5.1.1. Deelnemer verklaart dat hij een eventueel door of namens hem tegen Dexia [ ] gerichte klacht die betrekking heeft op, of verband houdt met, die effectenlease-overeenkomst(en) intrekt of doet intrekken.
5.1.2. Deelnemer verklaart dat hij terzake van de DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en/of de NDA-Effectenlease-overeenkomst(en) afstand doet van alle door of namens hem of te zijnen behoeve door derden jegens Dexia [ ] gepretendeerde rechten (met inbegrip van maar niet beperkt tot enig recht op schadevergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende met die effectenlease-overeenkomst(en) [ ].
5.1.3. Deelnemer verklaart dat hij op geen enkele wijze een beroep zal doen op een eventueel in het kader van of samenhangende met een groepsactie in de zin van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek tegen Dexia en/of enige tussenpersoon te wijzen rechterlijke uitspraak die betrekking heeft op of verband houdt met effectenlease. [ ]
5.1.4. Deelnemer verklaart dat hij rechthebbende is ten aanzien van de in de artikelen 5.1.1, 5.1.2 en 5.1.3 bedoelde vorderingen en rechten en dat hij ook overigens alle bevoegdheden bezit die zijn vereist om bovengenoemde verklaringen effectief te kunnen afleggen.
[ ]”.
2.8. [eiseres] heeft het Dexia Aanbod niet ondertekend.
2.9. Bij brief van 22 juli 2005 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [eiseres] met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomst vernietigd. Dexia heeft deze brief op 26 juli 2005 ontvangen.
3. Vorderingen [eiseres]
3.1 [eiseres] vordert dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard dat de lease-overeenkomst is gesloten zonder de op grond van artikel 1:88 lid 1 BW vereiste toestemming van [eiseres] en dat de lease-overeenkomst door de vernietigingsbrief buitengerechtelijk is vernietigd, en Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen in het kader van de lease-overeenkomst is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [eiseres] dat Dexia bewerkstelligt dat de registratie van [echtgenoot eiseres] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [eiseres] Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
4. Standpunten [eiseres]
4.1 [eiseres] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus haar toestemming behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
5. Standpunten Dexia
5.1. Dexia betwist de vorderingen van [eiseres]. Daartoe voert zij, voor zover voor de beoordeling van belang, aan dat de vorderingen van [eiseres] dient te worden afgewezen omdat [echtgenoot eiseres] het Dexia Aanbod heeft aanvaard. Verder stelt zij zich op het standpunt dat de vordering tot vernietiging van de lease-overeenkomst is verjaard.
6. De beoordeling
Dexia Aanbod
6.1. Zoals hierboven al is vastgesteld, is het Dexia Aanbod wel door [echtgenoot eiseres], maar niet door [eiseres] ondertekend. Door de ondertekening van deze overeenkomst heeft [echtgenoot eiseres] weliswaar afstand gedaan van zijn rechten, maar niet van de rechten van [eiseres]. Het recht om de lease-overeenkomst op grond van artikel 1:89 BW te vernietigen komt immers slechts de niet-handelende echtgenoot toe, zodat de handelende echtgenoot van dat recht geen afstand kan doen. Bovendien verzet ook reeds de aard van artikel 1:88 BW zich ertegen dat de handelende echtgenoot door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot een overeenkomst waarop artikel 1:88 BW betrekking heeft het beroep op de vernietigbaarheid van die overeenkomst op grond van artikel 1:89 BW van de andere echtgenoot onmogelijk maakt. Hiermee zou immers de aan artikel 1:88 BW ten grondslag liggende beschermingsgedachte worden ondergraven. Het Dexia Aanbod ligt derhalve niet aan toewijzing van de vorderingen in de weg.
Artikel 1:88/1:89 BW
6.2. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (LJN BC2837) wordt de onderhavige overeenkomst aangemerkt als huurkoop. Dit betekent dat artikel 1:88 lid 1 onder d BW op de lease-overeenkomst van toepassing is, zodat [echtgenoot eiseres] voor het aangaan van de lease-overeenkomst de toestemming van [eiseres] behoefde. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende deze toestemming ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9721, rov 2.12.3 en het reeds genoemde arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [eiseres] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
Verjaring
6.3. Dexia beroept zich er op dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW drie jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN BI4359). Van belang is derhalve wanneer [eiseres] bekend was met het bestaan van de lease-overeenkomst.
6.4. Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring.
6.5. Ter onderbouwing van haar beroep op verjaring heeft Dexia allereerst aangevoerd dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Deze stelling is echter naar het oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van [eiseres] met de beslissing van [echtgenoot eiseres] tot het aangaan van de lease-overeenkomst aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband naar het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009.
6.6. Ook heeft Dexia aangevoerd dat betalingen van de op grond van de lease-overeenkomsten verschuldigde bedragen hebben plaatsgevonden vanaf een en/of-rekening die op naam van [eiseres] en [echtgenoot eiseres] stond. Daaruit volgt volgens Dexia dat de echtgenoot op de hoogte was van de lease-overeenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het beroep op vernietiging, bij brief van 22 juli 2005, is dan ook te laat gedaan.
6.7. Ten slotte heeft Dexia aangevoerd dat [echtgenoot eiseres] eerdere lease-overeenkomsten heeft afgesloten die met een positief resultaat zijn geëindigd welk resultaat eveneens op de en/of-rekening is gestort. Dexia acht het aannemelijk dat [echtgenoot eiseres] met [eiseres] gesproken moet hebben over die overeenkomsten en over de in de onderhavige procedure betrokken overeenkomst.
6.8. [eiseres] heeft hiertegen aangevoerd dat zij geen bemoeienis had met het beheer van de en/of-rekening en de financiële gang van zaken binnen de huishouding. [echtgenoot eiseres] hield zich hiermee bezig. Evenmin heeft [eiseres] bankafschriften van de en/of-rekening onder ogen gekregen.
6.9. Ter comparitie heeft de kantonrechter reeds aangegeven dat het voorgaande het bewijsvermoeden wettigt dat [eiseres] door kennisname van één of meer bankafschriften kennis heeft gekregen van het bestaan van de lease-overeenkomst, zodat Dexia voorshands in het bewijs van haar stelling is geslaagd. Tegen dit bewijsvermoeden staat tegenbewijs door [eiseres] open. Zij heeft hiertoe twee getuigen doen horen, te weten haarzelf en [echtgenoot eiseres].
6.10. Gelet op hetgeen de getuigen hebben verklaard, is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] er in is geslaagd het tegenbewijs te leveren en het bewijsvermoeden te ontzenuwen. Uit de verklaringen, alleen en in onderlinge samenhang bezien, volgt dat [eiseres] geen bemoeienis had met de en/of-rekening waarvan de betalingen op grond van de lease-overeenkomst werden verricht. [eiseres] heeft daarover immers verklaard dat zij deze rekening zag als de rekening van haar man en dat zij een eigen rekening had waarop haar salaris werd gestort. Ook beschikte zij niet over een pasje van de en/of-rekening en ontving zij, indien noodzakelijk, contant geld van [echtgenoot eiseres] voor de boodschappen. De verklaring van [echtgenoot eiseres] onderschrijft deze gang van zaken. Hij heeft immers verklaard dat [eiseres] zich niet met de financiën bemoeide en dat hij haar meestal contant geld gaf als zij dit nodig had. Ook heeft [echtgenoot eiseres] verklaard dat hij niet alleen bij Dexia maar ook bij andere aanbieders effectenleaseproducten had gesloten. De positieve resultaten van die eerdere contracten heeft hij gebruikt voor de betalingen op nieuwe lease-overeenkomsten. Dit wordt ondersteund door de verklaring van [eiseres] dat zij niet wist dat [echtgenoot eiseres] ‘met die dingen, beleggingen, bezig was’ en dat zij zich evenmin kon herinneren dat er in 2000 of 2001 extra geld beschikbaar was. Ook de overige door Dexia aangevoerde omstandigheden kunnen niet tot de conclusie leiden dat [eiseres] eerder van het bestaan van de lease-overeenkomst op de hoogte was nu deze omstandigheden slechts veronderstellingen behelzen die door de getuigen zijn weerlegd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Dexia er niet in is geslaagd haar stelling dat [eiseres] eerder dan drie jaar voor 22 juli 2005 op de hoogte was van het bestaan van de lease-overeenkomst te bewijzen. Er moet derhalve van uit worden gegaan dat [eiseres] de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd.
6.11. Nu de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd dienen alle betalingen van [echtgenoot eiseres] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [echtgenoot eiseres] op grond van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden. Op grond van artikel 1:89 lid 5 BW kan [eiseres] alle uit de nietigheid voortvloeiende rechtshandelingen instellen, die [echtgenoot eiseres] ook zou kunnen instellen. De vordering van [eiseres] dat alle betalingen voortvloeiende uit het aangaan van de lease-overeenkomst dienen te worden terugbetaald komt derhalve voor toewijzing in aanmerking.
6.12. Op grond van de lease-overeenkomst heeft [echtgenoot eiseres] in totaal € 3.233,34 (termijnen, de restschuld is niet voldaan) aan Dexia betaald waarop een bedrag van € 583,98 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in mindering dient te worden gebracht zodat per saldo een bedrag van € 2.649,36 dient te worden gerestitueerd.
Wettelijke rente
6.13. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. De kantonrechter is van oordeel dat Dexia uit de inhoud van de vernietigingsbrief moest opmaken dat zij reeds met die brief aansprakelijk werd gehouden voor de niet-nakoming van de uit de vernietiging voortvloeiende verbintenissen. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid mocht [eiseres] er in elk geval na ommekomst van een termijn van vier weken van uitgaan dat Dexia niet voornemens was deze verbintenissen na te komen. Van [eiseres] hoefde dan ook niet te worden verwacht dat zij Dexia nogmaals zou aansporen tot betaling, zodat Dexia vanaf dat moment, zijnde 24 augustus 2005, in verzuim is geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 24 augustus 2005 over het totaal van de voor die datum door [echtgenoot eiseres] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [echtgenoot eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 24 augustus 2005 verrichte betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 24 augustus 2005 van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
Verrekening
6.14. Volgens Dexia heeft [echtgenoot eiseres] de garantie van artikel 5.1.4 van het Dexia Aanbod geschonden. In verband met de schending van deze garantie zou Dexia een vordering tot schadevergoeding op [echtgenoot eiseres] hebben, waarvan de omvang noodzakelijkerwijs gelijk is aan het bedrag dat [eiseres] in verband met de vernietiging zou worden toegewezen. Dexia heeft zich in dit verband beroepen op verrekening van deze vordering op [echtgenoot eiseres] met de vordering die [eiseres] op Dexia heeft.
6.15. De kantonrechter overweegt hieromtrent als volgt. Zonder nadere toelichting, die evenwel ontbreekt, valt niet in te zien dat Dexia een tegenvordering op [echtgenoot eiseres] zou hebben welke voor verrekening in aanmerking komt. Immers, onduidelijk is welke in artikel 5.1.4. van het Dexia Aanbod opgenomen garantie door [echtgenoot eiseres] zou zijn geschonden, nu noch door, noch namens hem een vordering is ingesteld.
BKR registratie
6.16. Nu [echtgenoot eiseres] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
Proceskosten
6.17. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding. Met betrekking tot de aangehouden beslissing omtrent de kosten gevallen op het incident, zal een punt worden gerekend van het toepasselijke tarief.
Buitengerechtelijke kosten
6.18 Voor zover [eiseres] buitengerechtelijke kosten vordert worden deze afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover [eiseres] vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.19. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst is gesloten zonder de op grond van artikel 1:88 lid 1 BW vereiste toestemming van [eiseres] en dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
II. veroordeelt Dexia tot terugbetaling van € 2.649,36, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van de voor 24 augustus 2005 door [echtgenoot eiseres] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [echtgenoot eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen, vanaf 24 augustus 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke na 24 augustus 2005 aan Dexia verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen, inclusief de kosten van het incident, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 208,00
- voor salaris van gemachtigde (3 ½ pnt x € 175,00) € 612,50
totaal: € 820,50
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
IV. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [echtgenoot eiseres] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
V. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter