Parketnummer: 13/528432-09 (PROMIS)
Datum uitspraak: 28 april 2010
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 januari 2010 en 14 april 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E.M.M. Gabel en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. C.H. Zuur naar voren is gebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte zijn vermeende betrokkenheid bij het primair en subsidiair ten laste gelegde feit heeft ontkend en overigens gebruik heeft gemaakt van zijn recht om geen antwoord te geven op aan hem gestelde vragen.
Aan verdachte is primair tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 7 juni 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meer kogel(s) op die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
[persoon 1] op of omstreeks 7 juni 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben voornoemde [persoon 1] en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meer kogel(s) op die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 7 juni 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk
gelegenheid en/of (een) middel(en) heeft verschaft door
- voorafgaand aan voornoemd strafbaar feit aanwezig te zijn in een auto met voornoemde [persoon 1] en/of één of meer van zijn mededader(s) en/of
- (vervolgens) (een) plan(nen) te maken met voornoemde [persoon 1] en/of een of meer van zijn mededader(s) en/of
- (vervolgens) voornoemde [persoon 1] en/of één of meer van zijn mededader(s) naar de plaats waar voornoemd strafbaar feit plaats heeft plaats gevonden te brengen en/of
- zich niet van het plegen van voornoemd feit te distantiëren, althans niet in te grijpen en/of
- (vervolgens) in een auto te blijven wachten op voornoemde [persoon 1] en/of één of meer van zijn mededader(s) en/of
- (vervolgens) voornoemde [persoon 1] en/of één of meer van zijn mededader(s) in die auto de vlucht mogelijk te maken en/of
- (vervolgens) een of meer telefoongesprek(ken) te voeren om een of meer goed(eren) gebruikt bij voornoemd strafbaar feit te doen verdwijnen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Het standpunt van het openbaar ministerie en van de raadsvrouw
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
Ook het verweer van de raadsvrouw heeft er toe gestrekt dat verdachte zal worden vrijgesproken van de gehele tenlastelegging.
4.1 Ten aanzien van het tenlastegelegde feit
Vast staat dat in de vroege ochtend van 7 juni 2009 [slachtoffer] door geweld om het leven is gebracht. Er is een aantal kogels in de richting van het slachtoffer afgevuurd, waarvan één hem dodelijk in het hoofd heeft getroffen. Deze gebeurtenis vond plaats op straat in de [straat] te [plaats]. Het Openbaar Ministerie heeft verdachte vervolgd voor vermeende betrokkenheid bij deze schietpartij.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en uit de onderzoeken ter terechtzitting niet kan blijken dat verdachte betrokken is geweest bij enige handeling die tot de geweldadige dood van [slachtoffer] heeft geleid, noch dat verdachte daarbij behulpzaam is geweest op de wijze zoals hem ten laste is gelegd.
Op basis van de aan de rechtbank overgelegde bewijsmiddelen is van enige betrokkenheid bij de ten laste gelegde uitvoeringshandelingen ten aanzien van verdachte niet gebleken.
De rechtbank acht dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen primair en subsidiair aan verdachte is tenlastegelegd, zodat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Gelet op dit oordeel, zal de rechtbank niet verder in gaan op de door de raadsvrouw gevoerde verweren, aangezien deze alle betrekking hadden op de inhoud van de in het dossier aangetroffen mogelijke bewijsmiddelen.
4.2 Ten aanzien van het beslag
De officier van justitie heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen gevorderd dat de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst met de nummers 8, 15, 16, 19, 20 en 21 aangeduide voorwerpen niet aan verdachte zullen worden teruggegeven, maar aan het verkeer zullen worden onttrokken, danwel worden teruggegeven aan de uitgevende instantie.
Ten aanzien van de overige op de beslaglijst genoemde voorwerpen heeft de officier van justitie al beslist; deze zijn of worden aan verdachte teruggegeven. Met betrekking tot deze voorwerpen wordt geen beslissing van de rechtbank gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat voor zover voorwerpen in beslag genomen zijn onder een ander dan verdachte en niet gebleken is van een andere belanghebbende die recht kan doen gelden op een of meer van deze inbeslaggenomen voorwerpen, deze voorwerpen bewaard dienen te worden voor de rechthebbende.
Indien echter de voorwerpen onder verdachte in beslag zijn genomen en zij niet vallen onder de reikwijdte van de artikelen 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht, rest de rechtbank geen andere beslissing dan de voorwerpen, ondanks het bezwaar van de officier van justitie, aan verdachte terug te geven.
De volgende voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen en worden aan hem teruggegeven:
- twee onder verdachte in beslaggenomen weegschalen “camry” (beslagnummer 3679238, nr. 8 op de beslaglijst, KVI beslagdossier blz. 197) en
- twee onder verdachte in beslaggenomen scheermesjes met verpakkingsmateriaal (beslagnummer 3679314, nr. 15 op de beslaglijst, KVI beslagdossier blz. 221)
De volgende voorwerpen zijn niet onder verdachte in beslag genomen en dienen naar het oordeel van de rechtbank te worden teruggegeven aan de uitgevende instantie:
- een ING pas ten name van [naam 1] (beslagnummer 3679309, nr. 16 op de beslaglijst, KVI beslagdossier blz. 224)
- een kopie paspoort ten name van [naam 1] (beslagnummer 3679340, nr. 19 op de beslaglijst waarbij de rechtbank de naam “[naam]” opvat als een kennelijke schrijffout, KVI beslagdossier blz. 233)
- een pas van de ING, nader omschreven als een brief van de ING met betrekking tot een betaalpas ten name van [naam 2] (beslagnummer 3679355, nr. 21 op de beslaglijst, KVI beslagdossier blz. 240).
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van:
- een bon, factuur voor vakantie (beslagnummer 3679350, nr. 20 op de beslaglijst, KVI beslagdossier blz. 236)
Verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde feit niet bewezen en spreekt verdachte [verdachte] daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan verdachte van twee weegschalen ‘camry”en twee scheermesjes met verpakkingsmateriaal.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van een ING pas op naam van [naam 1], een kopie paspoort op nam van [naam 1] en een ING pas op naam van [naam 2].
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van een bon, factuur voor vakantie.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J. Knol, voorzitter,
mrs. A.J. Dondorp en B. van Berge Henegouwen, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 april 2010.