ECLI:NL:RBAMS:2010:BM2164
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gegrond verklaring bezwaar tegen bouwvergunning met vrijstelling en de noodzaak van vervangend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 maart 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Coöperatieve Flatexploitatie Vereniging en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuideramstel van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een bezwaar tegen een bouwvergunning met vrijstelling voor het oprichten van acht woningen, een winkelruimte en een kelder op een perceel in Amsterdam. Eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. C.J. Koenen, hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van 28 april 2009, waarin de bouwvergunning werd verleend. Na een advies van de bezwaarschriftencommissie heeft verweerder op 3 november 2009 het bezwaar gegrond verklaard, maar geen inhoudelijk besluit genomen, wat leidde tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaren van eisers gegrond zijn verklaard, maar dat verweerder nog niet in staat was om een vervangend besluit te nemen, omdat er nog een wettelijk voorgeschreven procedure moest worden doorlopen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat bij ontvankelijk bezwaar een heroverweging van het bestreden besluit moet plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat de verplichting tot het nemen van een vervangend besluit niet van toepassing was, omdat de vrijstellingsprocedure nog niet was afgerond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, met de overweging dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het nemen van een vervangend besluit nog niet mogelijk was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding of griffierecht, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 maart 2010.