ECLI:NL:RBAMS:2010:BL9102

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08-3207 WW44
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Y.A.A.G. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige bouw- en monumentenvergunning voor antenne-installatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers van Oud-Zuid en het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid. Eiseres verzocht om schadevergoeding naar aanleiding van de verlening van een bouw- en monumentenvergunning aan Orange Nederland B.V. voor een antenne-installatie op het dak van een gebouw aan de Amsteldijk 106 in Amsterdam. Eiseres stelde dat de vergunning onterecht was verleend, omdat de welstandscommissie negatieve adviezen had uitgebracht en de antenne-installatie illegaal was. De rechtbank oordeelde dat de gemeente geen oogmerk had om eiseres schade toe te brengen, waardoor het verzoek om immateriële schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herroepte de verleende vergunningen. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan eiseres moest worden terugbetaald. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, en dat de door eiseres gestelde schade niet voor vergoeding in aanmerking kwam, omdat deze niet was geconcretiseerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met vergunningverlening en de impact daarvan op omwonenden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08/3207 WW44
uitspraak van de enkelvoudige kamer
in de zaak tussen:
de Stichting Belangenbehartiging Bewoners en Ondernemers van Oud-Zuid,
gevestigd te Amsterdam, eiseres,
vertegenwoordigd door [persoon 1] en [persoon 2],
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid,
verweerder,
gemachtigde mr. L.M. Mulder.
1. Procesverloop
Verweerder heeft bij besluit van 9 februari 2007, verzonden op 20 februari 2007, onder verlening van vrijstelling van het geldende bestemmingsplan aan Orange Nederland N.V. (hierna: vergunninghoudster) een bouwvergunning verleend voor het veranderen van een bestaande antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie op het gebouw aan de Amsteldijk 106, te Amsterdam. Bij afzonderlijk primair besluit van 9 februari 2007 heeft verweerder tevens een monumentenvergunning verleend.
Bij besluit van 1 juli 2008 heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard (het bestreden besluit).
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 december 2009. Eiseres is verschenen bij voornoemde vertegenwoordigers. Verweerder is verschenen bij voornoemde gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Feiten en omstandigheden
2.1.1 Orange Nederland B.V. heeft op 25 juli 2005 en 24 augustus 2005 bouwvergunning respectievelijk monumentenvergunning gevraagd voor (het legaliseren van) een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie op het dak van het gebouw Amsteldijk 106, te Amsterdam.
2.1.2 Bij brief van 10 februari 2009 is meegedeeld dat in het kader van de integratie van de netwerken van T-Mobile en Orange, de huurovereenkomst voor de betreffende installatie per 1 augustus 2009 is opgezegd en dat de installatie voor deze datum van het dak van het pand aan de Amsteldijk 106, te Amsterdam, zal worden verwijderd.
2.1.3 Bij brieven van 10 juni 2009 en 9 juli 2009 heeft eiseres het beroep uitdrukkelijk gehandhaafd en de rechtbank verzocht het beroep te behandelen en uitspraak te doen.
2.1.4 Ter zitting is namens eiseres verzocht om het toekennen van schadevergoeding omdat vanaf 1998 een illegale antenne-installatie op het dak van het pand aan de Amsteldijk 106, te Amsterdam, heeft gestaan.
2.2. Beoordeling van het beroep
2.2.1 De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of eiseres nog belang heeft bij een oordeel over het beroep, omdat de antenne-installatie in april 2009 is verwijderd. Nu eiseres heeft gesteld schade te hebben geleden door de aanwezigheid van de antenne-installatie en niet op voorhand aannemelijk is dat daardoor geen enkele schade is geleden, heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank nog steeds belang bij een oordeel over het beroep.
2.2.2 Eiseres stelt in beroep dat verweerder de bouw- en monumentenvergunning ten onrechte heeft verleend aangezien de welstandscommissie negatieve adviezen heeft uitgebracht.
2.2.3 De commissie voor welstand en monumenten (hierna: de welstandscommissie) heeft op 28 oktober 2005 voor wat betreft de bouwaanvraag aangegeven dat het bouwwerk is gelegen in zone A (te beschouwen als dragende structuur van een (potentieel) beschermd stadsgezicht) en orde 1 (geregistreerde en beoogde Rijks- en gemeentelijke monumenten) van de Ordekaart. De antenne is geplaatst op een pand dat deel uitmaakt van een architectonische eenheid die samen met het blok aan de overzijde van de straat een poortfunctie heeft. Gezien de grote zichtbaarheid van de installatie en de kabelgoot acht de welstandscommissie de plaatsing van de antenne op deze locatie volstrekt onaanvaardbaar.
De welstandscommissie heeft op 12 oktober 2005 voor wat betreft de monumentenvergunning aangegeven dat de antenne met bijbehorende installatie een hinderlijk zichtbare toevoeging is, die sterk afbreuk doet aan de prominente hoek aan de Amstel en het monumentale stadsbeeld. Op een dergelijk stedenbouwkundig en architectonisch waardevol ensemble is een gsm-installatie, in welke vorm dan ook, absoluut onaanvaardbaar, aldus de welstandscommissie.
2.2.4 In het advies van 19 februari 2008 heeft de Adviescommisie Bezwaarschriften aangegeven dat de antenne-installatie in strijd is met het “Beleidskader antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie” (verder: de Richtlijnen) en gelet op de negatieve adviezen van de welstandscommissie geadviseerd om de bezwaren gegrond te verklaren, de besluiten van 9 februari 2007 te herroepen en de gevraagde vergunningen alsnog te weigeren. Mocht evenwel een deugdelijke motivering kunnen worden gevonden voor het ontbreken van een dekkend netwerk indien op deze locatie geen antenne-installatie zou kunnen worden geplaatst, dan zouden de besluiten met verbetering van de motivering in stand kunnen worden gelaten, aldus de bezwarencommissie.
2.2.5 In het bestreden besluit heeft verweerder het advies van de bezwarencommissie niet overgenomen, aangegeven dat (door aanpassingen) de antenne-installatie vrijwel onzichtbaar is vanaf de openbare weg, met uitzondering van de staaf, dat er geen strijd is met de Richtlijnen, dat er zonder de antenne-installatie op de Smaragdstraat in het geheel geen dekking is, dat uit onderzoek van vergunninghouder is gebleken dat andere gebouwen te laag of te ver weg liggen om een goede dekking te kunnen bieden, dat er maatschappelijke en economische redenen zijn om af te wijken van het negatieve advies van de welstandscommissie.
2.2.6 Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de uitspraak van 25 januari 2006 (te vinden op de website www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer AV02750) heeft overwogen, is in de wetsgeschiedenis ( Kamerstukken II 1998/99, 26 734, nr. 3) vermeld "dat burgemeester en wethouders nadrukkelijk de mogelijkheid krijgen om - mits deugdelijk gemotiveerd - af te wijken van een welstandsadvies, indien zwaarwegende (bijvoorbeeld economische of maatschappelijke) belangen dit wenselijk maken."
2.2.7 De rechtbank ziet zich mitsdien voor de vraag gesteld of verweerder deugdelijk gemotiveerd heeft dat er zwaarwegende economische en/of maatschappelijke redenen zijn om af te wijken van het negatieve advies van de welstandscommissie. Uit het bestreden besluit blijkt dat verweerder hierbij is afgegaan op onderzoek van vergunninghouder, waaruit zou blijken dat dit de enige geschikte locatie in de buurt is voor een antenne-installatie en dat site-sharing niet mogelijk is. Niet alleen heeft verweerder dit onderzoek niet ingebracht, maar uit het feit dat de antenne-installatie in april 2009 is verwijderd na het samengaan van T-Mobile en Orange, kan de rechtbank niet anders dan afleiden dat de antenne-installatie niet zo onontbeerlijk was voor de dekking in dit gebied dat verplaatsing of site-sharing niet mogelijk was.
2.2.8 De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat er zwaarwegende belangen waren om af te wijken van de negatieve welstandsadviezen. Het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
2.2.9 Zoals de Afdeling in de uitspraak van 10 december 2008, te vinden op www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BG6401, heeft overwogen, dient de rechtbank, ingeval een besluit wordt vernietigd, de mogelijkheden van finale beslechting van het geschil te onderzoeken. Nu de antenne-installatie niet langer ter plaatse aanwezig is en er mitsdien geen behoefte is aan deze bouw- en monumentenvergunning, terwijl aan die vergunningen voorts een gebrek kleeft, zal de rechtbank zelf in de zaak voorziend het bestreden besluit vernietigen, de op 20 februari 2007 verleende bouw- en monumentenvergunning herroepen en bepalen dat deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde besluit. Dit laatste heeft tot gevolg dat verweerder geen nieuwe beslissing op bezwaar behoeft te nemen. De rechtbank zal verweerder tevens opdragen het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,- te vergoeden.
Ten aanzien van de schadevergoeding.
2.3.1 Ter zitting heeft eiseres voorts verzocht om schadevergoeding omdat de procedure zo lang geduurd heeft, de antenne-installatie al die tijd illegaal aanwezig is geweest en eiseres zo lang zo veel energie in de procedure heeft moeten steken.
2.3.2 De rechtbank merkt het verzoek om schadevergoeding omdat de procedure zo lang heeft geduurd, aan als een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.
In de uitspraak van 4 maart 2009 (te vinden op de website www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BH4667) heeft de Afdeling tot uitgangspunt genomen dat het gedurende een onredelijk lange periode in onzekerheid verkeren over de afloop van een procedure ook aan niet-natuurlijke personen in beginsel immateriële schade berokkent.
2.3.3 Uit de uitspraak van de Afdeling van 24 december 2008 (te vinden op de website www.rechtspraak.nl onder LJ-nummer BG8294) volgt dat in zaken zoals deze, die uit een bezwaarschriftenprocedure en één rechterlijke instantie bestaan, in beginsel een totale lengte van de procedure van ten hoogste drie jaar redelijk is. Indien de totale procedure langer dan drie jaar heeft geduurd, dan dient per instantie te worden bezien of sprake is van een langere behandelingsduur dan gerechtvaardigd, waarbij de behandeling van het bezwaar ten hoogste één jaar mag duren en de behandeling van het beroep ten hoogste twee jaar mag duren.
2.3.4 De rechtbank stelt vast dat eiseres op 22 maart 2007 een bezwaarschrift heeft ingediend tegen de besluiten van verweerder van 20 februari 2007. Dit betekent dat sinds de indiening van het bezwaarschrift tot aan de uitspraak van de rechtbank nog geen drie jaren zijn verstreken. Er is dan ook geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn. Eiseres komt niet in aanmerking voor schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
2.3.5 Ten aanzien van het verzoek om toekenning van geleden schade vanaf 1998 omdat het Stadsdeel ondanks verzoeken om handhaving van eiseres de antenne-installatie al die tijd heeft laten staan, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is slechts bevoegd op grond van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht het bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van de schade die samenhangt met de onrechtmatigheid van het bestreden besluit. In dit verband wordt de te beoordelen periode begrensd door enerzijds de datum van de primaire besluiten verzonden op 20 februari 2007 en anderzijds de verwijdering van de antenne-installatie omstreeks april 2009. De schade die dateert van vóór 20 februari 2007 kan in deze procedure dus niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat die schade niet het gevolg is van deze vernietigde bouw- en monumentenvergunning.
2.3.6 Eiseres heeft niet geconcretiseerd welke materiële schade zij heeft geleden als gevolg van het afgeven van de, thans ingetrokken, bouwvergunning voor de antenne-installatie, zodat de rechtbank zich niet in staat gesteld ziet daarover uitspraak te doen.
2.3.7 Voorzover eiseres beoogt vergoeding te verkrijgen van de schade, bestaande uit het moeten dulden van een illegale antenne-installatie op het dak van het gebouw waar de bestuursleden van de stichting wonen, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van immateriële schade.
Artikel 6:95 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat schade die bestaat in ander nadeel dan vermogensschade slechts kan worden vergoed voorzover de wet op vergoeding daarvan recht geeft. Volgens art. 6:106 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde in geval van nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen. Bij het verlenen van de bouw- en monumentenvergunning had de gemeente naar het oordeel van de rechtbank niet het oogmerk eiseres schade toe te brengen, zodat ook deze vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt.
2.3.8 Voor wat betreft de tijd en energie die door (bestuursleden van) de stichting is gestoken in de procedures tegen de antenne-installatie is de rechtbank van oordeel dat het tot het normale maatschappelijke risico behoort dat burgers bezwaar- en beroepsprocedures voeren tegen een naar hun mening ten onrechte afgegeven bouw- en monumentenvergunning. De schade bestaande uit de daaraan door die burgers bestede tijd en energie komt niet voor vergoeding in aanmerking.
2.3.9 De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen grond om met toepassing van artikel 8:73 van de Awb over te gaan tot vergoeding van de door eiseres gestelde schade.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept de bij besluiten van 20 februari 2007 aan Orange Nederland B.V. verleende bouwvergunning en monumentenvergunning voor een antenne-installatie op het dak van het gebouw Amsteldijk 106, te Amsterdam;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 288,- (tweehonderdachtentachtig euro) aan eiseres dient te betalen;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y.A.A.G de Vries, rechter, in tegenwoordigheid van
M.E. Sjouke, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2010.
De griffier is niet in staat deze de rechter,
uitspraak te ondertekenen
Rechtsmiddel
Belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te ’s-Gravenhage. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken na verzending van de uitspraak.
Afschrift verzonden op:
D: B
SB