ECLI:NL:RBAMS:2010:BL8973
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.A.M. van Oosten
- A.W.H. Vink
- J.L. de Vries
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige inzet van criminele burgerinfiltrant door Duitse autoriteiten in Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de invoer van cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie gedurende een aanzienlijke periode heeft toegestaan dat de Duitse Zoll Kriminal Amt (ZKA) gebruik maakte van een criminele burgerinfiltrant op Nederlands grondgebied, zonder dat aan de wettelijke waarborgen in Nederland was voldaan. Dit leidde tot een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor de verdachte niet op een eerlijke manier kon worden behandeld. De rechtbank oordeelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk was in de vervolging van de verdachte, omdat cruciale informatie over de informantenstatus van de burgerinfiltrant niet in het dossier was opgenomen, wat de belangen van de verdachte ernstig heeft geschaad.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de rol van de burgerinfiltrant, die als Vertrauensperson voor de Duitse ZKA werkte, en de samenwerking met de Nederlandse justitie onder de loep genomen. Het openbaar ministerie was al sinds maart 2009 op de hoogte van de activiteiten van de burgerinfiltrant, maar heeft nagelaten deze informatie te delen, wat leidde tot een schending van de procesrechten van de verdachte. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant in Nederland slechts onder strikte voorwaarden is toegestaan en dat het openbaar ministerie hierin tekort is geschoten.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsbescherming van verdachten in strafzaken, vooral in situaties waarin buitenlandse autoriteiten betrokken zijn bij opsporingsactiviteiten in Nederland. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, waarmee de rechten van de verdachte zijn hersteld.