ECLI:NL:RBAMS:2010:BL8952

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
365136 / HA ZA 07-0756
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrechtelijke geschil over schade aan zeiljacht door delaminatie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen eiser [A] en gedaagde London Verzekeringen N.V. over schade aan het zeiljacht 'Libertas'. De rechtbank heeft op 3 februari 2010 uitspraak gedaan in de bodemzaak, waarin de oorzaak van de schade aan de romp van het jacht centraal staat. De schade is ontstaan door een dwarsscheur in het laminaat, die volgens het deskundigenbericht is veroorzaakt door delaminatie van de polyester romp. London betwist deze conclusie en stelt dat de scheur het gevolg is van eerdere reparaties en dat de deskundige niet voldoende onderzoek heeft gedaan. De rechtbank heeft echter geen reden om aan de bevindingen van de deskundige te twijfelen en volgt zijn conclusie dat de scheur een eigen gebrek van het jacht is, wat betekent dat er sprake is van een verzekerd evenement. Hierdoor is London verplicht om de schade aan [A] te vergoeden.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 9 april 2008 al overwogen dat, indien het deskundigenbericht aantoont dat de schade is veroorzaakt door een verzekerd evenement, partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld om zich uit te laten over de omvang van de schade. Dit is nu het geval, en de rechtbank heeft een comparitie gelast om de schade te begroten en de verdere procedure te bepalen. Tijdens deze comparitie zullen de partijen hun standpunten over de schade en de kosten als gevolg van het zinken van het jacht verder kunnen toelichten. De rechtbank heeft ook aangegeven dat [A] een schadebegroting moet indienen, waarin hij onderscheid maakt tussen verschillende categorieën schade en kosten. De comparitie is gepland op 23 maart 2010.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 365136 / HA ZA 07-756
Vonnis van 3 februari 2010
in de zaak van
[A],
wonende te --,
eiser,
advocaat mr. C. Sjenitzer,
tegen
de naamloze vennootschap
LONDON VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen zullen hierna [A] en London genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 december 2008 (hierna: het tussenvonnis);
- het deskundigenbericht;
- de conclusie na deskundigenbericht/wijziging/vermeerdering van eis van 14 oktober 2009 van [A]
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van 11 november 2009 van London.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
Uitkomst deskundigenbericht
2.1. In het tussenvonnis is de heer [B] van [B] Scheepsadviesbureau als deskundige benoemd. De rechtbank heeft hem verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
1. Op 30 april 2005 is er aan de voorzijde van de kiel van de kajuitzeilboot ‘Libertas’ een dwarsscheur in het laminaat ontdekt. Wat is de oorzaak van deze scheur?
2. Kunt u hierbij aandacht besteden aan de vraag of de scheur is veroorzaakt door een van buiten komend onheil, door eigen gebrek dan wel door geleidelijke inwerking van vocht?
3. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van het geschil tussen partijen van belang kunnen zijn?
2.2. De deskundige heeft deze vragen in zijn bericht als volgt - voor zover van belang - beantwoord:
1. Bovengenoemde scheurvorming in het laminaat is ontstaan door delaminatie van de polyester sandwichromp.
2. Uit de rapportage van vraag 1, blijkt duidelijk dat betreffende dwarsscheur in de polyester romp aan voorzijde kiel, van het kajuitzeiljacht met scheepsnaam “Libertas”is ontstaan door een minderwaardige eigenschap, cq. een eigen gebrek van de polyester romp.
De deskundige legt op de eerste en tweede bladzijde van zijn bericht uit hoe hij tot het antwoord op de eerste vraag is gekomen. Het bericht is verder voorzien van een aantal bijlagen, waaronder 40 door de deskundige tijdens zijn onderzoek genomen foto’s.
2.3. Beide partijen hebben bij conclusie gereageerd op het deskundigenbericht. De op- en aanmerkingen van partijen zullen hieronder aan de orde komen.
Bezwaren London tegen wijze van totstandkoming deskundigenbericht
2.4. In haar antwoordconclusie na deskundigenbericht stelt London voorop dat zij ernstige bezwaren heeft tegen de wijze waarop het rapport tot stand is gekomen; aan deze stelling verbindt zij het verzoek aan de rechtbank het rapport met de grootst mogelijke gereserveerdheid in haar oordeel te betrekken.
2.5. Het eerste verwijt dat London de deskundige maakt is dat hij zijn onderzoek in (nauw en intensief) overleg met [A], de reparateur van [A], en de advocaat van [A] zou hebben verricht en London buitenspel zou hebben gezet.
De deskundige heeft bij brief van 8 september 2009 aan de advocaat van London, te vinden onder de derde “vertrouwelijke bijlage” bij het deskundigenbericht, gereageerd op dit verwijt. De deskundige stelt dat hij noch met [A], noch met diens advocaat inhoudelijk overleg heeft gehad over de zaak of zijn rapport, dat [A] de boot voor hem heeft geopend tijdens de expertise, maar dat hij niet inhoudelijk met [A] heeft gesproken over de problematiek van diens vaartuig, en dat een werknemer van de reparateur op zijn verzoek een gat net naast de kiel heeft geboord en hem ongevraagd een offerte (voor de reparatiewerkzaamheden) heeft overhandigd. Het - algemeen geformuleerde - verwijt van London wordt hiermee weersproken. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van de deskundige, zeker nu London haar verwijt, gegeven deze reactie van de deskundige, niet verder onderbouwt.
2.6. Ten tweede verwijt London de deskundige dat hij als een van de “vertrouwelijke bijlagen” bij het rapport een offerte van de reparateur heeft gevoegd, en niet toelicht waarom hij dat heeft gedaan. De deskundige schrijft in zijn hierboven onder 2.5 genoemde brief van 8 september 2009 dat hij deze offerte ongevraagd van de werf heeft ontvangen, en dat hij deze volledigheidshalve heeft toegevoegd. Aangezien de deskundige niet is verzocht om de kosten van reparatie te begroten, acht de rechtbank de bijlage niet relevant en zal zij daar dan ook geen acht op slaan. Overigens valt niet in te zien waarom het feit dat de deskundige dit stuk volledigheidshalve heeft toegevoegd een bezwaar met betrekking tot de wijze van totstandkoming van het deskundigenbericht oplevert.
2.7. Slotsom is dat er geen bezwaren kleven aan de wijze van totstandkoming van het deskundigenbericht. De rechtbank zal het rapport zonder reserves dienaangaande in haar oordeel betrekken.
Oorzaak van de scheur; is sprake van een verzekerd evenement?
2.8. London betoogt dat de deskundige ten onrechte tot de conclusie komt dat de scheur in de romp van het zeiljacht veroorzaakt is door delaminatie. London herhaalt haar stelling dat op de plaats van de scheur eerdere reparaties zijn uitgevoerd en dat dit de oorzaak van de scheur is; zij betoogt dat de deskundige de eerder door London ingeschakelde expert [C] om een toelichting had moeten vragen en dat deze hem had kunnen laten zien waar en hoe deze eerdere reparaties hebben plaatsgevonden. De rechtbank volgt deze kritiek niet, nu de deskundige in zijn bericht (bladzijde 1) expliciet stelt dat de scheur een schoon breukvlak had, dat het geen oude reparatieplek betreft en dat in het verleden op deze plek van de romp ook niet is gerepareerd. De rechtbank heeft geen reden om aan deze bevindingen te twijfelen. Evenmin valt de deskundige te verwijten dat hij partijdeskundige [C] niet om een toelichting heeft verzocht. De door de rechtbank - op voorstel van partijen - benoemde deskundige moet voldoende deskundig worden verondersteld om zelfstandig tot een oordeel te komen, en is dan ook niet gehouden om een of meer van de eerder bij de zaak betrokken partijdeskundigen om een toelichting te verzoeken.
2.9. De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de deskundige dat de scheur het gevolg is van delaminatie en maakt deze conclusie tot de hare.
2.10. London betoogt dat als het oordeel van de deskundige over delaminatie wordt gevolgd, nog niet gesproken kan worden van een eigen gebrek van de romp, omdat het jacht dateert uit 1978, in welke tijd de toepassing van polyester nog in een experimentele fase verkeerde, en het schip het einde van zijn normale levenscyclus inmiddels heeft bereikt. London verwijst hierbij naar artikel 10.1.f van de polisvoorwaarden; kennelijk bedoelt zij daarmee te betogen dat geen sprake is van een minderwaardige eigenschap die vaartuigen van dezelfde soort niet dienen te hebben, omdat bij polyester vaartuigen van deze ouderdom delaminatieproblemen juist gebruikelijk zijn. Als London dit inderdaad bedoelt te betogen, zou zij een nieuw verweer opwerpen, waarop [A], die als eerste een akte na deskundigenbericht heeft genomen en wiens verzoek om het nemen van een tweede akte althans pleidooi door de rolrechter is afgewezen, niet heeft kunnen reageren. De rechtbank acht dit verweer tardief, zodat het zal worden gepasseerd. Hetzelfde geldt voor de opmerking van London dat volgens artikel 13.1 van de polisvoorwaarden schade en kosten bestaande uit normale slijtage van de verzekering zijn uitgesloten.
2.11. Ten slotte voert London aan dat de deskundige in zijn toelichting uitlegt dat de romp door de delaminatie als een spons heeft gewerkt, dat op het laatst te veel vocht in de romp is gekomen, met als gevolg de scheurvorming; daarmee is, aldus London, sprake van schade die is veroorzaakt door geleidelijke inwerking van vocht, en deze wordt door artikel 9.d van de polisvoorwaarden (waar London zich eerder ook al op heeft beroepen) van dekking uitgesloten. De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de primaire oorzaak van de schade (de scheur) is gelegen in een - verzekerd - eigen gebrek van het jacht, te weten delaminatie. Door dit eigen gebrek is mogelijk geworden dat vocht in de romp is gedrongen, en dat heeft op zijn beurt tot de schade (de scheurvorming) geleid. De rechtens relevante oorzaak van de schade is echter de delaminatie, oftewel het eigen gebrek.
2.12. De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de deskundige dat de door hem geconstateerde schadeoorzaak (delaminatie) valt aan te merken als een eigen gebrek, dat wil zeggen een minderwaardige eigenschap die vaartuigen van dezelfde soort niet behoren te hebben, en maakt deze conclusie tot de hare. Daarmee is sprake van een verzekerd evenement; London dient de daaruit voortvloeiende schade aan [A] te vergoeden.
Begroting van de schade; bepaling comparitie
2.13. In het tussenvonnis van 9 april 2008 is overwogen dat, indien het deskundigenbericht uitwijst dat de in het geding zijnde schade is veroorzaakt door een omstandigheid die meebrengt dat sprake is van een verzekerd evenement, partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich nader uit te laten over de omvang van de schade. Dat is nu het geval. De rechtbank zal daartoe een comparitie gelasten. Bij de comparitie zullen in ieder geval de volgende punten aan de orde komen:
1. Reparatiekosten. De vordering van [A] is ingekleed als vordering tot veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat, plus een vordering van een voorschot van EUR 38.000,- op deze schadevergoeding. Voor een veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat, is slechts plaats indien het (nog) niet mogelijk is de schade te begroten. [A] stelt niet dat het niet mogelijk is de door hem geleden schade te begroten. London heeft daar wel iets over gesteld, te weten dat de reparatiekosten pas kunnen worden vastgesteld zodra met de reparatiewerkzaamheden daadwerkelijk een aanvang wordt genomen, omdat diverse plaatsen op het schip zullen moeten worden vrijgemaakt om te kunnen bepalen hoe ver men met de reparatiewerkzaamheden zal moeten gaan. [A] dient zich hierover uit te laten. Indien de reparatiekosten naar zijn mening nu kunnen worden begroot, dient [A] dat te doen; indien dat (nog) niet kan, dient hij dit te onderbouwen.
2. Overige schade en kosten. Behalve de reparatiekosten wenst [A] kennelijk vergoeding van andere kosten, aangezien hij onder productie 10 niet alleen in het geding heeft gebracht een offerte voor het herstel van de schade aan het jacht, maar ook een vijftal facturen voor diverse (kennelijk: reeds verrichte) werkzaamheden, waaronder noodreparatie, schoonmaakkosten en expertisekosten, en een print van een Excel-bestand getiteld “LIBERTAS kosten NA Zinken.xls”. Deze kostenposten zijn niet van toelichting voorzien; desalniettemin heeft London (bij conclusie van antwoord en conclusie na deskundigenbericht) reeds op een aantal van deze kostenposten gereageerd. Voorts heeft [A] na de comparitie na antwoord een factuur van partijdeskundige [D] in het geding gebracht; zowel bij zijn akte houdende overlegging producties van 21 november 2007 als bij zijn akte na deskundigenbericht stelt [A] ook aanspraak te willen maken op betaling van deze factuur en zijn eis te vermeerderen.
Gesteld noch gebleken is waarom voor deze overige kosten verwijzing naar een schadestaatprocedure nodig is. [A] dient, voor zover hij meent dat deze kosten (nog) niet kunnen worden begroot, dit te onderbouwen; voor het overige dient hij deze kosten te begroten.
Om een en ander voor London en de rechtbank inzichtelijk te maken, verlangt de rechtbank van [A] dat hij voorafgaande aan de comparitie (voor zover mogelijk) een begroting van alle overige schade en kosten opstelt en in het geding brengt. Hij dient daarin een duidelijk onderscheid te maken tussen verschillende categorieën schade en kosten, waarbij hij in ieder geval zal moeten uitsplitsen de schade en kosten als gevolg van het zinken van het jacht (zie hierna punt 3), expertisekosten, kosten van verzekeringspremies, buitengerechtelijke kosten, en kosten voor vakantieverblijf (zie hierna punt 4). Bij de comparitie zullen partijen zich vervolgens (nader) kunnen uitlaten over de vraag of deze kosten - zoals de kosten van reparatie - door de verzekering zijn gedekt, en kan London (nader) reageren op de te onderscheiden posten.
3. Schade en kosten als gevolg van het zinken van het jacht. Onder de in het vorige punt genoemde overige kosten vallen kosten die kennelijk het gevolg zijn van het zinken van het jacht tussen 11 en 15 mei 2005 (onder meer: schoonmaakkosten, hijsen). [A] stelt bij dagvaarding dat DataCombinatie (kennelijk: de verzekeringstussenpersoon) in overleg met [E] (de werf waar het jacht op dat moment stond opgebokt) heeft besloten om het jacht te water te laten; [A] heeft bij de comparitie na antwoord gesteld dat het te water laten de beslissing van DataCombinatie was. London voert daarentegen aan dat [A] zelf het jacht te water heeft gelaten, hoewel [F] Bruinisse B.V. hem dit ten zeerste zou hebben afgeraden. Bij de comparitie zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich nader uit te laten over de vraag wie tot de tewaterlating heeft besloten, en wat dat betekent voor de vraag of de schade en kosten als gevolg van het zinken al dan niet onder de verzekering gedekt zijn, dan wel krachtens een andere grondslag voor rekening van London dienen te komen. Ook zullen, indien partijen van mening blijven verschillen wie heeft besloten het jacht te water te laten en de rechtbank dit relevant acht voor de beslechting van het geschil, de mogelijkheden van bewijslevering aan de orde komen. Partijen dienen er rekening mee te houden dat in dat verband ter comparitie een bewijsopdracht kan worden verleend en een datum voor een getuigenverhoor kan worden bepaald.
4. Expertisekosten, kosten verzekeringspremie, buitengerechtelijke kosten, kosten voor vakantieverblijf. Over een aantal van de overige kosten heeft London zich bij antwoordakte na deskundigenbericht (nader) uitgelaten. Zij voert voor het eerst aan dat expertisekosten op grond van artikel 5 van de polisvoorwaarden voor rekening van [A] komen, dat geldelijk nadeel wegens het niet kunnen gebruiken van de zaken van dekking is uitgesloten (artikel 13.g polisvoorwaarden), dat [A] geen aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten omdat hij een rechtsbijstandsverzekering heeft, en dat [A] geen aanspraak maakt op vergoeding van kosten voor vakantieverblijven omdat voor zover London in verzuim is, [A] slechts aanspraak kan maken op wettelijke rente, en de vergoeding van dergelijke kosten door artikel 11.3 van de polisvoorwaarden wordt beperkt. Aangezien [A] op deze verweren nog niet heeft kunnen reageren, zal hij bij de comparitie in de gelegenheid worden gesteld dit te doen.
5. Bij de comparitie zullen ten slotte de mogelijkheden van een minnelijke regeling worden verkend.
2.14. [A] dient ten minste veertien dagen voor de comparitie aan de rechtbank en London toe te sturen een schadebegroting waarin wordt voldaan aan de vorige alinea, punt 2 gegeven instructies, en voor zover [A] meent dat de reparatiekosten nu reeds kunnen worden begroot, ook deze worden gespecificeerd. Overigens staat het partijen vrij om verdere stukken in het geding te brengen, voor zover deze ten minste betrekking hebben op de beslissing tot tewaterlating, dan wel de omvang van de schade en kosten.
2.15. Indien één van de partijen verhinderd is om op na te noemen datum voor de rechtbank te verschijnen, dient deze partij binnen twee weken na het uitspreken van dit vonnis schriftelijk de rechtbank hiervan in kennis te stellen, onder opgave van zowel de eigen verhinderdata als die van de wederpartij.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. gelast een comparitie van partijen en gelast partijen, partij [A] in persoon en partij London vertegenwoordigd door een bestuurder of een door het bestuur schriftelijk gemachtigde persoon, en desgewenst vergezeld van de raadslieden, bij gelegenheid van die comparitie te verschijnen;
3.2. bepaalt dat deze comparitie zal plaatsvinden op dinsdag 23 maart 2010 van 13:30 tot 16:30 uur in het gebouw van deze rechtbank, Parnassusweg 220-228 te Amsterdam;
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2010.?