ECLI:NL:RBAMS:2010:BL0521

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1085792 CV EXPL 09-32567
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en de financiële positie van de werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 22 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en haar werkgever, Terra Nigra B.V., over een kennelijk onredelijk ontslag. [Eiseres], die sinds 1989 in dienst was bij Terra, werd op 1 juni 2009 ontslagen vanwege bedrijfseconomische redenen. Terra had een ontslagvergunning aangevraagd voor meerdere werknemers, waaronder [eiseres], en voerde aan dat de financiële situatie van het bedrijf een reductie van arbeidsplaatsen noodzakelijk maakte. De kantonrechter oordeelde dat de financiële positie van de werkgever van invloed kan zijn op de beoordeling van goed werkgeverschap en dat er voldoende bedrijfseconomische redenen waren voor het ontslag van [eiseres].

De kantonrechter overwoog dat het afspiegelingsbeginsel, dat in de wet is vastgelegd, niet was geschonden. Terra had aannemelijk gemaakt dat de functie van [eiseres] niet meer nodig was en dat er geen andere passende functie voor haar beschikbaar was. Bovendien had [eiseres] zelf aangegeven geen interesse te hebben in een alternatieve functie die Terra had aangeboden. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag niet kennelijk onredelijk was, ondanks de financiële gevolgen voor [eiseres].

De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de financiële situatie van de werkgever bij de beoordeling van ontslagzaken en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 1085792 CV EXPL 09-32567
Vonnis van: 22 januari 2010
F.no.: 646
Vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. M.M. C. Roos
t e g e n
TERRA NIGRA B.V.
gevestigd te Kudelstaart
gedaagde
nader te noemen Terra
gemachtigde: mr. C.M. Hermesdorf
VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 23 oktober 2009 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft op 10 december 2009 een comparitie na antwoord plaatsgevonden.
De zaak staat thans weer voor vonnis.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
feiten en omstandigheden
1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1. [eiseres], geboren op [geboortedatum] 1952, is op 21 augustus 1989 bij Terra in dienst getreden. Zij werkte laatstelijk 20 uur per week, in de functie van Productiemedewerkster Lab/DR, tegen een salaris van € 997,31 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. De arbeidsovereenkomst is middels opzegging door Terra beëindigd met ingang van 1 juni 2009. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de Collectieve Arbeidsovereenkomst Glastuinbouw (‘CAO’).
1.2. Terra heeft op 18 december 2008 bij het CWI ontslagvergunning aangevraagd voor 15 werknemers, gebaseerd op bedrijfseconomische redenen. Terra voert hierbij onder andere aan dat in 2007 een negatief bedrijfsresultaat is gerealiseerd van € 1.198.844,-, dat eind 2007 daarmee een negatief eigen vermogen bestond van € 3.055.264,- en dat in 2008 onvoldoende verbetering van het resultaat is opgetreden. Ter onderbouwing van de ontslagaanvragen verwijst Terra naar een notitie Herbezinning Terra Nigra 2008-2009.
1.3. Met betrekking tot de keuze om onder andere [eiseres] voor ontslag voor te dragen voert Terra aan dat de op dat moment bestaande bezetting op het laboratorium van 4,8 fte wordt teruggebracht naar 2 fte, als gevolg waarvan de 5 productiemedewerkers, waaronder [eiseres], boventallig worden. Terra geeft aan voor [eiseres] niet elders binnen of buiten de vennootschap een passende functie te kunnen vinden.
1.4. [eiseres] heeft bij CWI verweer gevoerd tegen de ontslagaanvraag. Zij weerspreekt de financiële noodzaak voor de reorganisatie, weerspreekt dat zij op grond van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag had behoren te worden voorgedragen, geeft aan dat het op de weg van Terra had gelegen haar te bemiddelen naar ander passend werk en stelt dat de vakbonden niet tijdig over de voorgenomen reorganisatie zijn geïnformeerd. Vervolgens heeft een tweede schriftelijke ronde bij het CWI plaatsgevonden.
1.5. CWI heeft bij beslissing van 24 februari 2009 toestemming verleend aan Terra om de arbeidsovereenkomst met [eiseres] te kunnen opzeggen. CWI heeft hierbij onder andere overwogen dat de bedrijfseconomische ontslaggrond voldoende is komen vast te staan. CWI voegt hier aan toe hiermee geen oordeel te geven of Terra zich als goed werkgever tegenover [eiseres] heeft gedragen en het oordeel daarover aan de burgerlijke rechter over te laten.
1.6. Terra heeft de arbeidsovereenkomst bij brief van 26 februari 2009 opgezegd per 1 juni 2009.
1.7. [persoon 1], werkzaam als personeelsfunctionaris bij Terra, heeft een op 24 september 2009 gedateerde schriftelijke verklaring afgelegd, waarin zij onder andere stelt op 18 december 2008 met de FNV te Utrecht (tel. 0900-9690) te hebben gebeld, aan de betreffende FNV medewerkster te hebben verklaard dat Terra dezelfde dag een reorganisatie zou aankondigen aan alle medewerkers, zich te hebben verexcuseerd voor het late tijdstip van melding, en van de FNV medewerkster te horen hebben gekregen dat het niet nodig was nadere gegevens naar de FNV te sturen maar dat van het telefoongesprek melding zou worden gemaakt in de systemen van de FNV.
1.8. Terra heeft twee werknemers (niet zijnde [eiseres]), vanaf 12 januari 2009, gedurende een maand, gedetacheerd bij het bedrijf Elegant Orchids, waarna een van hen vervolgens een arbeidsovereenkomst met Elegant Orchids heeft geaccepteerd. Terra heeft contact gelegd met het bedrijf Levarht met als gevolg dat een vijftal andere werknemers (niet zijnde [eiseres]) aldaar konden komen praten over mogelijke indiensttreding, waarna er twee van hen bij Levarht in dienst zijn getreden. Terra heeft contact gelegd met het bedrijf [naam] Plants B.V. met als gevolg dat een werknemer (niet zijnde [eiseres]) aldaar kon komen praten over mogelijke indiensttreding. Terra heeft contact gelegd met het bedrijf Braam Vitro B.V. en Braam Plug Products B.V. met als gevolg dat twee werknemers (niet zijnde [eiseres]) aldaar konden komen praten over mogelijke indiensttreding.
1.9. [eiseres] heeft tegenover Terra gemeld geen belangstelling te hebben om door Terra naar ander werk bij het bedrijf Levarht te worden bemiddeld, gelet op de omstandigheid dat zij, mede vanwege haar medische situatie, niet verwachtte dat Levarht een geschikte baan voor haar zou hebben.
1.10 [persoon 2], verbonden aan [naam 2] accountants, heeft op 16 september 2009 schriftelijk verklaard dat op basis van het intern opgestelde tussentijdse resultatenoverzicht tot en met juni 2009 blijkt dat Terra haar totale bedrijfslasten met circa € 835.000 ten opzichte van dezelfde periode in 2008 heeft weten terug te brengen, echter ook de omzet en bruto marge met ongeveer hetzelfde bedrag (€ 829.000) zijn gedaald. Hij concludeert dat Terra zich derhalve nog steeds in een ernstig verliesgevende situatie bevindt. Met betrekking tot de eis van [eiseres] tot een aanvullende vergoeding van circa € 20.000 merkt hij op dat Terra niet over de middelen beschikt om dergelijke kosten te kunnen voldoen.
Standpunt van partijen
2. [eiseres] vordert van Terra een bedrag van € 29.081,56 bruto vanwege een door Terra aan haar gegeven kennelijk onredelijk ontslag, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en veroordeling van Terra in de proceskosten. [eiseres] baseert de kennelijke onredelijkheid van de door Terra gedane opzegging er op dat bij dit ontslag het afspiegelingsbeginsel is geschonden, de gevolgen van het ontslag, mede in aanmerking genomen de voor haar getroffen voorzieningen en de voor haar bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Terra bij de opzegging.
3. Terra verweert zich tegen de vorderingen en voert aan dat de gegeven opzegging niet kennelijk onredelijk is. Terra beroept zich er hierbij op dat als gevolg van de bedrijfseconomische situatie reductie van een aantal arbeidsplaatsen, waaronder die van [eiseres], noodzakelijk was, dat het afspiegelingsbeginsel in acht is genomen, dat zij er alles aan gedaan heeft om [eiseres] te faciliteren bij het elders vinden van een passende functie en dat het toekennen van een ontslagvergoeding vanwege de zeer slechte financiële situatie niet mogelijk was. Wat betreft het door [eiseres] gemaakte verwijt dat Terra de vakbonden niet heeft geïnformeerd over de voorgenomen reorganisatie wijst Terra op het op 18 december 2008 gevoerde telefoongesprek met FNV. Terra heeft ter comparitie verklaart dat over 2008 een verlies is gemaakt van 3 miljoen euro. Dit is naar haar mening ook terug te vinden op het over 2008 opgestelde overzicht.
Beoordeling
4. De Hoge Raad heeft op 27 november 2009 (JAR 2009/305) geoordeeld dat de beoordeling van een vordering ex art. 7:681 lid 1 en 2 BW vergt dat eerst, aan de hand van alle omstandigheden van het geval, wordt vastgesteld of het ontslag kennelijk onredelijk is. De enkele omstandigheid dat de werkgever de werknemer geen vergoeding heeft aangeboden, maakt het ontslag nog niet kennelijk onredelijk. “Ook dan hangt het af van alle door de rechter vast te stellen omstandigheden, waaronder het ontbreken van een vergoeding ter zake van het ontslag, of voldaan is aan de in de wet neergelegde maatstaf die in de kern inhoudt dat het ontslag is gegeven in strijd met algemeen aanvaarde normen van goed werkgeverschap”, aldus de Hoge Raad in overweging 4.2.
5. Het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad houdt in dat de maatstaf van beoordeling van het kennelijk onredelijk ontslag ‘in de kern’ die van het goed werkgeverschap is. Dat betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat met de financiële positie van de werkgever bij de beoordeling van de kennelijke onredelijkheid van de opzegging rekening kan worden gehouden in die zin, dat die financiële positie van invloed kan zijn op hetgeen volgens de maatstaven van goed werkgeverschap van een werkgever mag worden verlangd, bijvoorbeeld ter zake van het beschikbaar stellen van een ontslagvergoeding.
6. De kantonrechter is met Terra en CWI van oordeel dat er voor Terra voldoende bedrijfseconomische redenen aanwezig waren om tot het laten vervallen van de arbeidsplaats van [eiseres] over te gaan.
7. De kantonrechter is van oordeel dat ten aanzien van [eiseres] het afspiegelingsbeginsel (hetgeen gelet op het bepaalde in art. 7:681 lid 2 sub d BW redelijkerwijs als een grond voor kennelijke onredelijkheid dient te worden aangemerkt; de in de wettekst genoemde anciënniteitregeling is in het Ontslagbesluit immers vervangen door het afspiegelingsbeginsel ) niet is geschonden. Partijen hebben ter comparitie verklaart als de onderling uitwisselbare functies te zien de functies welke worden uitgeoefend door de productiemedewerkers van verschillende afdelingen, zoals voorkomend in het door Terra d.d. 11 december 2008 verstrekte overzicht. Met toepassing van het afspiegelingsbeginsel zou in plaats van [eiseres] [persoon 3] voor ontslag moeten zijn voorgedragen. Terra heeft aannemelijk gemaakt dat [persoon 3] onmisbaar is, aangezien hij de enige is die in partijen jong plantenmateriaal de soorten kan onderscheiden bij eventuele vermenging, welk vermogen volgens Terra binnen het bedrijf aanwezig dient te zijn. [eiseres] heeft dit laatste niet voldoende gemotiveerd weersproken. Aldus kon Terra [eiseres], als eerst volgende voorkomend op de ontslaglijst met toepassing van het afspiegelingsbeginsel, voor ontslag in aanmerking brengen.
8. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] Terra ten onrechte verwijt haar onvoldoende naar een passende functie elders te hebben bemiddeld. Terra heeft aangeboden voor [eiseres] contact te leggen met het bedrijf Levarht. Dat aanbod van Terra was geen lege huls, want Terra was er al in geslaagd voor andere werknemers dan [eiseres] contact met bedrijven, waaronder Levarht, te leggen. [eiseres] heeft van dat aanbod afgezien omdat zij zich hier vanwege haar medische situatie niet toe in staat achtte. Dat laatste kan Terra echter niet worden verweten. Terra heeft zich ter zake van het zoeken naar ander werk voor [eiseres] daarmee voldoende ingespannen.
9. Terra heeft gesteld dat haar financiële situatie geen mogelijkheid biedt een ontslagvergoeding aan te bieden. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat Terra over 2007 en 2008 een verlies van bij elkaar ruim 4 miljoen euro heeft geleden, en dat haar vermogenspositie het haar niet toestaat om enige ontslagvergoeding te betalen. In het bijzonder heeft [eiseres] de verklaring van de accountant hieromtrent, dat Terra niet over de middelen beschikt om de door [eiseres] gevorderde vergoeding te betalen, niet gemotiveerd weersproken. Die financiële onmacht maakt dat, hoewel [eiseres] financieel nadeel heeft ondervonden van het aan haar gegeven ontslag, het niet aanbieden van een ontslagvergoeding niet in strijd is met het door Terra te betrachten goed werkgeverschap.
10. De kantonrechter is van oordeel dat Terra de vakbonden, en in ieder geval de FNV, te laat, immers niet overeenkomstig de bepalingen ter zake van de CAO, heeft geïnformeerd over de voorgenomen reorganisatie. Terra heeft niet aannemelijk weten te maken waarom de mededeling aan de FNV, die naar haar zeggen op 18 december 2008 heeft plaatsgevonden, niet iets eerder had kunnen plaatsvinden, zodat enig inhoudelijk overleg over de reorganisatie nog mogelijk was geweest. Nu informeerde Terra de FNV naar haar eigen zeggen op een moment dat al vast stond dat de reorganisatie die dag aan alle medewerkers zou worden aangekondigd. Dit te late tijdstip van mededeling maakt het aan [eiseres] gegeven ontslag echter niet kennelijk onredelijk.
11. [eiseres] heeft ter comparitie laten weten dat het haar bijzonder stak dat zij op haar laatste werkdag op geen enkele manier enig afscheid heeft gekregen en de directeur van Terra, [pe[persoon 4], die laatste werkdag zonder iets te zeggen is weggegaan en [eiseres] aldus heeft laten vertrekken. [persoon 4] heeft ter comparitie hierover zijn excuses aangeboden en gezegd onjuist te hebben gehandeld. Het aldus laten vertrekken van [eiseres] was in strijd met het door Terra te betrachten goed werkgeverschap, maar niet zodanig dat deze omstandigheid het ontslag kennelijk onredelijk maakt.
12. Nu het aan [eiseres] gegeven ontslag niet kennelijk onredelijk is, ontbreekt aan de vorderingen van [eiseres] een deugdelijke grond. Haar vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst de vorderingen af;
II. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten die door Terra zijn gemaakt en die tot op heden begroot worden op: € 800,-, inclusief eventueel verschuldigde btw.
Aldus gewezen door mr. G.C. Boot, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.