ECLI:NL:RBAMS:2010:9463

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 september 2010
Publicatiedatum
10 december 2014
Zaaknummer
HA ZA 09-2819
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht inzake afwijzing aanvragen uitkering door Stichting COM

In deze zaak vordert de Synagoge een verklaring voor recht in verband met de afwijzing van haar aanvragen voor uitkering door Stichting COM. De rechtbank Amsterdam oordeelt dat Stichting COM de aanvragen terecht buiten behandeling heeft gelaten, omdat niet is aangetoond dat de ondertekenaar van de aanvragen, de heer [naam 1], bevoegd was om de Synagoge te vertegenwoordigen. De procedure begon met een tussenvonnis van 11 november 2009, gevolgd door een comparitie van partijen op 20 januari 2010. De Synagoge stelde dat zij niet over statuten of een reglement beschikt, en dat dit volgens het Burgerlijk Wetboek niet vereist is. Stichting COM daarentegen betoogde dat de Synagoge niet als belanghebbende kan worden aangemerkt zonder deze documenten. De rechtbank concludeert dat, hoewel de Synagoge als belanghebbende kan worden aangemerkt, de aanvragen niet rechtsgeldig zijn ondertekend. De rechtbank wijst de vorderingen van de Synagoge af en veroordeelt haar in de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Brunner en openbaar uitgesproken op 18 augustus 2010.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 437108 / HA ZA 09-2819
Vonnis van 18 augustus 2010
in de zaak van
het kerkgenootschap
SYNAGOGE [naam synagoge],
gevestigd te [plaats],
eiser,
advocaat mr. M.Ch. Kaaks te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING COLLECTIEVE MAROR-GELDEN NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. G.J. Pijpers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de Synagoge en Stichting COM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 november 2009, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2010.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Volgens een verslag van de algemene vergadering van de Synagoge van 18 juni 1973 is de heer [naam 1] toen tot honorair scriba van de Synagoge benoemd. [naam 1] heeft voor de burgerlijke stand enkel de voorletter [letter], en zal hierna als [naam 1] worden aangeduid.
2.2.
Een schriftelijke verklaring van ‘[naam 2], voorzitter’ van 26 april 2007 luidt voor zover hier van belang als volgt:
Ingevolge het besluit genomen tijdens de jaarvergadering van [naam synagoge], welke plaatsvond op 18 juni 1973 en aldus in de notulen opgenomen, is de heer [naam 1] benoemd tot honorair scriba en werd als zodanig gemachtigd voor [naam synagoge] te tekenen en verplichtingen aan te gaan. Sinds genoemde jaarvergadering is hierin geen verandering gekomen.
2.3.
Stichting COM beheert zogenoemde Maror-gelden die, kort gezegd, bestemd zijn voor collectieve doelen binnen de Joodse gemeenschap in Nederland en zij verstrekt daaruit projectsubsidies.
2.4.
Het Uitkeringsreglement Stichting Collectieve Maror-gelden Nederland bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:
Artikel 2Belanghebbenden
1.
Als belanghebbenden in de zin van dit reglement worden beschouwd naar Nederlands recht opgerichte instellingen/organisaties, zonder winstoogmerk, met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid in de zin van artikel 2:3 BW alsmede kerkgenootschappen en hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd in de zin van 2:2 lid 1 BW, die zich statutair of reglementair ten doel stellen projecten te ondersteunen of te verrichten die worden uitgevoerd in Nederland en/of buiten Nederland anders dan in Israël, ten behoeve van de Nederlands-Joodse gemeenschap aldaar, op één of meer van de volgende terreinen:
(…)
d. religie;
(…)
Artikel 3Aanvraag uitkering
1. De belanghebbende die ten behoeve van een project voor een uitkering ten laste van het uitdelingsvermogen van de Stichting in aanmerking wenst te komen dient daartoe een schriftelijke aanvraag in bij het Bureau Maror-gelden. De aanvraag wordt ingediend door middel van een door het Bestuur vastgesteld aanvraagformulier dat bij het Bureau Maror-gelden verkrijgbaar is.
2. Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld en ondertekend te worden ingediend. (…)
Artikel 5Weigeringsgronden
(…)
2. De verlening van een uitkering kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:
a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;
b. (…)
3. De verlening van de uitkering zal voorts worden geweigerd indien de aanvrager niet voldoet aan de omschrijving van belanghebbende in artikel 2.
2.5.
Namens de Synagoge heeft [naam 1] tussen 2003 en 2005 verschillende aanvragen tot een uitkering gedaan bij Stichting COM, die zijn gehonoreerd.
2.6.
Bij vier aanvraagformulieren van 28 april 2006 heeft [naam 1] namens de Synagoge wederom voor projecten om uitkeringen verzocht aan Stichting COM. Op het (voorgeschreven) aanvraagformulier wordt kerkgenootschappen verzocht de namen van de bestuursleden (voorzitter, secretaris en penningmeester) op te geven. Het aanvraagformulier bevat verder de volgende voorgedrukte tekst:
De volgende stukken m.b.t. de organisatie dienen te worden meegestuurd met de aanvraag:
0 (kopie van) uittreksel Handelsregister, niet ouder dan 6 maanden;
0 (kopie van) Statuten of Reglement;
0 (kopie van) laatst beschikbare inhoudelijk jaarverslag;
0 (kopie van) laatst beschikbare jaarrekening;
0 (kopie van) laatste twee beschikbare begrotingen;
0 (kopie van) laatst beschikbare accountantsverklaring.
2.7.
De Synagoge heeft bij de aanvragen geen namen van bestuursleden opgegeven aan Stichting COM en zij heeft ook geen statuten of reglementen toegezonden. Op één van de invulde formulieren is door [naam 1] vermeld:
Het bestuur wenst uitdrukkelijk niet naar buiten te treden en alle zaken het kerkgenootschap betreffend door de scriba honorair te laten behandelen. Daartoe is destijds een volmacht verleend.
2.8.
Stichting COM heeft de Synagoge vervolgens verzocht statuten of reglementen toe te sturen. De Synagoge heeft dat niet gedaan.
2.9.
Stichting COM heeft de aanvragen van 28 april 2006 buiten behandeling gesteld, op de grond dat zij de rechtsgeldigheid van de aanvraag niet kan controleren omdat inzicht ontbreekt wie de bestuurders van de Synagoge zijn.
2.10.
Bij aanvraagformulieren gedateerd 2 mei 2007 heeft [naam 1] namens de Synagoge weer vier aanvragen voor uitkering gedaan bij Stichting COM. Daarbij is wederom niet opgegeven wie de bestuurders van de Synagoge zijn. Verder zijn - ook na verzoek daartoe - geen statuten of reglementen aan Stichting COM toegezonden.
2.11.
Bij besluit van 13 december 2007 heeft Stichting COM de aanvragen van 2 mei 2007 afgewezen. De Synagoge is van (in elk geval) één afwijzing in bezwaar gekomen bij Stichting COM. Bij beslissing op bezwaar van 8 januari 2009 is het bezwaar ongegrond verklaard en de bestreden beslissing gehandhaafd. Voor de motivering van de beslissing op bezwaar wordt verwezen naar het advies van de Bezwarencommissie van 11 november 2008. In dat advies staat voor zover van belang het volgende:
De afwijzing van de aanvraag is als volgt gemotiveerd:
“(…) Ten overvloede wordt overigens opgemerkt dat het ontbreken van statuten dan wel een reglement bij de aanvraag eveneens betekent dat een aanvrager geen belanghebbende in de zin van artikel 2 Uitkeringsreglement kan zijn.
Het bestuur van de Stichting wijst de aanvraag daarom af.”
(…)
Beoordeling en conclusies
De Stichting heeft de aanvraag van bezwaarde afgewezen, daartoe - kort gezegd – overwegende dat bezwaarde niet de noodzakelijke informatie heeft verstrekt op grond waarvan kan worden gecontroleerd of de aanvraag van bezwaarde rechtsgeldig is ondertekend. Daarnaast heeft de Stichting geoordeeld dat bezwaarde niet beschikt over statuten of een reglement, zodat zij niet een belanghebbende in de zin van artikel 2 van het Uitkeringsreglement kan zijn.
(…) van een kerkgenootschap mag worden verwacht dat het bij zijn optreden naar buiten toe voor wat betreft vermogensrechtelijke aangelegenheden – zoals in casu – desgevraagd in staat zal zijn aan te tonen welk orgaan c.q. welke personen bevoegd is/zijn het kerkgenootschap te vertegenwoordigen. Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid zal in beginsel af te leiden zijn uit het statuut of reglement van het desbetreffende kerkgenootschap. Indien een dergelijk stuk niet voorhanden is, zal het kerkgenootschap anderszins dienen aan te tonen welke personen bedoelde bevoegdheid hebben. (…)
Nu ook overigens relevante stukken ontbreken, waaruit de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de heer [naam 1] valt af te leiden, is de Bezwarencommissie van mening dat de Stichting de aanvraag van bezwaarde op juiste gronden heeft afgewezen.
Een beoordeling van de vraag of Stichting terecht heeft geoordeeld dat het document “Doelstellingen” niet voldoet als statuten of reglement, zodat zij bezwaarde niet als belanghebbende in de zin van artikel 2 van het Uitkeringsreglement kan worden aangemerkt, kan dan ook achterwege blijven. (…)

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

3.1.
De Synagoge vordert samengevat:
1. een verklaring voor recht dat Stichting COM jegens de Synagoge onrechtmatig heeft gehandeld door de op 28 april 2006 en 2 mei 2007 ingediende aanvragen niet in behandeling te nemen, althans niet-ontvankelijk te verklaren,
2. een verklaring voor recht dat de Synagoge is aan te merken als belanghebbende op de voet van artikel 2 van het Uitkeringsreglement en dat aanvragen van de Synagoge uit dien hoofde door Stichting COM in behandeling moeten worden genomen,
3. een verklaring voor recht dat de overweging van de Bezwarencommissie dat “het ontbreken van statuten dan wel een reglement bij de aanvraag eveneens betekent dat een aanvrager geen belanghebbende in de zin van artikel 2 Uitkeringsreglement kan zijn” onverenigbaar is met artikel 2:2 BW en artikel 6 Grondwet,
een en ander met veroordeling van Stichting COM in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering stelt de Synagoge het volgende.
De Synagoge beschikt niet over statuten of een schriftelijk reglement en dat is op grond van artikel 2:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ook niet vereist. Stichting COM mag die eis ook niet stellen, omdat kerkgenootschappen in het Uitkeringsreglement en het beleidsplan uitdrukkelijk als belanghebbende zijn aangewezen. Ook handelt Stichting COM onzorgvuldig door bewijs te verlangen van de bevoegdheid van [naam 1] als vertegenwoordiger van de Synagoge. Stichting COM maakt een inbreuk op de vrijheid van godsdienst door de gestelde nadere eisen.
3.3.
Stichting COM voert verschillende verweren, die hierna aan de orde zullen komen.
3.4.
Allereerst stelt Stichting COM zich op het standpunt dat uit het aanvraagformulier zelf voortvloeit dat de aanvrager statuten of reglementen dient over te leggen. De rechtbank volgt dat betoog niet. Weliswaar worden in het aanvraagformulier (zie 2.6) verschillende stukken genoemd die moeten worden meegestuurd, waaronder de statuten of het reglement, maar daarmee is nog niet gezegd dat alle daargenoemde stukken ook in alle gevallen vereist worden. De layout van de opsomming laat ook toe dat de gewenste formulieren worden aangekruist. Daar komt bij dat niet is gesteld of gebleken dat Stichting COM alle in het aanvraagformulier genoemde stukken daadwerkelijk altijd vereist. Uit de ingevulde aanvraagformulieren is op te maken dat in elk geval het uittreksel uit het Handelsregister, begrotingen en accountantsverklaring nooit zijn meegestuurd door de Synagoge, maar Stichting COM heeft daaraan kennelijk geen gevolgen verbonden. Bovendien heeft Stichting COM zelf bij conclusie van antwoord (nr. 5.1.2.) gesteld dat de Synagoge niet is opgenomen in het Handelsregister. Een uittreksel uit dat register kan dus niet worden meegezonden zoals vereist in het formulier en Stichting COM is daarom aangewezen op andere inlichtingen van de Synagoge omtrent de vertegenwoordigingsbevoegdheid, zo stelt Stichting COM. Daaruit is op te maken dat in elk geval ten aanzien van het uittreksel uit het Handelsregister niet daadwerkelijk overlegging vereist wordt.
3.5.
Bij conclusie van antwoord heeft Stichting COM betoogd dat ook uit artikel 2 van het Uitkeringsreglement volgt dat aanvragers over statuten of reglementen moeten beschikken, omdat de doelstelling van een kerkgenootschap uit die statuten of reglementen moet blijken. Op de comparitie van partijen is echter van de kant van Stichting COM erkend dat de Synagoge de Joodse gemeenschap dient en dat de doelstelling in die zin wel overeenstemt met artikel 2, eerste lid van het Uitkeringsreglement. Gelet daarop concludeert de rechtbank dat niet (langer) in geschil is dat de Synagoge belanghebbende is in de zin van het Uitkeringsreglement. Bij die stand van zaken heeft Stichting COM geen belang bij haar verweer op dit punt.
3.6.
Het hiervoor overwogene betekent echter niet dat de vorderingen onder 2 en 3 toewijsbaar zijn. Vordering 2 moet worden afgewezen omdat, zoals hierna (3.8 en verder) zal worden overwogen, de rechtbank om andere redenen tot de conclusie komt dat Stichting COM mocht besluiten de aanvragen van de Synagoge buiten behandeling te houden.
3.7.
Ten aanzien van vordering 3 merkt de rechtbank op dat de Synagoge geen belang meer heeft bij een verklaring voor recht op dit punt, omdat inmiddels vast staat dat zij wel belanghebbend is. Overigens miskent vordering 3 dat de gewraakte zinsnede uit het advies van de Bezwarencommissie (“Ten overvloede wordt overigens opgemerkt dat het ontbreken van statuten dan wel een reglement bij de aanvraag eveneens betekent dat een aanvrager geen belanghebbende in de zin van artikel 2 Uitkeringsreglement kan zijn”) een citaat van de (primaire) beslissing van het bestuur betreft, en niet de mening van de Bezwarencommissie, en dat die zinsnede ook niet ten grondslag ligt aan de beslissing op bezwaar. Het advies van de commissie laat juist in het midden of de Synagoge als belanghebbende moet worden aangemerkt.
3.8.
Stichting COM beroept zich er verder op dat zij in het kader van haar verantwoordelijkheid Maror-gelden te verdelen, dient na te gaan of degene die de aanvraag ondertekent, bevoegd is om de aanvrager te vertegenwoordigen. Zoals uit de motivering van de beslissing op bezwaar blijkt, is in de visie van Stichting COM het enkele feit dat geen reglement of statuten voorhanden zijn geen reden om de aanvraag direct af te wijzen, maar de aanvrager dient dan wel op andere wijze aan te tonen dat de aanvraag rechtsgeldig is ondertekend. Dat bewijs is hier niet geleverd, aldus Stichting COM.
3.9.
De Synagoge bestrijdt dat van haar verwacht mag worden dat zij desgevraagd aantoont dat de ondertekenaar van de aanvraag bevoegd is haar te vertegenwoordigen. Zij stelt dat de vrijheid van kerkgenootschappen om de eigen interne organisatie naar eigen inzicht te regelen, meebrengt dat voor derden niet altijd duidelijk is of zij met een bevoegde vertegenwoordiger te maken hebben. Naar de rechtbank begrijpt, moeten die derden in de visie van de Synagoge de gevolgen van die eventuele onduidelijkheid dragen.
3.10.
De rechtbank stelt voorop dat uit artikel 2:2 lid 2 BW volgt dat kerkgenootschappen voor hun interne functioneren worden geregeerd door hun eigen, interne regels. Wanneer een kerkgenootschap echter deelneemt aan het maatschappelijk verkeer gelden voor het genootschap de gewone wettelijke regels, zoals die van het civiele recht. Anders gezegd: het staat de Synagoge vrij zijn organisatie naar eigen inzicht in te richten, en het kerkgenootschap mag er – binnen de grenzen van de wet – ook voor kiezen de interne structuur niet aan derden bekend te maken, maar als de Synagoge optreedt jegens derden mogen die derden een beroep doen op de hun toekomende rechten en vrijheden. Zo staat het Stichting COM vrij om van aanvragers, en dus ook van de Synagoge, te verwachten dat zij aantonen dat de ondertekenaar van de aanvraag daartoe ook bevoegd is. Een inbreuk op de geloofsvrijheid wordt daarmee niet gemaakt.
3.11.
De Synagoge heeft onweersproken gesteld dat eerdere aanvragen zijn gehonoreerd zonder dat om bewijs van vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenaar ([naam 1]) is gevraagd. Zoals Stichting COM echter terecht opmerkt, betekent het feit dat zij eerder niet heeft gevraagd om dergelijk bewijs, niet dat de bevoegdheid daartoe vervallen is. Stichting COM mag haar werkwijze immers aanpassen.
3.12.
Omdat geen statuten of reglement is overgelegd, dient de rechtbank te bezien of de Synagoge op andere wijze heeft aangetoond dat [naam 1] bevoegd was namens de Synagoge de aanvraag te doen. Volgens het verslag van de algemene vergadering van de Synagoge van 18 juni 1973 (zie 2.1) is [naam 1] tot scriba honorair van de Synagoge benoemd, maar dat betekent niet dat hij daarmee ook bevoegd werd de Synagoge te vertegenwoordigen. Het verslag meldt niets over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam 1]. Voor zover aan hem (in 1973) die bevoegdheid wel is verleend, is daarmee niet gezegd dat de bevoegdheid ook ten tijde van de aanvragen (in 2006 en 2007) nog bestond. De schriftelijke verklaring van [naam 2] (zie 2.2) houdt wel in dat [naam 1] vertegenwoordigingsbevoegd is. Die bevoegdheid is volgens de verklaring echter verleend op de genoemde vergadering van 18 juni 1973. Daarvoor geldt echter, zoals al gezegd, dat het verslag geen melding maakt van de verlening van bevoegdheden als hier aan de orde is. Bovendien kan bij gebrek aan informatie daarover, niet worden vastgesteld dat [naam 2] daadwerkelijk voorzitter van de Synagoge was of is.
3.13.
De conclusie van de rechtbank is dat Stichting COM gerechtvaardigd de aanvragen van de Synagoge buiten behandeling heeft gelaten, omdat niet is aangetoond dat de ondertekenaar van de aanvragen bevoegd was de Synagoge te vertegenwoordigen. De vorderingen van de Synagoge moeten daarom worden afgewezen.
3.14.
De Synagoge zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting COM worden begroot op:
- vast recht 262,00
- salaris advocaat
904,00(2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.166,00

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt de Synagoge in de proceskosten, aan de zijde van Stichting COM tot op heden begroot op EUR 1.166,00,
4.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Brunner en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2010. [1]

Voetnoten

1.type: