Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam],
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser met een lichamelijke handicap en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser, die zonder rechtmatig verblijf in Nederland verblijft, had een aanvraag ingediend voor een woonruimteaanpassing en verhuiskostenvergoeding op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De rechtbank oordeelde dat de eiser geen recht heeft op deze voorzieningen, omdat hij niet beschikt over een geldige verblijfsvergunning. De rechtbank stelde vast dat de Wmo alleen van toepassing is op personen met rechtmatig verblijf en dat er geen uitzonderingen van toepassing zijn in dit geval. De rechtbank verwierp ook het beroep van de eiser op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), omdat het beginsel van een 'fair balance' tussen publieke en particuliere belangen niet was geschonden. Daarnaast werd het beroep op het non-discriminatiebeginsel in artikel 14 EVRM afgewezen, omdat de koppelingswetgeving, die aan vreemdelingen onder bepaalde voorwaarden rechten verleent, als aanvaardbaar werd beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de bepalingen van het VN Gehandicaptenverdrag niet als een ieder verbindende bepalingen kunnen worden aangemerkt, aangezien Nederland dit verdrag nog niet had geratificeerd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor proceskostenvergoeding.