Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 augustus 2010 (hierna het tussenvonnis),
- de akte van Ballast Nedam,
- de akte van de Gemeente.
2.De verdere beoordeling
- a) behoort het bij een aanbesteding voor een ontwerp- en realisatieovereenkomst voor een inschrijver met de omvang, kennis en ervaring van Ballast Nedam naar objectieve maatstaven kenbaar te zijn dat in het Biedboek bij de opbarstberekening een fout is gemaakt? Kunt u hierbij toelichten welk belang u hecht aan de beschikbaarheid van het Veldrapport Sonderingen en de Watertoets (en de daarin opgenomen schematisering van de bodemopbouw)?
- b) zo ja, is de fout in de berekening zodanig dat Ballast Nedam uit deze fout had moeten opmaken dat uitvoering met behulp van het tijdelijke polderprincipe niet mogelijk was en zo ja, had Ballast Nedam naar uw mening de Gemeente hiervoor dienen te waarschuwen?
- c) welke onderzoeken en welke berekeningen dient een inschrijver bij een aanbesteding voor een ontwerp- en realisatieovereenkomst als de onderhavige zelf uit te (laten) voeren? Is het nodig of gebruikelijk dat een inschrijver zelf een opbarstberekening narekent?
- d) had Ballast Nedam de fout behoren te ontdekken als zij de hiervoor onder (c) genoemde onderzoeken en/of berekeningen had uitgevoerd?
- e) zo nee, waren er in het onderhavige geval voor een inschrijver aanwijzingen in het Biedboek om toch nader onderzoek te verrichten of de opbarstberekening na te rekenen?
- f) leidt kennisneming van de vragen en antwoorden in de Nota van Inlichtingen, zoals weergegeven onder 2.8 van het tussenvonnis, tot andere antwoorden op de hiervoor gestelde vragen? En zo ja, welke?
- g) heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van belang kunnen zijn?
3.De beslissing
parkeerrol van 5 oktober 2011voor conclusie na deskundigenbericht, voor het eerst aan de zijde van Ballast Nedam, of uitlating vonnis;