ECLI:NL:RBAMS:2009:BL6850

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
rekestnummer 09.737
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 december 2009 een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een strafzaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechters partijdig waren door hun weigering om te onderzoeken of er geheimhoudersgesprekken op bepaalde dvd's stonden. Deze dvd's bevatten tapgesprekken die waren opgenomen in huizen van bewaring waar de verzoeker verbleef. De verzoeker en zijn raadsman stelden dat het van belang was om te onderzoeken of deze gesprekken relevant waren voor de verdediging, vooral omdat de verzoeker tijdens de tapperiode in detentie was.

De rechtbank overwoog dat een rechter, uit hoofde van zijn aanstelling, moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die wijzen op vooringenomenheid. De rechtbank concludeerde dat de beslissing van de rechters om het verzoek om onderzoek naar de dvd's af te wijzen, niet op vooringenomenheid duidde. De rechtbank stelde vast dat de raadsman niet had aangetoond dat de verzoeker daadwerkelijk in de relevante periode in de huizen van bewaring verbleef, en dat de beslissing van de rechters niet zo onbegrijpelijk was dat deze alleen verklaard kon worden door vooringenomenheid.

Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek als ongegrond afgewezen, en werd bepaald dat de behandeling van de aanhangige strafzaken zou worden hervat in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de indiening van het wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en de raadsman van de verzoeker, en de rechtbank benadrukte dat tegen deze beslissing geen voorziening openstond volgens de wet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Beschikking op het op 2 december 2009 gedane en onder rekestnummer 09.737 ingeschreven verzoek tot wraking van:
[ ],
wonende te [ ],
geboren te [ ] op [ ],
verzoeker,
raadsman: mr. J.B. Boone, advocaat te Wijk bij Duurstede,
welk verzoek strekt tot wraking van mrs. [ ], [ ] en [ ], rechters te Amsterdam, leden van de meervoudige kamer, hierna: de rechters.
Verloop van de procedure
Ter zitting van 2 december 2009 heeft verzoeker mondeling het verzoek tot wraking gedaan gericht tegen de rechters.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
- het proces-verbaal van de terechtzitting tegen verzoeker van 8 januari 2009, gehouden ten overstaan van de rechters;
- een briefwisseling tussen de officier van justitie, mr. E.C. Visser en de raadsman.
De rechters hebben bij monde van de voorzitter meegedeeld niet in de wraking te berusten. Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 december 2009 alwaar de rechtbank verzoeker, namens de raadsman (die wegens verplichtingen naar [ ] was afgereisd) mr. S. Dogan, de rechters en de officieren van justitie, waarbij mr. E.C. Visser mede namens mr. M.J. Dontje het woord heeft gevoerd, heeft gehoord.
Na de behandeling ter zitting is mondeling op het verzoek beslist. De beslissing is op de zitting uitgesproken. Bij de uitspraak was de raadsman aanwezig. Deze beschikking vormt de uitwerking van die beslissing.
1. De feiten
Van de volgende feiten wordt uitgegaan.
a) Verzoeker is verdachte in bij deze rechtbank onder parketnummers [ ] en [ ]aanhangige (gevoegde)strafzaken.
b) Op de terechtzitting van 8 januari 2009 heeft de raadsman van verzoeker volgens het proces-verbaal verklaard dat er tapgesprekken zijn opgenomen in het huis van bewaring [ ] gedurende de periode dat verzoeker daar verbleef. Verzoeker heeft verklaard dat hij vanaf begin, half februari 2008 in [ ] heeft verbleven tot oktober 2008. De raadsman van verzoeker heeft verzocht om twintig dvd’s met tapgesprekken ter beschikking
van de verdediging te stellen, zodat nagegaan kan worden of er sprake is van geheim-houdersgesprekken. Daarbij heeft hij zich onder andere beroepen op een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch waarbij is beslist dat dergelijk dvd’s ter beschikking van de verdediging moesten worden gesteld. De voorzitter van de meervoudige kamer heeft daarop ten aanzien van dit punt als beslissing van de rechtbank meegedeeld dat de rechter-commissaris een onderzoek diende te verrichten naar de periode waarin verzoeker in [ ] heeft gezeten en in welke periode telefoongesprekken zijn getapt in voornoemd huis van bewaring. Voorts is bepaald dat de raadsman eventuele informatie daarover
per brief aan de voorzitter van de rechtbank diende te doen toekomen, die vervolgens zelf indien nodig ter voorbereiding van de volgende terechtzitting nader zou beslissen. Het onderzoek ter terechtzitting is hierna voor onbepaalde tijd geschorst.
c) Vervolgens heeft een briefwisseling en een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de raadsman en de officier van justitie, mr. E.C. Visser.
d) Bij brieven van 12 november 2009 heeft de officier van justitie aan de raadsman meegedeeld dat het hem gebleken is (onder meer na informatie van de rechter-commissaris) dat bij het onderzoek in de zaak [ ] tot 14 december 2007 is getapt en er tijdens het verblijf van verzoeker in [ ] dus niet is getapt, omdat verzoeker op 11 februari 2008 voor de eerste keer naar [ ] is overgeplaatst.
e) Bij faxbrief van 16 november 2009 heeft de raadsman de officier van justitie verzocht om de dvd’s aan hem af te staan. Hij heeft verwezen naar een eerder verzoek daartoe van 12 november 2009.
f) Bij brief van 17 november 2009 heeft de officier van justitie dat verzoek afgewezen onder verwijzing naar zijn brief van 12 november 2009 en tevens omdat hij in de brief van de raadsman een nadere onderbouwing miste waarom hij gevolg zou moeten geven aan dat verzoek. Hij heeft de raadsman verzocht om hem nader te berichten.
g) De raadsman heeft niet nader bericht.
h) Ter terechtzitting van 2 december 2009 heeft verzoeker verzocht het openbaar ministerie op te dragen om 19 dvd’s met tapgesprekken af te staan, om te onderzoeken of deze dvd’s geheimhoudersgesprekken bevatten.
i) De rechtbank heeft dat verzoek afgewezen. Daarop is het wrakingsverzoek ingediend.
2. Het verzoek en de gronden daarvan
Het verzoek tot wraking is - zakelijk weergegeven - gebaseerd op de navolgende gronden.
2.1 De rechters hebben zich partijdig getoond door hun weigering om te voldoen aan het verzoek om te laten onderzoeken of zich op de dvd’s geheimhoudersgesprekken bevinden. Deze dvd’s bevatten tapgesprekken die zijn opgenomen in de huizen van bewaring [ ] en [ ]. Verzoeker heeft in deze huizen van bewaring verbleven. Door middel van de dvd’s wilde de raadsman laten nagaan door wie die gesprekken zijn gevoerd.
2.2 Verzoeker heeft gerefereerd aan een uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch en aan een onderzoek (in de zaak [ ]) waaruit is gebleken dat er zou zijn getapt in [ ]. Verzoeker weet vrijwel zeker dat hij gedurende een deel van de periode waarin is getapt in [ ] was gedetineerd. Het is dus van belang dat er wordt onderzocht of er ook geheimhoudersgesprekken op de dvd’s staan, te meer daar wel vast staat wanneer verzoeker in het huis van bewaring zat, maar niet of de in de processen-verbaal in de zaak [ ] genoemde periode waarin er zou zijn getapt, wel juist is. Verzoeker heeft nog verwezen naar een andere strafzaak, de zaak [ ], en naar een uitspraak van de wrakingskamer van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch d.d. 18 november 2009.
3. De reactie van de rechters
De rechters hebben bij monde van de voorzitter het verzoek bestreden. Zij hebben verwezen naar het onderzoek door de rechter-commissaris en van de officier van justitie zoals is verwoord in de overgelegde briefwisseling tussen de raadsman en de officier van justitie. Uit deze onderzoeken blijkt dat de tapperiode in 2007 al geëindigd was, terwijl verzoeker pas vanaf 2008 in [ ] verbleef. De raadsman heeft dit onderzoeksresultaat niet weersproken en hij heeft evenmin meegedeeld wanneer verzoeker er dan wel heeft verbleven, althans hij heeft geen concrete periode genoemd. Weliswaar heeft de officier van justitie na de zitting meegedeeld dat hij niet geheel kan uitsluiten dat gesprekken met verzoeker op een dvd zouden staan, maar dat is geen reden om een zo vergaand onderzoek in te stellen.
4. De reactie van de officieren van justitie
Zij hebben verwezen naar hetgeen zij hebben aangevoerd op de zitting van 8 januari 2009 zoals is verwoord in het proces-verbaal van die zitting en de brieven van 12 november 2009. Zij hebben aangevoerd dat het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen, omdat het verzoek ten aanzien van de mogelijke geheimhoudersgesprekken onvoldoende is onderbouwd. Als niet bekend is wanneer verzoeker in [ ] heeft verbleven, is het ook niet mogelijk om nader onderzoek te doen. Verzoeker heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zijn detentiegegevens te laten opvragen. Er is geen periode genoemd. Eerder is al gebleken dat verzoeker in de periode dat er gesprekken zijn opgenomen niet in [ ] verbleef.
In het onderzoek in de strafzaken tegen verzoeker is geen gebruik gemaakt van die gesprekken. De beslissing van de rechters kan dus niet vooringenomen zijn.
5. De beoordeling van het verzoek
5.1 Bij de beoordeling van een wrakingsverzoek dient voorop te worden gesteld dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2 Een beslissing van een rechter zal, ook als deze beslissing in het nadeel van de verzoeker uitvalt en zelfs als die beslissing als onjuist zou moeten worden aangemerkt, in het algemeen geen grond kunnen zijn om te veronderstellen dat de rechter een vooringenomenheid jegens de verzoeker koester, noch kan de verzoeker daar de objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid aan ontlenen. Dat is slechts anders, als in het licht van de feiten en omstandigheden van het geval de rechter een beslissing neemt die zo onbegrijpelijk is dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat de beslissing door vooringenomenheid is ingegeven.
5.3 Dat andere rechters in andere zaken met betrekking tot soortgelijke vragen anders zouden hebben beslist is doorvoor geen aanwijzing en ook overigens kan hetgeen ter onderbouwing van het wrakingsverzoek is aangevoerd niet als zodanig worden gekwalificeerd.
5.4 Het wrakingsverzoek zal dan ook als ongegrond worden afgewezen.
B E S L I S S I NG :
De rechtbank:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat de behandeling van de zaken met de parketnummers [ ] en [ ] wordt hervat in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van indiening van het wrakingsverzoek.
Aldus gegeven door mrs. G.H. Marcus, J.A.J. Peeters en M. van Hees leden van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 december 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.:
Tegen de beslissing staat ingevolge het bepaalde in artikel 515 lid 5 Sv geen voorziening open.