a) Verzoekers zijn gedaagde partij in een bij de rechter onder nummer [ ] aanhangige zaak.
b) Verzoekers zijn door hun tegenpartij, hierna te noemen: [ ] gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Daarbij is onder andere veroordeling van verzoekers gevorderd tot betaling van (minimaal) een bedrag van € 3.864.765,66. In essentie verlangt [ ] nakoming van een door verzoekster sub 1 gestelde huurgarantie. Verzoekers sub 2 en 3 zijn aangesproken uit hoofde van onrechtmatige daad, omdat zij naar de mening van [ ] verantwoordelijk zijn voor de niet-nakoming van de verplichtingen van verzoekster sub 1 op grond van de huurgarantie. Een van de vorderingen betreft een vordering op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), inhoudende afgifte door
verzoekers van een aantal bescheiden, welke bescheiden volgens [ ] kunnen dienen ter onderbouwing van haar stelling dat verzoekers sub 2 en 3 onrechtmatig hebben gehandeld.
c) De rechtbank heeft geoordeeld dat deze laatste vordering separaat als incident diende te worden behandeld. Verzoekers hebben bij conclusie van antwoord in het incident verweer gevoerd tegen de incidentele vordering. De rechtbank heeft bij vonnis in het incident de zaak verwezen naar de sector kanton, omdat naar haar oordeel sprake is van een huurgeschil.
d) Bij vonnis van 9 juli 2009 heeft de rechter de incidentele vordering toegewezen. In de hoofdzaak heeft hij de zaak verwezen naar de zitting van 20 augustus 2009 voor antwoord aan de zijde van verzoekers.
e) De rechter heeft daartoe in rechtsoverweging 7 overwogen: “In het kader van de koopovereenkomst van 31 oktober 2000 met betrekking tot het kantoorgebouw is [ ] omvangrijke en langlopende verplichtingen jegens [ ] aangegaan. Die verplichtingen bestonden onder meer uit het bieden van een bruto aanvangsrendement van 7% en uit de verhuur van (delen van) het kantoorgebouw aan derden tegen nauw omschreven condities. Nadien, op 27 maart 2002, zijn [ ] en [ ] een huurovereenkomst voor het kantoorgebouw voor de duur van 7 jaar aangegaan”.
f) In rechtsoverweging 8 heeft de rechter overwogen: “Vast staat dat [ ] zich niet
aan haar contractuele verplichtingen uit de koop- en de huurovereenkomst heeft gehouden. In essentie dient in de hoofdzaak van deze procedure in de eerste plaats onderzocht te worden of [ ] rechtens relevante gronden heeft om zich van haar verplichtingen te bevrijden. Subsidiair moet worden beoordeeld of [ ] en/of [ ] bij [ ] betalingsonmacht hebben geschapen”.
g) In rechtsoverweging 9 heeft de rechter overwogen: “In deze fase van de procedure en in dit incident staat onvoldoende vast dat [ ] een processueel liquide tegenvordering op [ ] heeft die de gehele en langdurige opschorting van haar contractuele betalingsverplichting rechtvaardigt. [ ] heeft slechts summier onderbouwd dat [ ] in rechtens relevante mate tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Vooralsnog kan niet worden aangenomen dat [ ] qq gerechtigd is om vorderingen op [ ] te verrekenen met haar overeengekomen betalingsverplichtingen jegens [ ]. [ ] c.s. hebben zonder onderbouwing gelaten dat [ ] ter zake volledig verhaal biedt”.
h) In rechtsoverweging 10 is overwogen: “Uit de eigen stellingen buiten rechte van [ ] c.s. kan worden opgemaakt dat er sprake is van betalingsonmacht van [ ]. Bij faxbrief van 29 mei 2006 heeft [ ] aan [ ] laten weten dat [ ] per 19 mei 2006 € 1.9032.678,00 beschikbaar had voor haar toekomstige verplichtingen jegens [ ]. Vooralsnog is onweersproken dat de betalingsachterstand op grond van de overeengekomen verplichtingen tot en me december 2008 € 3.562.574,40 exclusief vertragingsrente bedraagt”.
i) In rechtsoverweging 11 is onder meer overwogen: “Uit de door [ ] aangepaste jaarrekening over 2004 kan worden opgemaakt dat zij een dividenduitkering van € 5.047.128,00 (aanvankelijk € 5.775.539,00) aan [ ] c.q. aan haar gelieerde partijen heeft gedaan. Over bleef een eigen vermogen van niet meer dan € 18.151,00. Voldoende aannemelijk is dat aldus het risico van benadeling van [ ] werd geschapen ”.