ECLI:NL:RBAMS:2009:BL6793
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van kredietvergoeding in het kader van een doorlopende kredietovereenkomst
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de vraag aan de orde of de overeengekomen kredietvergoeding door de bank, Finata Bank N.V., naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De zaak betreft een doorlopende kredietovereenkomst die op 20 juni 2002 door [A] c.s. met Finata is gesloten, waarbij een krediet van € 25.000,- werd verstrekt met een kredietvergoeding van 10,8% per jaar. Na meerdere maanden van niet-betaling door [A] c.s. heeft Finata in 2004 het openstaande bedrag opgevorderd. Ondanks een betalingsregeling van € 150,- per maand, bleef de schuld oplopen, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [A] c.s. onvoldoende onderbouwd hebben waarom de kredietvergoeding onaanvaardbaar zou zijn. De enkele stelling dat de schuld door de hoge kredietvergoeding jaarlijks oploopt, werd door de rechtbank als onvoldoende beschouwd. De rechtbank benadrukte dat de schuld niet zou oplopen als er een betalingsregeling met een hoger maandlastenbedrag zou worden overeengekomen. Bovendien werd opgemerkt dat Finata bereid was om in de toekomst een rentestop te bespreken, afhankelijk van de naleving van de betalingsregeling door [A] c.s.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de gevorderde kredietvergoeding door Finata toewijsbaar is. [A] c.s. werden hoofdelijk veroordeeld om het openstaande bedrag van € 32.483,70 te betalen, vermeerderd met de contractuele rente en de proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van Finata begroot op € 1.964,93. Het vonnis is uitgesproken op 2 december 2009 door mr. M.R.J. van Wel.