a. [gedaagde], thans 45 jaar oud, is in dienst van De Key, laatstelijk als Teamleider Facilitaire Zaken. Het brutosalaris bedraagt € 3.319,- per maand exclusief 8 % vakantietoeslag en 6% eindejaarsuitkering.
b. de schriftelijke arbeidsovereenkomst vermeldt als datum van indiensttreding 1 december 2005. Daarvóór is [gedaagde] in dienst geweest bij Woningcorporatie Het Oosten (verder: Het Oosten) en wel vanaf 1 januari 1984.
c. ten tijde van de indiensttreding van [gedaagde] bij De Key waren Het Oosten en De Key met elkaar in onderhandeling over een fusie tussen hen beide. In april 2007 werd bekend dat deze fusie (toch) niet door ging.
d. [gedaagde] is lid van de Ondernemingsraad (OR) van De Key.
VERZOEK EN VERWEER
2. De Key verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van veranderingen in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
3. Daartoe stelt De Key - kort gezegd - dat er in 2007 voor het eerst problemen zijn ontstaan. Per 1 november 2007 had De Key de heer [naam 3] benoemd tot Hoofd Interne Dienst, voor welke functie [gedaagde] in aanmerking had willen komen. De (drie) teamleiders hadden problemen met [naam 3] en daarom werd Organisatiebureau Spirit ingeschakeld.
4. In november 2008 vertrekt [naam 3] en wordt hij -na een korte interim-periode- opgevolgd door de heer [naam 2]. De samenwerking tussen [naam 2] en [gedaagde] verloopt echter moeizaam en daar komt geen verbetering in, ondanks de coachingsessies die, wederom via Spirit, hebben plaatsgevonden. Het komt erop neer dat [gedaagde] grote moeite heeft het gezag van [naam 2] als leidinggevende te erkennen. Voorts heeft De Key moeten vaststellen dat [gedaagde] zelf leidinggevende ambities heeft, die binnen De Key niet te verwezenlijken zijn.
5. Gelet op dit alles heeft De Key in de zomer van 2009, na overleg met [gedaagde], aan Spirit gevraagd de mogelijkheden van detachering te onderzoeken. Begin augustus 2009 bleek er een mogelijkheid te zijn als hoofd facilitaire zaken bij “Parkeergebouwen”. Bij het kennismakingsgesprek op 4 augustus 2009 was [gedaagde] laaiend enthousiast en hij wilde direct beginnen. De dag erna heeft hij zich niet alleen plotseling bedacht, maar heeft hij ook aan een aantal collega’s en externe relaties medegedeeld dat hij “eruit gewerkt werd” bij De Key en dat hij daar niet meer kon terugkeren. Dat laatste neemt De Key [gedaagde] in hoge mate kwalijk. De informatie die [gedaagde] gaf klopt van geen kanten; tijdens de detachering zou het dienstverband gewoon doorlopen en terugkeer was niet uitgesloten. Door te handelen zoals hij heeft gedaan heeft [gedaagde] zelf geforceerd dat De Key het vertrouwen in hem heeft verloren. [gedaagde] is niet teruggekomen op zijn besluit om niet op de detachering in te gaan. Het heeft er alle schijn van dat [gedaagde] bewust heeft aangestuurd op een conflict om zo een (hoge) vergoeding in de wacht te slepen.
6. In die gedachte wordt De Key gesterkt door het gegeven dat [gedaagde] wil dat er bij de berekening van het aantal dienstjaren rekening wordt gehouden met de jaren, opgebouwd bij Het Oosten. Dat is onterecht omdat er een nieuwe arbeidsovereenkomst, met een proeftijd, is overeengekomen. Bovendien is in een brief aan [gedaagde] (d.d. 27 oktober 2005) bevestigd dat de bij Het Oosten opgebouwde dienstjaren alleen zouden worden meegenomen als de fusie tussen Het Oosten en De Key tot stand zou komen. De fusie is niet gerealiseerd.
7. [gedaagde] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door De Key bedoelde zin en verzet zich tegen de door De Key gevorderde ontbinding. [gedaagde] verzoekt, voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden, om een vergoeding met correctiefactor C=1,5 ten laste van De Key toe te kennen, daarbij rekening houdend met de opbouw van het aantal dienstjaren bij Het Oosten. Wanneer de kantonrechter tot dit laatste niet bereid zou zijn verzoekt [gedaagde] om correctiefactor C=3 toe te passen.
8. [gedaagde] voert ter ondersteuning van zijn stellingen - kort gezegd - aan dat hij steeds goed gefunctioneerd heeft. Niet alleen hij had problemen met [naam 3], dat gold ook voor de beide andere teamleiders. Overigens had ook mevrouw [naam 1] incidenten met [naam 3].
9. Van een verstoorde verhouding tussen [gedaagde] en [naam 2] was en is geen sprake. [gedaagde] was dan ook geschokt toen hij op 5 augustus 2009 van [naam 2] te horen kreeg dat die hem liever kwijt dan rijk was. Via bureau Spirit had [gedaagde] gehoord dat [naam 1] er net zo over dacht. [gedaagde] heeft er vervolgens voor gekozen om af te zien van welke tijdelijke detachering dan ook omdat hij dan de aanspraken, die hij had op grond van zijn dienstverband, zou moeten opgeven. Onder de gegeven omstandigheden kon dat niet van hem worden gevergd.
10. De dienstjaren bij Het Oosten moeten worden meegeteld. Allereerst op de grond dat De Key dat in mei 2006, bij monde van de heer [naam 4], heeft toegezegd. Bovendien heeft De Key ernaar gehandeld: vanaf juni 2006 vermelden de loonstroken 1 januari 1984 als datum van indiensttreding en in februari 2009 is er een feestje georganiseerd omdat hij 25 jaar in dienst was, met betaling van een jubileumgratificatie.
BEOORDELING
11. De kantonrechter stelt voorop dat niet is gebleken van enig verband tussen het ontbindingsverzoek en het lidmaatschap van [gedaagde] van de OR. Dit lidmaatschap staat dan ook niet aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg.
12. Naar het oordeel is er niet langer sprake van het vertrouwen, dat noodzakelijk is voor een duurzame voortzetting van de arbeidsverhouding. Dat dit vertrouwen is weggevallen is naar het oordeel van de kantonrechter in overwegende mate aan [gedaagde] te wijten. Gedoeld wordt dan op de wijze waarop [gedaagde] zich heeft opgesteld ten aanzien van de mogelijkheid bij “Parkeergebouwen” te worden gedetacheerd. Voldoende aannemelijk is geworden dat De Key met [gedaagde] in overleg is getreden over de mogelijkheid van detachering en dat [gedaagde] hier niet afwijzend op heeft gereageerd. In dat licht valt het niet te billijken dat [gedaagde] -terwijl aannemelijk was dat het om een goede “match” ging- de detachering op 5 augustus 2009 heeft afgeblazen en ook niet bereid is gebleken deze beslissing te heroverwegen. Zelfs al zou [naam 2] gezegd hebben “dat hij hem liever kwijt dan rijk was” komt deze keuze voor rekening van [gedaagde]. Immers heeft De Key er met recht op gewezen dat het dienstverband tijdens de detachering in stand blijft, met alle rechten van dien. Daarmee was terugkeer niet uitgesloten. Bovendien bestond er de mogelijkheid dat de detachering langer zou duren dan zes maanden en dat deze op termijn zou kunnen leiden tot een indiensttreding bij “Parkeergebouwen”, waarmee mede aan de ambities van [gedaagde] tegemoet zou worden gekomen.
13. Door een en ander naar buiten te brengen heeft [gedaagde] bijgedragen aan het ontstaan van een fait accompli situatie.
14. Gelet op het bovenstaande zal aan [gedaagde] slechts een beperkte vergoeding worden toegekend.
15. Geoordeeld wordt dat niet aannemelijk is geworden dat De Key aan [gedaagde] de toezegging heeft gedaan dat zijn dienstjaren bij Het Oosten zouden meetellen. De heer [naam 4] heeft in een schriftelijke verklaring ontkend dat hij een dergelijke toezegging heeft gedaan. Van overgang van onderneming is geen sprake nu de fusie uiteindelijk niet is doorgegaan.
16. Wel meent de kantonrechter dat De Key bij [gedaagde] op dit punt verwachtingen heeft gewekt. Zij heeft de datum van indiensttreding gewijzigd op de loonstroken en dit niet ongedaan gemaakt toen (in april 2007) bleek dat de fusie van de baan was; voorts heeft zij op de afdeling het 25-jarig jubileum gevierd. In het kader van een billijke vergoeding behoort daar wel iets tegenover te staan, doch bij lange na niet het meetellen van 22 extra dienstjaren, zoals [gedaagde] wenst.
17. Gelet op al het bovenstaande wordt de vergoeding bepaald op € 20.000,- bruto.
18. Er zijn termen de proceskosten te compenseren, behoudens in het geval dat De Key het verzoek intrekt in welk geval De Key in de kosten aan de zijde van [gedaagde] wordt veroordeeld.
BESLISSING