ECLI:NL:RBAMS:2009:BK9761
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van AOW-pensioen en omrekeningswijze van buitenlandse valuta
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 december 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te Bonaire, en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Svb, waarin hem met terugwerkende kracht van één jaar, te weten vanaf juni 2007, een pensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) was toegekend. Eiser was van mening dat het inkomen van zijn partner niet correct was berekend, omdat de juiste wisselkoersen niet waren gehanteerd bij de omrekening van Antilliaanse guldens naar euro's.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb het beleid volgt dat is vastgelegd in artikel 107 van de Verordening 574/72, waarbij de omrekening van buitenlandse valuta naar euro's plaatsvindt op basis van fictieve kwartaalkoersen. Eiser had in maart 2007 een aanvraag voor een ouderdomspensioen ingediend, maar had nagelaten om tijdig de benodigde informatie aan te leveren. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een bijzonder geval dat een afwijking van het beleid rechtvaardigde. Eiser had kunnen begrijpen dat hij een aanvraag voor AOW-pensioen moest indienen, en zijn onbekendheid met de wettelijke bepalingen was niet verschoonbaar.
De rechtbank concludeerde dat de Svb de omrekeningswijze correct had toegepast en dat het bestreden besluit in stand kon blijven. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling van de Svb in de proceskosten of vergoeding van griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van aanvragen en de correcte toepassing van omrekeningsmethoden voor buitenlandse valuta.