ECLI:NL:RBAMS:2009:BK7336

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/451312-06 (verder: zaak A) en 13/527074-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in auteursrechtzaak met betrekking tot inbeslaggenomen dvd's en cd's

In deze zaak, behandeld door de politierechter van de Rechtbank Amsterdam, zijn de verdachte en medeverdachte aangeklaagd voor het inbreuk maken op auteursrechten door het in bezit hebben en verhandelen van illegale dvd's en cd's. De tenlastelegging betreft twee zaken: zaak A, waarin de verdachte op 7 maart 2006 in Amsterdam muziek- en filmbestanden in bezit had, en zaak B, waarin hij een gestolen mobiele telefoon verwierf. De politierechter heeft vastgesteld dat er dvd's in beslag zijn genomen, maar er was onduidelijkheid over de eigendom van deze dvd's. De rechter concludeert dat niet kan worden bewezen dat de verdachte inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht, omdat de in beslag genomen dvd's niet eenduidig aan de verdachte konden worden toegeschreven. Daarnaast is er een procedurefout gemaakt bij het aftappen van gesprekken, omdat er geen schriftelijke machtiging was, wat leidt tot bewijsuitsluiting. Hierdoor kan het tenlastegelegde niet worden bewezen, en spreekt de politierechter de verdachte vrij van alle beschuldigingen. De uitspraak vond plaats op 26 november 2009, na een zitting op 12 november 2009, waarbij de verdachte aanwezig was. De politierechter heeft de belangen van de verdachte en de noodzaak van een eerlijke rechtsgang benadrukt, en heeft de zaak in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van fundamentele rechten beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/451312-06 (verder: zaak A) en 13/527074-07 (verder: zaak B; gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 26 november 2009
op tegenspraak
VONNIS
van de politierechter, rechtbank Amsterdam, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 1975,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Ter terechtzitting opgegeven postadres: [adres]
De politierechter heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2009.
1. Tenlastelegging
Ten aanzien van zaak A:
hij op of omstreeks 07 maart 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
(telkens) opzettelijke een of meer muziekbestanden (in totaal ongeveer 111 cd’s), onder andere de muziekbestanden met de hierna genoemde titels, uitgevoerd door de hierna genoemde artiesten:
- Het volgende muziekwerk op het album Clubtracks 2005 Yearmix: - “My Humps”, uitgevoerd door Black Eyed Peas
en/of
- Het volgende muziekwerk op het album Sexdown 1 2005 – “Get Rig”, uitgevoerd door Jennifer Lopez ft. Fabolous
en/of
een of meer filmbestanden (in totaal ongeveer 468 dvd’s), onder andere de filmbestanden met de hierna genoemde titels en rechthebbenden:
“Fun with Dick and Jane”, rechthebbende Columbia Pictures Corp. en/of “Munich”, rechthebbende Universal City Studios Productions en/of “The Pink Panter”, rechthebbende Metro Goldwyn Mayer Pictures, en/of Cheaper By The Dozen 2”, rechthebbende 20th Century Fox Film corp., en/of “Dawn of the Dead”, rechthebbende Universal City Studios Production,
waarin (telkens) met inbreuk op eens anders auteursrecht (een) werk(en), te weten muziekwerken en/of filmwerken, was/waren vervat, openlijk ter verspreiding heeft/hebben aangeboden en/of ter verveelvoudiging en/of ter verspreiding voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben bewaard uit winstbejag
immers heeft/hebben hij, verdachte en of zijn mededader(s) een of meer van voornoemde filmbestanden en/of muziekwerken (meermalen) verveelvoudigd (door voornoemde muziekwerken en filmwerken te kopiëren) en/of bewaard en/of opgeslagen
en/of van het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven zijn beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend
(artikel 31a en 31b van de Auteurswet 1912)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 07 maart 2006 te Amsterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
(telkens) opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht, immers heeft hij, verdachte, (telkens) zonder toestemming van de rechthebbende(n) opzettelijk een of meer muziekwerken (in totaal ongeveer 111 cd’s), onder andere de muziekbestanden met de hierna genoemde titels, uitgevoerd door de hierna genoemde artiesten:
- Het volgende muziekwerk op het album Clubtracks 2005 Yearmix: - “My Humps”, uitgevoerd door Black Eyed Peas
en/of
- Het volgende muziekwerken op het album Sexdown 1 2005 – “Get Rig”, uitgevoerd door Jennifer Lopez ft. Fabolous
en/of
een of meer filmbestanden (in totaal ongeveer 468 dvd’s), onder andere de filmbestanden met de hierna genoemde titels en rechthebbenden:
“Fun with Dick and Jane”, rechthebbende Columbia Pictures Corp. en/of “Munich”, rechthebbende Universal City Studios Productions en/of “The Pink Panter”, rechthebbende Metro Goldwyn Mayer Pictures, en/of Cheaper By The Dozen 2” rechthebbende 20th Century Fox Film corp., en/of “Dawn of the Dead”, rechthebbende Universal City Stuidios Productions,
verveelvoudigd door een of meer van voornoemde filmwerken (meermalen) te kopiëren op zogenaamde dvd-recordables
en/of van het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven zijn beroep heeft/hebben gemaakt en/of het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft/hebben uitgeoefend
(artikel 31 en 31b van de Auteurswet 1912)
Ten aanzien van zaak B:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2007 tot en met 03 april 2007 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon van het merk Sony-Ericcson, zwart van kleur, heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door misdrijf goed(eren) betrof;
Artikel 416 lid 1 jo 417bis lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2006 tot en met 03 april 2007 te Amsterdam, althans in Nederland
(telkens) opzettelijk een of meer filmbestanden (in totaal 884 dvd’s), onder andere de filmbestanden met de hierna genoemde titels en rechthebbenden:
“Ghost Rider”, rechthebbende Columbia Pictures Industries, en/of “Smoking Aces”, rechthebbende Universal Pictures, en/of “Blood Diamond”, rechthebbende Warner Bros. Studios, en/of “The Holiday”, rechthebbende Universal Pictures, en/of “300”, rechthebbende Warner Bros. Pictures, en/of “The Last King of Scotland”, rechthebbende Fox Searchlight Pictures, en/of “Beestenboel”, rechthebbende Paramount Pictures, en/of “The Persuit of Happyness”, rechthebbende Columbia Pictures Industries, en/of “Music and Lyrics”, rechthebbende Warner Bros. Pictures.
waarin (telkens) met inbreuk op eens anders auteursrecht (een) werk(en), te weten filmwerken, was/waren vervat, openlijk ter verspreiding heft aangeboden en/of ter verveelvoudiging en/of ter verspreiding voorhanden heft gehad en/of heft bewaard uit winstbejag
immers heeft hij, verdachte, een of meer van voornoemde filmwerken (meermalen) verveelvoudigd (door voornoemde filmwerken te kopiëren) en/of bewaard en/of opgeslagen
en/of van het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven zijn beroep heeft gemaakt en/of het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft uigeoefend
(artikel 31a en 31b van de Auteurswet 1912)
Subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 01 december 2006 tot en met 03 april 2007 te Amsterdam, althans in Nederland
(telkens) opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht, immers heeft hij, verdachte, (telkens) zonder toestemming van de rechthebbende(n) opzettelijk een of meer filmwerken (in totaal ongeveer 884 dvd’s), onder andere de filmbestanden met de hierna genoemde titels en rechthebbenden:
“Ghost Rider”, rechthebbende Columbia Pictures Industries, en/of “Smoking Aces”, rechthebbende Universal Pictures, en/of “Blood Diamond”, rechthebbende Warner Bros. Studios, en/of “The Holiday”, rechthebbende Universal Pictures, en/of “300”, rechthebbende Warner Bros Pictures en/of “The Last King of Scotland”, rechthebbende Fox Searchlight Pictures, en/of “Beestenboel”, rechthebbende Paramount Pictures, en/of “The Persuit of Happyness”, rechthebbende Columbia Pictures Industries, en/of “Music and Lyrics”, rechthebbende Warner Bros Pictures.
verveelvoudigd door een of meer van voornoemde filmwerken (meermalen) te kopiëren op zogenaamde dvd-recordables
en/of van het plgen van dit/deze misdrijf/misdrijven zijn beroep heeft gemaakt en/of het plegen van dit/deze misdrijf/misdrijven als bedrijf heeft uitgeoefend
(artikel 31 en 31b van de Auteurswet)
2. Voorvragen
De raadsman van verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat ten aanzien van zaak B de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat in het dossier een machtiging van de rechter-commissaris tot het aftappen van de telefoon ontbreekt.
De politierechter oordeelt als volgt.
Anders dan de raadsman is de politierechter van oordeel dat de enkele omstandigheid dat in het dossier een machtiging ontbreekt niet zonder meer tot de conclusie leidt dat het Openbaar Ministerie doelbewust of met grove veronachtzaming aan de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling tekort heeft gedaan.
Het verweer wordt verworpen.
De officier van justitie is ontvankelijk in haar vervolging van verdachte.
De officier van justitie heeft verzocht de behandeling van de zaak aan te houden, indien de politierechter aan het ontbreken van de machtiging van de rechter-commissaris gevolgen zou verbinden, opdat zij in de gelegenheid wordt gesteld alsnog de ontbrekende machtiging bij de stukken te voegen.
Dat verzoek wordt afgewezen. Het is in beginsel de taak van de officier van justitie er voor zorg te dragen dat het dossier tijdig compleet is. De zaak heeft reeds eerder ter zitting gestaan en de aan verdachte ten laste gelegde feiten dateren van 2006 en 2007. Een nadere aanhouding zou er toe leiden dat de redelijke termijn voor de behandeling nog verder zou worden overschreden. In een zaak als deze acht de politierechter dat bij afweging van de belangen onaanvaardbaar.
3. Waardering van het bewijs
Ten aanzien van het onder A, primair en subsidiair, ten laste gelegde:
Uit het dossier is af te leiden dat de politie op 7 maart 2006 een melding binnenkreeg, waarbij de melder verklaarde dat verdachte bij de snackbar “[K]” aan de [adres] een sporttas met illegale dvd’s zou hebben gekocht. Na deze melding hebben de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich naar de Muntbergweg begeven. De getuigen ter plaatse verklaarden dat het zou gaan om twee mannen, die illegale dvd’s verkochten. Verbalisanten zijn vervolgens naar voornoemde snackbar toegereden. De verbalisanten zien verdachte, die een rugtas bij zich draagt met daarin - naar later blijkt - 82 dvd’s.
Uit het dossier blijkt dat de verbalisanten zowel verdachte als de medeverdachte hebben aangehouden. Hierbij is de zwarte schoudertas van verdachte, met daarin de 82 dvd’s, inbeslaggenomen. Nadat de medeverdachte bij de politie heeft verklaard, dat de door de verbalisanten aangetroffen grijze sporttas gevuld met 191 dvd’s aan hem toebehoorde, is deze sporttas met dvd’s inbeslaggenomen. Uit informatie uit het computersysteem X-pol bleek dat de medeverdachte op 15 december 2005 is aangehouden voor merkvervalsing. De medeverdachte reed toen in een personenvoertuig van het merk Volkswagen, type Golf met kenteken [kenteken]. De verbalisanten hebben naar aanleiding hiervan een onderzoek ingesteld naar de auto van de medeverdachte. Bij dit onderzoek is in de auto een blauwe reistas, geheel gevuld met cd’s, alsmede een zwarte sporttas geheel gevuld met dvd’s aangetroffen. Deze twee tassen met cd’s en dvd’s zijn eveneens inbeslaggenomen.
Op 9 maart 2006 is er op verzoek van de politie door twee rapporteurs, te weten [rapporteur 1] en [rapporteur 2], van de Stichting Bescherming Rechten Entertainment Industrie Nederland (Stichting BREIN) een onderzoek ingesteld naar de onder verdachte en medeverdachte inbeslaggenomen dvd’s en cd’s. Hiertoe zijn uit de inbeslaggenomen partij van illegale dvd’s, 468 stuks, en cd’s, 111 stuks, van zowel verdachte als medeverdachte, willekeurig 2 cd’s en 10 dvd’s genomen. Op 13 maart 2006 is er door de rapporteurs een nader onderzoek ingesteld naar de willekeurig gekozen cd’s en dvd’s. De rapporteurs zijn tot de conclusie gekomen dat zowel de cd’s als de dvd’s illegale fragmenten bevatten.
De politierechter stelt op grond van het proces-verbaal vast er geen aanwijzingen zijn dat verdachte en zijn medeverdachte een andere relatie hadden dan die van koper en verkoper van circa 10 dvd’s, zoals beiden onafhankelijk van elkaar hebben verklaardi. Dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op een anders auteursrecht is dan ook niet te bewijzen. De politierechter spreekt verdachte derhalve vrij van dit deel van de tenlastelegging.
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat onder verdachte een schoudertas in beslag is genomen, inhoudende 191 dvd’sii. Onder verdachte zijn geen cd’s inbeslaggenomen. Er kan dan ook niet bewezen worden dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van een ander met behulp van cd’s.
Met betrekking tot de dvd’s met gekopieerde films kan weliswaar worden vastgesteld dat zich in de partij met inbeslaggenomen dvd’s zich exemplaren bevonden, waarmee inbreuk werd gemaakt op eens anders auteursrecht, maar nu zowel onder verdachte als onder medeverdachte dvd’s inbeslaggenomen zijn en de rapporteurs van Stichting BREIN hebben verklaard dat uit het totaal aantal inbeslaggenomen dvd’s, 10 willekeurig uitgekozen dvd’s zijn onderzocht blijft onduidelijk aan wie deze dvd’s toebehoorden. Niet kan worden vastgesteld dat de onderzochte dvd’s de dvd’s betreffen, die onder verdachte in beslag zijn genomen. Er kan dan ook niet worden vastgesteld dat zich, onder de onder verdachte inbeslaggenomen dvd’s, dvd’s bevinden die zijn vervaardigd met inbreuk op eens anders auteursrecht.
De verdachte dient dan ook van het primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder B feit 1 en 2 ten laste gelegde:
De politierechter heeft op grond van het dossier vastgesteld dat op 15 februari 2007 door een onbekend gebleven dader een straatroof is gepleegd, waarbij een mobiele telefoon van [persoon 1] is gestoleniii. De weggenomen mobiele telefoon is voorzien van het imeinummer [nr]. Uit tapgesprekken bleek dat in de periode van 17 februari 2007 tot en met 19 maart 2007 met voornoemde mobiele telefoon het nummer [mobiel nummer] twaalf maal is gebeld. Uit dit onderzoek bleek dat het nummer op naam stond van verdachte. Op grond hiervan is er een onderzoek naar de personalia van verdachte ingesteld.
De officier van justitie mr. P. van Laere heeft toestemming gegeven verdachte buiten heterdaad aan te houden. De verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben zich naar het bekende adres van verdachte begeven. Met de machtiging tot binnentreden hebben verbalisanten getracht de woning van verdachte te betreden. Uiteindelijk is de deur van de woning door de daar aanwezige [persoon 2] geopend. Verbalisanten hebben verdachte vervolgens aangehouden. Verdachte heeft kort na zijn aanhouding toestemming gegeven voor een doorzoeking van zijn woning. Bij de doorzoeking, waarbij tevens twee medewerkers van Stichting BREIN aanwezig waren, zijn onder meer dvd’s aangetroffen. Verdachte heeft als naar aanleiding hiervan een bekennende verklaring ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde afgelegd iv.
De politierechter heeft vastgesteld dat de verbalisanten telefonisch overleg hebben gehad met de officier van justitie. Vervolgens is er door de rechter-commissaris mr. Has een mondelinge machtiging afgegeven voor het tappen van de gesprekken v. Er ontbreekt echter een schriftelijke machtiging, welke conform artikel 126m Wetboek van Strafvordering evenwel vereist is. Nu de machtiging in het dossier ontbreekt, heeft de politierechter niet kunnen vaststellen of deze machtiging schriftelijk en rechtmatig is verleend zodat niet kan worden vastgesteld dat de tapgegevens rechtmatig zijn verkregen.
Nu is vastgesteld dat in het voorbereidend onderzoek sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering, rijst de vraag wat het gevolg daarvan moet zijn. Allereerst acht de politierechter het van belang dat het overtreden voorschrift een fundamenteel recht beoogt te beschermen, te weten: het recht op de persoonlijke levenssfeer, dat in dit specifieke geval wordt beschermd door artikel 13 lid 2 van de Grondwet. Ten tweede geldt dat verdachte door het verzuim rechtstreeks in dat recht is getroffen, terwijl één en ander niet kan worden hersteld. Er is sprake van een groot tijdsbestek. Op 16 februari 2007 is er een onderzoek ingesteld naar het voorhanden hebben van een gestolen telefoon.
Gezien het voorgaande acht de politierechter geen andere sanctie passend, dan dat de resultaten van de onrechtmatig uitgevoerde tapgesprekken uit te sluiten van het bewijs van het tenlastegelegde feit. Hetzelfde geldt voor het tengevolge van de machtiging tot binnentreden vergaarde bewijs, zoals onder meer de aangetroffen dvd’s en de computer alsmede de bekennende verklaring van verdachte. Ook deze bewijsmiddelen dienen, als gevolg van het onrechtmatig aftappen van de telefoongesprekken, te worden uitgesloten van het bewijs. Dientengevolge kan het tenlastegelegde niet worden bewezen en dient verdachte daarvan te worden vrijgesproken.
4. Beslissing
Verklaart het onder zaak A primair en subsidiair ten laste gelegde en het onder zaak B feit 1 en feit 2, primair en subsidiair, ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, politierechter,
in tegenwoordigheid van M. Rigter, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2009.
i Zie het in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van de opsporingsambtenaren [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 8 maart 2006 nummers 200606777-12 en 200606777-13, inhoudende verklaringen van verdachte respectievelijk de medeverdachte [medeverdachte].
ii Zie het proces-verbaal van bevindingen in wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 8 maart 2006, nummer 200606777-1.
iii Zie het proces-verbaal van aangifte in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 8] d.d. 16 februari 2007, nummer 2007044156-1.
iv Zie het proces-verbaal van doorzoeking in wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 9], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5] d.d. 3 april 2007, nummer 2007044156-7.
v Zie het proces-verbaal van bevindingen in wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar [verbalisant 10] d.d. 21 maart 2007, nummer 2007044156-1.
Parketnummers: 13/451312-06 (zaak A) en 13/527074-07 (zaak B gev. ttz)
Inzake: [verdachte]