ECLI:NL:RBAMS:2009:BK5631
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F. Wieland
- C. Kraak
- B.M. Visser
- Rechtspraak.nl
Seksueel misbruik van minderjarige dochters door vader
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 2 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn beide dochters, die ten tijde van het misbruik zeer jong waren. Het misbruik van de oudste dochter, [slachtoffer 1], heeft plaatsgevonden van haar zesde tot haar twaalfde jaar en heeft zes jaar geduurd. Gedurende deze periode heeft de verdachte haar onder druk gezet om te zwijgen over het misbruik, met de dreiging dat haar ouders uit elkaar zouden gaan als zij iets zou vertellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn dochters, en dat hij het vertrouwen dat zij in hem mochten hebben, ernstig heeft geschonden.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De straf is gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft in haar overwegingen ook het rapport van de psychiater betrokken, waaruit bleek dat de verdachte toerekeningsvatbaar was en geen psychische stoornis had ten tijde van het bewezenverklaarde. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, maar heeft het openbaar ministerie de mogelijkheid gegeven om een behandeling voor de verdachte aan te vragen in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard en de verdachte strafbaar geacht op basis van de artikelen 55, 244, 246 en 249 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.