ECLI:NL:RBAMS:2009:BK5157

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/401066-09 (PROMIS)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Skimmen en de strafmaat voor het voorhanden hebben van skimvoorwerpen

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij skimming. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van valse identiteitsdocumenten en creditcards, alsook van het gebruik maken van deze documenten voor frauduleuze transacties. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse Roemeense identiteitskaart en valse creditcards om goederen aan te schaffen in verschillende winkels in Amsterdam. De verdachte en zijn medeverdachte werden op 29 juni 2009 aangehouden, waarbij onder hen een aantal valse creditcards en skim-apparatuur werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat de documenten vals waren en dat hij deze gebruikte om zich te bevoordelen. De rechtbank heeft de tenlastelegging in zijn geheel bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. De rechtbank overwoog dat de bewezen feiten ernstige gevolgen hebben voor de slachtoffers en dat de verdachte, door zijn handelen, het vertrouwen in het betalingsverkeer heeft geschaad. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen bevolen, aangezien deze zijn gebruikt voor het plegen van de strafbare feiten. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet eenvoudig te bepalen was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in aanmerking genomen bij het bepalen van de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/401066-09 (PROMIS)
Datum uitspraak: 2 december 2009
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum] 1980,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Weg” te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.F. Roseval en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. E.K.A. van den Bos naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd – zoals gewijzigd ter terechtzitting van 18 november 2009 – dat:
1.
hij op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 6 december 2008 tot en met
29 juni 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een auto (Alfa Romeo, kenteken
[kenteken]) heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde
van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs
had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal in elk geval (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, in het bezit was van een of meer
reisdocument(en), te weten een nationale identiteitskaart van Roemenië (op
naam gesteld van (onder meer) [naam 1]), waarvan hij en/of zijn
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het
reisdocument vals of vervalst was, bestaande de valsheid of vervalsing hieruit
dat voornoemde kaart(en) niet oplichtte(n) onder de blauwe lamp en/of qua
detaillering en/of gebruikt basismateriaal en/of toegepaste productie- en
beveiligingstechnieken niet overeenkwam(en) met (een) origine(e)l(e)
exempla(a)r(en) en/of dat voornoemd(e) kaarten is/zijn vervaardigd door een
ander of anderen dan de daartoe bevoegde autoriteit(en) ;
(Artikel 231 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met
een ander, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of voorhanden gehad
en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vals(e) of vervalst(e)
nationale identiteitskaart van Roemenië (op naam gesteld van [naam 1]) -
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het
(telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) dat document bij zich droeg(en) en/of ter
legitimatie aan een winkelmedewerk(s)ter heeft overgelegd en/of getoond (bij
een geldtransactie) en bestaande die vervalsing hierin dat voornoemde
kaart(en) niet oplichtte(n) onder de blauwe lamp en/of qua detaillering en/of
gebruikt basismateriaal en/of toegepaste productie- en beveiligingstechnieken
niet overeenkwam(en) met (een) origine(e)l(e) exempla(a)r(en) en/of dat
voornoemd(e) kaarten is/zijn vervaardigd door een ander of anderen dan de
daartoe bevoegde autoriteit(en);
(Artikel 225 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
stof(fen) en/of voorwerp(en) en/of gegeven(s), (te weten een USBkabel met
daaraan gekoppeld electronica en/of oplaadsnoer GSM en/of een overlay
toetsenbord en/of andere electronica en/of apparatuur en/of toebehoren
geschikt voor skimming), heeft/hebben vervaardigd en/of heeft/hebben ontvangen
en/of zich heeft/hebben verschaft en/of heeft/hebben verkocht en/of
heeft/hebben overgedragen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan
verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die bestemd was/waren voor het
opzettelijk valselijk opmaken en/of vervalsen van (een) betaalpas(sen) en/of
(een) waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek beschikbare
kaart(en) en/of voor het publiek beschikbare drager(s) van
identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten en/of verkrijgen van
betalingen en/of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, zulks met het
oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen;
(Artikel 234 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 28 juni 2009 tot en
met 29 juni 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk
- een (groot) aantal valse of vervalste betaalpas(sen) en/of waardekaart(en),
bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als
ware die betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) echt en onvervalst, (telkens)
heeft/hebben afgeleverd en/of ontvangen en/of zich verschaft en/of vervoerd
en/of overgedragen en/of voorhanden heeft/hebben gehad, zulks terwijl hij,
verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die betaalpas(sen) en/of
waardekaart(en) (telkens) bestemd waren/was voor zodanig gebruik en/of
- gebruik heeft gemaakt van een of meer valse of vervalste
creditcard(s) of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en), bestemd
voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs
geautomatiseerde weg (te weten een of meer Master- en/of Visa card(s)) (onder
meer Mastercardnummer(s) [nummer 1] en/of Visacardnummer(s)
[nummer 2] en/of [nummer 3]) als ware die creditcard(s) echt en
onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) toen en daar (telkens) met behulp van die valse of vervalste
creditcard(s) (een) (groot aantal) aanko(o)p(en) en/of betalingstransacties
heeft/hebben gedaan/verricht bij een of meer winkel(s) (onder meer)- (op 29 juni 2009) bij Iceberg Boetiek/[A]en/of bij bij Azurro Kids/ [B] (P.C. Hooftstraat 122) en/of Gucci/[C] (P.C. Hooftstraat 56/58 en/of
- (op 28 juni 2009) bij Velvet Dona/[D] (Spuistraat 137) en bestaande
die valsheid of vervalsing hierin dat (telkens) valselijk de oorspronkelijke
(magneetstrip)gegevens van de originele creditcard(s) waren/was
gekopieerd/geladen naar/op (een) creditcard(s) welke waren/was voorzien van
een magneetstrip (tengevolge waarvan met die laatstgenoemde (valse en/of
vervalste) creditcard(s) elektronische betalingen ten laste van de rechtmatige
eigena(a)r(en) van die originele creditcard(s) mogelijk waren/was geworden);
(Artikel 47 jo 232 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 juni 2009 tot
en met 29 juni 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland, (telkens)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels,(telkens) een of meer
medewerk(st)er(s) van een of meer winkel(s) (onder meer)
- (op 29 juni 2009 bij) Iceberg Boetiek/[A] (P.C. Hooftstraat 126)
en/of bij Azurro Kids/[B] (P.C. Hooftstraat 122) en/of Gucci/[C] (P.C. Hooftstraat 56/58 en/of
- (op 28 juni 2009 bij) Velvet Dona/[D] (Spuistraat 137) heeft bewogen
tot de afgifte van (telkens) enig goed, hebbende
verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid toen en aldaar zich in die winkel(s) begeven en/of ter
betaling van dat/die goed(eren) aan die medewerker(s) (onder meer) een of meer
valse/vervalste Creditcard(s) (te weten een of meer Master- en/of Visa
card(s)) (onder meer Mastercardnummer(s) [nummer 1] en/of
Visacardnummer(s) [nummer 2] en/of [nummer 3]) aan die
medewerk(st)er(s) aangeboden en/of overhandigd en/of in het apparaat gestopt
en/of daardoor gehaald en/of daarmee gepind en/of de, middels die
creditcard(s) opgemaakte, saleslip(pen)/verkoopbon(nen) ondertekend en/of
daarop een handtekening geplaatst die moest doorgaan voor die van de
rechthebbende van die creditcard(s), in elk geval zich (telkens ten opzichte
van die medewerk(st)ers) zich heeft gepresenteerd en/of voorgesteld en/of
voorgedaan als zijnde de rekeninghoud(st)er en/of een persoon die bevoegd
en/of gerechtigd was om met voornoemde creditcards te betalen, waardoor
voornoemde medewerk(st)er(s) (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
(Artikel 47 jo 326 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk gebruik te maken van een valse of vervalste
(Visa)creditcard(s) of enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en),
bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties
langs geautomatiseerde weg als ware die creditcard(s) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruikmaken (telkens) hierin dat hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) toen en daar (telkens) met behulp van die valse of vervalste
creditcard(s) naar winkelbedrijf Gucci (vestiging P.C. Hooftstraat 56-58)
is/zijn toeggegaan, waarna hij, verdachte en/of een of meer van zijn
mededader(s) heeft/hebben geprobeerd een of meer betalingstransacties te
verrichten en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat (telkens)
valselijk de oorspronkelijke (magneetstrip)gegevens van de originele
creditcard(s) waren/was gekopieerd/geladen naar/op (een) creditcard(s) welke
waren/was voorzien van een magneetstrip (tengevolge waarvan met die
laatstgenoemde (valse en/of vervalste) creditcard(s) elektronische betalingen
ten laste van de rechtmatige eigena(a)r(en) van die originele creditcard(s)
mogelijk waren/was geworden);
(Artikel 47/45 jo 232 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een
valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer
medewerk(st)er(s) van winkelbedrijf Gucci (vestiging P.C. Hooftstraat 56-58)
te bewegen tot de afgifte van kleding en/of accessoires, in elk geval enig
goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met vorenomschreven
oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk
en/of in strijd met de waarheid toen en aldaar zich in die winkel begeven
en/of ter betaling van voornoemde goed(eren) aan die medewerk(st)er(s) een
valse/vervalste Visa/creditcard(s) overhandigd en/of aangeboden en/of in het
apparaat gestopt en/of daardoor gehaald en/of daarmee
gepind, in elk geval zich (telkens ten opzichte van die medewerk(st)ers) heeft
gepresenteerd en/of voorgesteld en/of voorgedaan als zijnde de
rekeninghoud(st)er en/of een persoon die bevoegd en/of gerechtigd was om met
voornoemde creditcard te betalen;
(Artikel 47/45 jo 326 Wetboek van Strafrecht)
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op enig tijdstip in de periode van 1 juni 2009 tot en met 29 juni 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander een auto (Alfa Romeo, kenteken [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
op 29 juni 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, in het bezit was van een reisdocument, te weten een nationale identiteitskaart van Roemenië (op naam gesteld van [naam 1]), waarvan hij en zijn mededader wisten dat het reisdocument vals was, bestaande de valsheid hieruit dat voornoemde kaart qua detaillering en gebruikt basismateriaal en toegepaste productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkwam met een origineel exemplaar;
en
omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk voorhanden heeft gehad en opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse nationale identiteitskaart van Roemenië (op naam gesteld van [naam 1]) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij, verdachte en zijn mededader wisten dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en zijn mededader dat document bij zich droegen en ter legitimatie aan een winkelmedewerkster hebben getoond (bij een geldtransactie) en bestaande die vervalsing hierin dat voornoemde kaart qua detaillering en gebruikt basismateriaal en toegepaste productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkwam met een origineel exemplaar;
3.
omstreeks 29 juni 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, voorwerpen en gegevens (te weten een USBkabel met daaraan gekoppeld electronica, een overlay
toetsenbord en apparatuur, geschikt voor skimming) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader wisten dat die bestemd waren voor het opzettelijk vervalsen van betaalpassen, bestemd voor het verrichten en van betalingen langs geautomatiseerde weg, zulks met het oogmerk om zichzelf of een ander te bevoordelen;
4.
hij op tijdstippen in de periode 28 juni 2009 tot en met 29 juni 2009 te Amsterdam telkens tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk
- een aantal valse betaalpassen, bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg, als waren die betaalpassen echt en onvervalst, telkens voorhanden heeft gehad, zulks terwijl hij, verdachte en zijn mededader wisten dat die betaalpassen telkens bestemd waren voor zodanig gebruik en
- gebruik heeft gemaakt van valse creditcards, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg (te weten Master- en Visa cards) (onder
meer Mastercardnummer [nummer 1] en Visacardnummers [nummer 2] en [nummer 3]) als waren die creditcards echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken telkens hierin dat hij, verdachte en zijn mededader toen en daar telkens met behulp van die valse creditcards aankopen en betalingstransacties hebben gedaan bij winkels (onder meer)
- op 29 juni 2009 bij Iceberg Boetiek/[A] (P.C. Hooftstraat 126) en bij Azurro Kids/[B] (P.C. Hooftstraat 122) en bij Gucci/[C] (P.C. Hooftstraat 56/58 en
- op 28 juni 2009 bij Velvet Dona/[D] (Spuistraat 137)
en bestaande die valsheid hierin dat telkens valselijk de oorspronkelijke (magneetstrip)gegevens van de originele creditcards waren gekopieerd/geladen naar/op creditcards welke waren voorzien van een magneetstrip (tengevolge waarvan met die laatstgenoemde valse creditcards elektronische betalingen ten laste van de rechtmatige
eigenaren van die originele creditcards mogelijk waren geworden);
5.
op 29 juni 2009 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk gebruik te maken van een valse (Visa)creditcard, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen langs geautomatiseerde weg als ware die creditcard echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat hij, verdachte en zijn mededader toen en daar met behulp van die valse creditcard naar winkelbedrijf Gucci (vestiging P.C. Hooftstraat 56-58) zijn toegegaan, waarna hij, verdachte en zijn mededader hebben geprobeerd een betalingstransactie te verrichten en bestaande die valsheid hierin dat valselijk de oorspronkelijke (magneetstrip)gegevens van de originele creditcard was gekopieerd/geladen naar/op een creditcard welke was voorzien van een magneetstrip (tengevolge waarvan met die laatstgenoemde valse creditcard elektronische betalingen ten laste van de rechtmatige eigenaar van die originele creditcard mogelijk was geworden);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
4.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich, op nader in het schriftelijke requisitoir omschreven gronden, op het standpunt gesteld dat de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft samen met medeverdachte [medeverdachte] terechtgestaan voor alle ten laste gelegde feiten. Voor zover een verweer van de raadsman van de medeverdachte niet namens verdachte is gevoerd, zal de rechtbank ambtshalve ook het verweer van de medeverdachte in haar beoordeling betrekken, nu deze afzonderlijk gevoerde verweren de vaststelling van de feiten in de gehele zaak raken en verdachten deelnemingshandelingen worden verweten.
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte daarvan vrijgesproken dient te worden. Hiervoor heeft de verdediging aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is voor het feit dat verdachten ten tijde van het voorhanden krijgen wisten of redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat de Alfa Romeo van enig misdrijf afkomstig was. De verdediging heeft voorts aangevoerd dat verdachten beschikten over een autosleutel en over autopapieren en dat dit het vermoeden van een misdadige afkomst doet wegnemen.
Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging ter zitting betoogd dat het bewijsmateriaal (de in beslag genomen skimapparatuur) op onrechtmatige wijze is verkregen omdat zonder de op grond van de Algemene Wet op het Binnentreden vereiste machtiging is binnengetreden en stelselmatig is gezocht in de hotelkamer van verdachten, zijnde een ruimte waarin zich privé en huiselijk leven afspeelde.
De verdediging heeft de rechtbank daarop verzocht met toepassing van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering de op die wijze verkregen skimapparatuur van het bewijs uit te sluiten. Bij uitsluiting van dit bewijs, zo stelt de verdediging, blijft er onvoldoende bewijs over om te kunnen komen tot een bewezenverklaring ten aanzien van feit 3.
Subsidiair heeft de verdediging ten aanzien van dit feit betoogd dat de onder verdachten in beslag genomen apparatuur geschikt is om een pincode af te vangen, maar daarmee nog niet bestemd is tot het -kort gezegd- vervalsen van betaalpassen omdat daarvoor op zijn minst ook een zogenoemde kaartlezer nodig is. Daarom kan volgens de verdediging niet vastgesteld worden dat aan het betreffende bestanddeel van artikel 234 jo. 232 van het Wetboek van strafrecht is voldaan, zodat verdachte om die reden dient te worden vrijgesproken.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de in beslag genomen skimapparatuur toebehoort aan een ander dan verdachten, zodat verdachte niet veroordeeld kan worden voor het voorhanden hebben van de deze apparatuur.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
4.3.1. Onrechtmatig verkregen bewijs
De rechtbank stelt voorop dat er, in tegenstelling tot wat door de verdediging ten aanzien van feit 3 is betoogd, geen sprake is geweest van stelselmatig zoeken in de hotelkamer. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2009 (doorgenummerde pagina 115 van het dossier) blijkt dat een verbalisant op 2 juli 2009 de daarvoor vatbare voorwerpen, te weten een zwarte sporttas, twee rode koffers en een klein zwart koffertje, meteen bij binnenkomst in de kamer zag staan en in beslag heeft genomen. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt niet van enige handeling in de hotelkamer die te duiden is als stelselmatig zoeken.
In dit verband stelt de rechtbank voorts vast dat de verbalisant ten behoeve van de waarheidsvinding onderzoek heeft mogen (laten) doen aan de in beslag genomen koffers en tas ten einde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen (vgl. HR 29 maart 1994, NJ 1994, 577). Bij dit onderzoek werd skimapparatuur aangetroffen. Ook het onderzoek aan de in beslag genomen bagage kan niet worden gekwalificeerd als stelselmatig zoeken, zodat geen machtiging is vereist op grond van het Wetboek van Strafvordering.
Over de volgens de verdediging vereiste machtiging op grond van de Algemene Wet op het Binnentreden overweegt de rechtbank als volgt:
De verbalisant had in casu de hotelkamer redelijkerwijs niet aan hoeven te merken als een ruimte waarin zich privé en huiselijk leven afspeelde en waarvoor derhalve een machtiging op basis van de Algemene Wet op het Binnentreden zou zijn vereist. Nagenoemde omstandigheden acht de rechtbank daarbij doorslaggevend:
- De omstandigheid dat op 29 juni 2009 om 11.42 uur door verdachte en medeverdachte werd ingecheckt in de hotelkamer. Zij hebben die dag om 12.58 uur het hotel verlaten en zijn vervolgens omstreeks 14.35 uur aangehouden.
- De omstandigheid dat de huur van de kamer was verstreken op het tijdstip van binnentreden 2 juli 2009 om 13.15 uur;
- De omstandigheid dat op 1 juli 2009 door schoonmaaksters van het hotel werd geconstateerd dat de kamer er ongebruikt uitzag en dat het bed niet beslapen was. Op 2 juli werd eveneens door schoonmaaksters geconstateerd dat het bed niet beslapen was. Beide constateringen zijn telefonisch door de hoteleigenaar aan de verbalisant overgebracht.
- De omstandigheid dat de koffers en sporttas afgesloten en onuitgepakt in een hoek van de kamer, die er netjes uitzag, stonden opgesteld.
Verdachte heeft dienaangaande op de terechtzitting van 18 november 2009 een verklaring afgelegd, zakelijk weergegeven:
U houdt mij voor dat de kamer op 25 juni 2009 voor een nacht en op 29 juni voor 2 nachten is gehuurd op naam van medeverdachte. Ik heb daar 1 nacht gelogeerd. Ik weet niet meer of dat op 25 juni of op 29 juni is geweest. Ik heb daar wel bagage achtergelaten. Dat heb ik gedaan omdat ik geen zin heb om de bagage mee te dragen
De rechtbank leidt uit voornoemde omstandigheden af dat het niet anders kan dan dat verdachte op 25 juni 2009 een nacht in een kamer van Ibishotel heeft geslapen maar dat de kamer daarna niet meer in gebruik is geweest bij verdachte en zijn medeverdachte. Op grond van vaste jurisprudentie kan een hotelkamer die niet in gebruik is, niet worden gekenmerkt als een ruimte waar zich privé huiselijk leven afspeelt (Hof Den Haag 9 juni 1983 en HR 29 mei 1984, DD84.455 en DD84.457). De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de verdediging zodat bewijsuitsluiting wegens vormverzuimen niet aan de orde is.
4.3.2. Bewezenverklaring
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de hierna in samenvattende vorm weergegeven feiten en omstandigheden zoals vervat in de als voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.
Voor wat betreft feit 5 geldt dat één van die bewijsmiddelen betreft de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte zoals neergelegd in het proces-verbaal van die terechtzitting, zodat ten aanzien van dit feit zal worden volstaan met een verkorte weergave van de andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde
Op 29 juni 2009, omstreeks 14.35 uur, wordt verdachte samen met zijn medeverdachte aangehouden omdat zij samen reden in een auto die gesignaleerd stond als gestolen.i De auto, een Alfa Romeo met kenteken [kenteken], waarin verdachten worden aangetroffen is gestolen tussen 6 en 31 december 2008 aan de openbare weg te Heerlen.ii Verdachte heeft over het verkrijgen van de auto verklaard, dat hij deze samen met medeverdachte drie weken voor zijn aanhouding heeft opgehaald van het vliegveld in Stuttgart. De op zich waardeloze auto was daar in februari 2009 achtergelaten door een Roemeense kennis van medeverdachte. De sleutel van de auto heeft deze kennis meegegeven aan een willekeurige passagier die naar Stuttgart vloog met het verzoek deze te overhandigen aan verdachte en medeverdachte. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij en medeverdachte de autopapieren (op naam van een Nederlander) doorgefaxt hebben gekregen van deze kennis. De auto is zowel door verdachte als door medeverdachte gebruikt. Op enig moment heeft medeverdachte de originele autopapieren in Roemenië opgehaaldiii, aldus nog steeds verdachte.
De medeverdachte heeft gelijkluidend verklaard over het verkrijgen van de auto en de autopapieren. Voorts heeft medeverdachte verklaard dat de overhandigde autosleutel geen originele autosleutel was, dat hij de betreffende, in Athene woonachtige, kennis niet persoonlijk kende, dat hij en verdachte niet voor het gebruik van de auto hoefden te betalen en dat zij de auto als zij deze niet meer nodig hadden zomaar ergens konden achterlaten.iv
Nadere bewijsoverweging (feit 1)
Op grond van de aangifte en van de eigen verklaringen van verdachten concludeert de rechtbank ten aanzien van feit 1 dat het niet anders kan dan dat verdachten ten tijde van het voorhanden krijgen van de Alfa Romeo, redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze uit enig misdrijf afkomstig was. De navolgende omstandigheden dragen deze conclusie:
- de omstandigheid dat de auto bij het afhalen op het vliegveld in Stuttgart reeds enkele maanden niet in gebruik was;
- de omstandigheid dat verdachte en medeverdachte de auto hebben gekregen van een hen onbekende Roemeense man;
- de omstandigheid dat er bij de auto geen originele autosleutel behoorde;
- de omstandigheid dat de hen onbekende Roemeense man medeverdachte had medegedeeld dat zij de auto op een willekeurige plaats konden achterlaten als zij er niet langer gebruik van wensten te maken;
- de omstandigheid dat een onbekende Roemeense man aan hen een auto uitleent zonder hiervoor geld te vragen;
- de omstandigheid dat een in Griekenland woonachtige Roemeense man beschikt over een auto met een Nederlands kenteken; en
- de omstandigheid dat de doorgefaxte, en later afgehaalde, autopapieren niet op naam van Roemeense man stonden.
Voor zover verdachten in hun versie hoe zij de beschikking kregen over de auto gevolgd moeten worden, is sprake van dermate vage omstandigheden dat zij op het minst nader onderzoek hadden dienen te verrichten. Door dit na te laten hebben zij bewust het risico genomen en aanvaard dat sprake was van een van misdrijf afkomstige auto. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging dat er onvoldoende bewijs is voor het feit dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de Alfa Romeo van enig misdrijf afkomstig was.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde
Op 29 juni 2009, omstreeks 14.35 uur zijn verdachte en medeverdachte aangehouden. Bij de aanhouding is onder verdachten een zestal valse creditcards in beslag genomen.v Medeverdachte heeft hierover verklaard dat hij en verdachte wisten dat het valse creditcards betrof en dat ze deze op straat hadden gekocht van een Egyptisch uitziende man.vi
Op 28 juni 2009, omstreeks 16.25 uur heeft verdachte samen met medeverdachte bij de winkel Velvet Donna, de Spuistraat 137 te Amsterdam, een leren jas gekocht voor medeverdachte ter waarde van € 900,- . Deze jas is betaald met een valse Visacard met nummer [nummer 2]. Verdachte heeft zich bij deze betaling gelegitimeerd met een vals Roemeens Identiteitsbewijs op naam van [naam 1].vii viii
Op 29 juni 2009, omstreeks 13.00 uur heeft verdachte samen met medeverdachte bij de winkel Iceberg, P.C. Hooftstraat 126 te Amsterdam, goederen gekocht met een totale waarde van € 1.197,-. Deze goederen zijn betaald met een valse Visacard met nummer [nummer 3].ix x
Op 29 juni 2009, omstreeks 14.00 uur heeft verdachte samen met medeverdachte bij de winkel Gucci, P.C. Hooftstraat 56-58 te Amsterdam, goederen gekocht met een waarde van € 1.065,50. Deze goederen zijn betaald met een valse Mastercard met nummer [nummer 1].xi xii
Op 29 juni 2009, omstreeks 14.00 uur heeft verdachte samen met medeverdachte bij de winkel Azzurro Kids, P.C. Hooftstraat 122 te Amsterdam, goederen gekocht met een waarde van € 204,-. Deze goederen zijn betaald met een valse Visacard. Verdachte heeft zich bij deze betaling gelegitimeerd met vals Roemeens Identiteitsbewijs met nummer [nummer 4] en met nummer [nummer 5].xiii xiv
Verdachte heeft op het onderzoek ter terechtzitting d.d. 18 november 2009 verklaard, zakelijk weergegeven:
U houdt mij de betaaltransacties voor die uit het dossier blijken. Wij hebben deze transacties gedaan met creditcards waarvan wij wisten dat deze vals waren.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde
a. De verklaring die verdachte ter terechtzitting d.d. 18 november 2009 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een aantal valse betaalpassen bij me gehad. Ik kan me herinneren dat we een keer hebben geprobeerd met een valse betaalpas te betalen en dat toen de transactie is geweigerd. Dat was bij Gucci. In die winkel deden wij gezamenlijk boodschappen. Uiteindelijk heb ik met een andere betaalpas betaald, ook voor de spullen van medeverdachte.
b. Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 1 juli 2009 met nummer 2009179179-23, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 49 e.v.).
c. Een proces-verbaal van aangifte namens Gucci d.d. 2 juli 2009 met nummer 2009179179-25, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (doorgenummerde pag. 110 e.v.).
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
Op 29 juni 2009, omstreeks 14.35 uur, is verdachte samen met medeverdachte aangehouden. Bij de aanhouding is onder verdachte een Roemeens identiteitsbewijs in beslag genomen. Dit identiteitsbewijs staat op naam van [naam 1] en bevat een op verdachte gelijkende foto.xv Het is een vals identiteitsbewijs, omdat dat deze qua detaillering en gebruikt basismateriaal en toegepaste productie- en beveiligingstechnieken niet overeenkwam met een origineel exemplaar.xvi
Op 28 juni 2009, omstreeks 16.25 uur heeft verdachte samen met medeverdachte bij de winkel Velvet Donna, op de Spuistraat 137 te Amsterdam een leren jas gekocht voor medeverdachte ter waarde van € 900,- . Deze jas heeft hij betaald met een valse Visacard met nummer [nummer 2]. Verdachte heeft zich bij deze betaling gelegitimeerd met voornoemde valse identiteitsbewijs op naam van [naam 1]xvii.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde
Op 29 juni 2009, omstreeks 11.42 uur checkt verdachte samen met medeverdachte in voor een kamer in het hotel Ibis, aan de Transformatorweg te Amsterdam.xviii Verdachte en medeverdachte verlaten om 12.58 uur het hotel xix om te gaan winkelen in de P.C. Hooftstraat te Amsterdam.xx Nabij de P.C. Hooftstraat, op de Carrilonstraat worden zij omstreeks 14.35 uur aangehouden.xxi
Op 2 juli 2009 wordt er op de hotelkamer onder verdachte en medeverdachte een zwarte sporttas in beslag genomen. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat in deze tas zich, onder andere, de volgende voorwerpen bevonden:
- 1 zwarte USB-kabel met daaraan gekoppeld electronica
- 1 grijze kabel
- 1 overlay toetsenbord xxii
Technisch onderzoek wijst uit dat deze voorwerpen in het verleden aan elkaar gekoppeld zijn geweest en dat deze voorwerpen, in onderlinge samenhang, geschikt zijn om een pincode af te vangen.xxiii
Tevens wordt op 2 juli 2009 op de hotelkamer een rode koffer onder verdachte en medeverdachte in beslag genomen. In deze koffer bevond zich een aantal kledingstukken van het merk DSquared voorzien van prijskaartjes van de winkel Velvet Donna en een Eee PC (hierna ook wel: laptop) van het merk Asus.xxiv
Op de harde schijf van deze laptop worden gegevens in de Roemeense taal aangetroffen, evenals zogenaamde *.crf-bestanden en *.raw-bestanden. De data uit deze bestanden komt overeen met de data van vijf van de creditcards die onder verdachte bij zijn aanhouding in beslag zijn genomen. Het betreft hier de navolgende betaalpassen:
1) De creditcard op naam van [naam 1] met nummer [nummer 6]. De gegevens van deze betaalpas corresponderen met de gegevens in het op de laptop aangetroffen bestand ‘[bestand 1]’.
2) De creditcard op naam van [naam 2] met nummer [nummer 7]. De gegevens van deze betaalpas corresponderen met de gegevens in het op de laptop aangetroffen bestand ‘[bestand 1]’
3) De creditcard op naam van [naam 3] met nummer [nummer 8]. De gegevens van deze creditcard corresponderen met de gegevens in de op de laptop aangetroffen bestanden ‘[bestand 2], ‘[bestand 1]’ en ‘[bestand 3]’
4) De creditcard op naam van [naam 1] met nummer [nummer 9]. De gegevens van deze creditcard corresponderen met de gegevens in het op de laptop aangetroffen bestanden ‘[bestand 4]’, ‘[bestand 5]’ en ‘[bestand 2]’ bevat identieke naam en nummergegevens.
5) De creditcard op naam van [naam 1] met nummer [nummer 10]. De gegevens van deze creditcard corresponderen met de gegevens in de op de laptop aangetroffen bestanden ‘[bestand 6]’, ‘[bestand 1]’ en ‘[bestand 7]’ bevat identieke naam en nummergegevens.xxv
Nadere bewijsoverwegingen
Skimapparatuur (feit 3)
De rechtbank verstaat onder het zogenaamde ‘skimmen’: het door middel van technische aanpassingen manipuleren van geldautomaten teneinde de gegevens van magneetstrippen van betaalpassen en de bijbehorende pincode van pinnende personen te kopiëren en vast te leggen, waarna deze gegevens met behulp van technische voorzieningen worden gekopieerd naar de magneetstrip van andere kaarten, welke kaarten vervolgens kunnen worden gebruikt om geldtransacties te verrichten ten laste van de rekeningen waarvan de gegevens illegaal zijn gekopieerd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging inzake de stelling, kort weergegeven, dat in casu geen sprake zou zijn van skimapparatuur en overweegt dienaangaande als volgt:
De rechtbank stelt vast dat het, op de terechtzitting getoonde, overlay toetsenbord niet te onderscheiden is van een toetsenbord waarop men de pincode ingeeft op een geldautomaat. Aangenomen moet worden dat het overlay toetsenbord is bedoeld om over het reguliere toetsenbord van een geldautomaat te leggen. Vast staat dat als de toetsen van de overlay worden beroerd ook de onderliggende “echte” toetsen worden ingedrukt zodat gewoon een pintransactie kan plaatsvinden. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen van [naam 4] van het Team Digitale Expertise, onderdeel van de Dienst Regionale Recherche van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Uit de technische analyse, onderdeel van dat proces-verbaal, blijkt dat het overlay toetsenbord in het verleden gekoppeld is geweest aan de – eveneens onder verdachte in beslag genomen – grijze kabel en de zwarte USB-kabel met daaraan gekoppeld electronica. Uit het proces-verbaal blijkt voorts dat deze voorwerpen, indien deze aan elkaar zijn gekoppeld, geschikt zijn om pincodes van pinnende personen te kopiëren.. Een en ander zoals ook is gebleken uit de proefopstelling ter zitting.
De wetgever heeft met de invoering van artikel 232 e.v. van het Wetboek van Strafrecht alle vormen van fraude en vervalsing van alle vormen van betaalmiddelen dan contanten (betalingen langs geautomatiseerde weg) strafbaar willen stellen. De pincode is bedoeld om te voorkomen dat onbevoegden betalingen doen langs geautomatiseerde weg ten laste van bevoegde gebruikers.
Het kopiëren van de pincodes is een wezenlijk onderdeel van skimmen. De rechtbank oordeelt daarom dat de in beslaggenomen USB-kabel, grijze kabel, overlay toetsenbord en EeePC in elk geval tezamen (geschikt om pincodes te kopieren), moeten worden gekwalificeerd als voorwerpen die bestemd waren voor het opzettelijk opmaken van valste betaalpassen die zijn bestemd om valselijk betalingen te verrichten en verkrijgen in de zin van artikel 234 van het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast is onder verdachten een EeePC in beslag genomen. De harde schijf van de onder verdachten in beslag genomen EeePC bevatte gegevens over betaalpassen, in hiervoor genoemde *.crf- en *.raw-bestanden. De gegevens waren bestemd voor het opzettelijk vervalsen van betaalpassen teneinde betalingen langs geautomatiseerde weg te verrichten. Een deel van deze gegevens kwam overeen met de gegevens op de onder verdachten in beslaggenomen valse betaalpassen onderstreept deze misdadige bestemming. Het enkele voorhanden hebben van deze gegevens is reeds voldoende voor om te voldoen aan de delictsomschrijving van artikel 234 van het Wetboek van Strafvordering.
Voor handen hebben (feit 3)
De verdediging heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting aangevoerd dat de zwarte sporttas en de rode koffer niet aan verdachte of medeverdachte toebehoren, zodat niet gezegd kan worden dat zij de beschikking hadden over de voorwerpen die zich daarin bevonden. Het voorhanden hebben van die voorwerpen is onder feit 3 ten laste zijn gelegd, zodat verdachte ten aanzien van dat feit dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt:
De in beslag genomen voorwerpen zijn aangetroffen in bagagestukken die zich bevonden op een hotelkamer die op 29 juni 2009 op naam van medeverdachte was geboekt. Verdachte was daarbij aanwezig. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte verklaard op die kamer zijn bagage heeft achtergelaten. Verdachte heeft daarnaar gevraagd door de rechtbank, geen verklaring gegeven voor het feit dat deze (volgens hem onbekende) bagagestukken zich op hun hotelkamer bevonden.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de bagagestukken en de inhoud ervan aan verdachte en medeverdachte toebehoorden en neemt daarbij voorts in aanmerking:
- De omstandigheid dat zich op in de bagagestukken aangetroffen laptop gegevens bevonden in de Roemeense taal.
- De omstandigheid dat zich op de laptop gegevens bevonden die overeenkomen met de gegevens van de valse betaalpassen die onder verdachten in beslag zijn genomen (zie hierboven).
- De omstandigheid dat zich op de laptop gegevens bevonden waarin de naam [naam 1] naar voren komt. Het betreft hier de naam waarop, blijkens de bewijsmiddelen genoemd onder feit 2, de valse Roemeense identiteitskaart is gesteld.
- De omstandigheid dat in de rode koffer tevens kledingstukken van het merk DSquared zijn aangetroffen met prijskaartje. Deze kledingstukken zijn afkomstig uit de winkel Velvet Donna, op de Spuistraat 137 te Amsterdam. Een medewerker van deze winkel heeft op 4 juli 2009 aangifte gedaan ter zake van oplichting. De oplichting bestaat hieruit dat de kledingstukken zijn aangeschaft met een valse betaalpas (blijkens bewijsmiddelen genoemd onder feit 4).
Valsheid creditcards (feit 4 en 5)
De valsheid van de onder verdachten in beslaggenomen creditcards is door verdachten bevestigd in de hiervoor aangehaalde verklaringen in het voorbereidend onderzoek en tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Uit de verklaring van [naam 5] van European Merchant Services blijkt dat de creditcards die door verdachten zijn gebruikt bij de transacties bij de winkels van Gucci, Velvet Donna, Iceberg en Azzoro Kids ook vals zijn. Deze creditcards hadden verdachten niet (meer) voorhanden bij de aanhouding.
De valsheid van één van de onder verdachten in beslaggenomen creditcards (met nummer: [nummer 11]) bestaat, blijkens dezelfde verklaring van [naam 5], hierin dat de oorspronkelijke magneetstripgegevens van de originele creditcard was geladen naar de magneetstrip van betreffende creditcard.
De rechtbank neemt aan dat op dezelfde wijze de overige onder verdachten aangetroffen creditcards zijn vervalst. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de gegevens die op betreffende creditcards zijn geladen zijn aangetroffen op de laptop die onder verdachten in beslag zijn genomen (zie bewijsmiddelen bij feit 3). Deze gegevens komen immers volledig overeen.
Medeplegen (feit 1 tot en met 5)
Ten aanzien van alle feiten overweegt de rechtbank dat deze door verdachte en medeverdachte zijn gepleegd in elkaars aanwezigheid. Verdachte en medeverdachte hebben, blijkens de gebezigde bewijsmiddelen, samen gebruik gemaakt van de gestolen auto, in elkaars aanwezigheid de valse creditcards gekocht (zo hebben beiden verklaard), samen ingecheckt in het hotel en samen gewinkeld met gebruikmaking van valse creditcards en de valse identiteitskaart. Ten aanzien van alle feiten trekt de rechtbank de conclusie dat er sprake is geweest van een nauwe, bewuste en volledige samenwerking.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
7.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder 1 tot en met 5 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte in beslag genomen goederen, zoals vermeld op aangehechte bijlage met de nummers 1 tot en met 6, zullen worden onttrokken aan het verkeer; en de onder verdachte in beslag genomen goederen, zoals vermeld op aangehechte bijlage met de nummers 7 tot en met 24 zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De officier van justitie verzoekt voorts de benadeelde partij, [B] namens Azzurro Kids, niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, nu deze niet eenvoudig van aard is. Uit het dossier blijkt niet of de benadeelde partij de kledingstukken die met een valse creditcard zijn betaald, terug heeft ontvangen van de politie noch of de creditcardmaatschappij de geleden schade vergoed heeft. Hierdoor is het onduidelijk wat de omvang schade is van de benadeelde partij.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich, op nader in haar pleitnotities omschreven gronden, ten aanzien van de strafmaat op het standpunt gesteld dat verdachte de een gevangenisstraf behoort te krijgen die gelijk is aan de duur die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Zij voert hiervoor ter onderbouwing aan dat verdachte doordrongen is van het feit dat hij zich moet onthouden van strafbare feiten. Daardoor, evenals door verdachtes achtergrond en familie, acht zij de kans dat verdachte recidiveert erg laag. Zij heeft ter onderbouwing hiervan een stuk overgelegd van [naam 6], humanistische raadsvrouw in het Huis van Bewaring “De Weg”.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
7.3.1. Vrijheidsbenemende straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ten aanzien van de schuldheling geldt dat de verdachte en zijn medeverdachte slechts eigen financieel gewin voor ogen hebben gehad door kosteloos een auto te gebruiken waarvan zijn redelijkerwijs konden vermoeden dat deze van enig misdrijf afkomstig was. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zich daarbij geen rekenschap gegeven van de schade en hinder die de maatschappij in het algemeen en de slachtoffers in het bijzonder door dergelijke misdrijven ondervinden. Van de bereidheid van helers om gestolen goederen af te nemen, gaat een stimulerende werking uit.
Verdachte heeft voorts samen met medeverdachte een vals Roemeens identiteitskaart voorhanden gehad. Een valse identiteitskaart maakt een deugdelijke identiteitscontrole onmogelijk, kan daardoor het plegen van andere strafbare feiten vergemakkelijken en leidt tot schending van het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in dergelijke van overheidswege verstrekte documenten.
Verdachte heeft samen met medeverdachte diverse keren opzettelijk gebruik gemaakt van valse creditcards, oplichting gepleegd en voorwerpen voorhanden gehad die bestemd zijn voor het opzettelijk valselijk opmaken van betaalpassen. Dergelijke kennelijk uit winstbejag ingegeven, gedragingen leiden tot ontwrichting van het voor het maatschappelijk verkeer zo belangrijke betalingsverkeer en hebben bij de benadeelde winkelbedrijven en creditcardmaatschappijen tot een aanzienlijke schade geleid. De maatschappelijke schade is eveneens groot, aangezien overheden, financiële instellingen, ondernemingen en burgers moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van identiteitskaarten en creditcards.
Het economische betalingsverkeer van deze tijd brengt met zich dat contant geld wordt gepind bij pinautomaten aan de openbare weg. Een ieder in de samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat dit een beschermde financiële transactie is. Verdachte heeft eraan bijgedragen dat dit vertrouwen is gedaald. Het delict treft in eerste instantie de individuele pashouders, die plotseling zien dat geld van hen is opgenomen. Daar de instanties die creditcards uitgeven doorgaans de schade van de pashouders vergoeden, zijn het doorgaans de bedrijven die de financiële schade dragen. Voor de individuele burger is het bovendien een uitermate onveilig idee dat een ander over zijn of haar banktegoeden kan komen te beschikken.
Ten slotte rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij als niet-ingezetene vooral in Nederland lijkt te verblijven om profijt te trekken van de bezittingen van anderen. De misdrijven waarvoor hij wordt veroordeeld kunnen gekenschetst worden als een moderne rooftocht.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 2 cumulatief bewezenverklaarde feiten in eendaadse samenloop zijn begaan. Dienaangaande is in onderlinge samenhang doorslaggevend dat de bewezenverklaarde gedraging (het voorhanden hebben van een vals Roemeens Identiteitsbewijs) eenheid laten zien in tijd en plaats. Om die reden kan artikel 55 van het Wetboek van strafrecht toepassing vinden. De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met deze eendaadse samenloop en heeft deze daarin verdisconteerd..
Uit bovenstaande mag de ernst van de bewezenverklaarde feiten blijken. Hierdoor acht de rechtbank, anders dan de raadsvrouw, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die slechts gelijk is aan het voorarrest van verdachte niet passend. De rechtbank acht een gevangenisstraf zoals geëist door de officier van justitie op grond van al het voorgaande wel passend en geboden en zal tot overeenkomstige strafoplegging overgaan.
7.3.2. Vordering van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij, [B] namens Azzurro Kids, niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor de behandeling in dit strafgeding. In de eerste plaats is onduidelijk op grond waarvan deze
[B] bevoegd was Azzuro Kids te vertegenwoordigen bij het indienen van de vordering. Voorts is niet eenvoudig vast te stellen of, en zo ja hoeveel, schade is toegebracht aan de benadeelde partij door de ten aanzien van verdachte bewezenverklaarde gebruikmaking van een valse creditcard. Uit het dossier blijkt niet of de benadeelde partij de kledingstukken, ten aanzien waarvan met een valse creditcard is betaald, terug heeft ontvangen van de politie dan wel de creditcardmaatschappij de geleden schade vergoed heeft.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank, conform de vordering van de officier van justitie, bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering ten aanzien van verdachte niet-ontvankelijk is. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7.3.3. Overige straffen en maatregelen
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage met de nummers 1 tot en met 6, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 4 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met wet.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte ten aanzien van de onder hem in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage met de nummers 7 tot en met 24, afstand heeft gedaan op het onderzoek ter terechtzitting.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 47, 55, 225, 231, 232, 234, 326 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 (cumulatief) en 3 tot en met 5 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Medeplegen van schuldheling.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Eendaadse samenloop van:
- medeplegen van het in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals is,
en
- medeplegen van opzettelijk een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, en van opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht als ware het echt en onvervalst.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het voorhanden hebben van voorwerpen, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van een valse pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, terwijl hij weet dat de pas bestemd is voor gebruik als ware deze echt en onvervalst en opzettelijk gebruik maken van de valse pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Medeplegen van poging tot het opzettelijk gebruik maken van een valse pas als bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware deze echt en onvervalst.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage met de nummers 1 tot en met 6.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage met de nummers 7 tot en met 24.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. Q.R.M. Falger en J.A.H.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. D.M. Noordzij, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 december 2009.
De jongste rechter is buiten
staat dit vonnis te ondertekenen
i Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2009 met nummer 2009179179-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (doorgenummerde pag. 1 e.v.).
ii Een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 december 2008 met nummer 2008174039-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 7] (doorgenummerde pag. 7 e.v.).
iii Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 juli 2009 met nummer 2009179179-21, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 45 e.v.).
iv Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 30 juni 2009 met nummer 2009179179-18, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 40 e.v.).
v Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2009 met nummer 2009179179-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S[opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (doorgenummerde pag. 1 e.v.).
vi Een proces-verbaal van verhoor medeverdachte d.d. 30 juni 2009 met nummer 2009179179-18, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] (doorgenummerde pag. 40 e.v.).
vii Een proces-verbaal van aangifte door [D] namens Velvet Donna d.d. 4 juli 2009 met nummer 2009179179-31, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8] (doorgenummerde pag. 105 e.v.).
viii Een geschrift, zijnde een verklaring van [naam 5], werkzaam bij European Merchant Services, d.d. 1 juli 2009 (doorgenummerde pag. 131 e.v.)
ix Een proces-verbaal van aangifte door [A] namens Iceberg d.d. 1juli 2009 met nummer 2009181555-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (doorgenummerde pag. 10.v.).
x Een geschrift, zijnde een verklaring van [naam 5], werkzaam bij European Merchant Services, d.d. 1 juli 2009 (doorgenummerde pag. 131 e.v.)
xi Een proces-verbaal van aangifte door [C] namens Velvet Donna d.d. 2 juli 2009 met nummer 2009179179-31, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 3] (doorgenummerde pag. 110 e.v.).
xii Een geschrift, zijnde een verklaring van [naam 5], werkzaam bij European Merchant Services, d.d. 1 juli 2009 (doorgenummerde pag. 131 e.v.)
xiii Een proces-verbaal van aangifte door [B] namens Azzurro Kids d.d. 1 juli 2009 met nummer 2009179179-22, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 9] (doorgenummerde pag. 16 e.v.).
xiv Een geschrift, zijnde een verklaring van [naam 5], werkzaam bij European Merchant Services, d.d. 1 juli 2009 (doorgenummerde pag. 131 e.v.)
xv Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2009 met nummer 2009179179-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren S[opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (doorgenummerde pag. 1 e.v.).
xvi Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2009 met mutatienummer PL27RF/09-048717, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 10] (doorgenummerde pag. 130 e.v.).
xvii Een proces-verbaal van aangifte door [D] namens Velvet Donna d.d. 4 juli 2009 met nummer 2009179179-31, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 8] (doorgenummerde pag. 105 e.v.).
xviii Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2009 met nummer 2009179179-37, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1].
xix Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 juli 2009 met nummer 2009179179-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 11] (doorgenummerde pag. 115 e.v.).
xx Dit blijkt uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen bij feit 4.
xxi Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juni 2009 met nummer 2009179179-1, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (doorgenummerde pag. 1 e.v.).
xxii Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2009 met nummer 2009179179-33, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 12] (doorgenummerde pag. 119 e.v.).
xxiii Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september met nummer 2009179179-X, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 4] van het Team Digitale Expertise , onderdeel van de Dienst Regionale Recherche van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland (totaal 36 pagina’s exclusief bijlagen.). De rechtbank heeft dit ook waargenomen op het onderzoek ter terechtzitting d.d. 18 november 2009. Deze bevinding is aldaar middels een proefopstelling getoond.
xxiv Een proces-verbaal en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 2 juli 2009 met nummer 2009179179-28, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 13] (doorgenummerde pag. 152 e.v.).
xxv Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 september met nummer 2009179179-X, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 4] van het Team Digitale Expertise , onderdeel van de Dienst Regionale Recherche van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland (totaal 36 pagina’s exclusief bijlagen.).
Parketnummer: 13/401066-09 (PROMIS) Vonnis: 2 december 2009
[verdachte]