ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3685
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake effectenlease-overeenkomst en toestemming echtgenoot
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Dexia Bank Nederland N.V. De zaak betreft een effectenlease-overeenkomst die door [eiser] was ondertekend, waarbij hij als lessee fungeerde. De kern van het geschil draait om de vraag of de lease-overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, gezien het feit dat de echtgenote van [eiser], [persoon 1], geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van deze overeenkomst.
De procedure begon met een rolmededeling op 26 november 2008, waarin de zaak werd aangehouden in afwachting van arresten van de Hoge Raad. Na een tussenvonnis op 9 september 2009, waarin partijen de gelegenheid kregen om hun standpunten te verduidelijken, werd het vonnis op 4 november 2009 bepaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia een eindafrekening had opgesteld, waaruit bleek dat [eiser] nog een bedrag van € 99,31 verschuldigd was, dat hij inmiddels had voldaan.
De kantonrechter oordeelde dat, aangezien [persoon 1] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst haar gewone verblijfplaats niet in Nederland had, het Nederlandse recht niet van toepassing was. Dit betekende dat [persoon 1] geen beroep kon doen op de artikelen 1:88 en 1:89 BW, die vereisen dat de echtgenoot toestemming verleent voor het aangaan van bepaalde overeenkomsten. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kon worden, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.