ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3685

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
963777 DX EXPL 08-2360
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake effectenlease-overeenkomst en toestemming echtgenoot

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en Dexia Bank Nederland N.V. De zaak betreft een effectenlease-overeenkomst die door [eiser] was ondertekend, waarbij hij als lessee fungeerde. De kern van het geschil draait om de vraag of de lease-overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, gezien het feit dat de echtgenote van [eiser], [persoon 1], geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van deze overeenkomst.

De procedure begon met een rolmededeling op 26 november 2008, waarin de zaak werd aangehouden in afwachting van arresten van de Hoge Raad. Na een tussenvonnis op 9 september 2009, waarin partijen de gelegenheid kregen om hun standpunten te verduidelijken, werd het vonnis op 4 november 2009 bepaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Dexia een eindafrekening had opgesteld, waaruit bleek dat [eiser] nog een bedrag van € 99,31 verschuldigd was, dat hij inmiddels had voldaan.

De kantonrechter oordeelde dat, aangezien [persoon 1] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst haar gewone verblijfplaats niet in Nederland had, het Nederlandse recht niet van toepassing was. Dit betekende dat [persoon 1] geen beroep kon doen op de artikelen 1:88 en 1:89 BW, die vereisen dat de echtgenoot toestemming verleent voor het aangaan van bepaalde overeenkomsten. De kantonrechter wees de vorderingen van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kon worden, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
zaak- en rolnummer: 963777 DX EXPL 08-2360
vonnis van: 4 november 2009
f.no.: 639
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
nader te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. S. van Dijk,
t e g e n
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen: Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
De procedure
1.1. De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 12 juni 2008, met producties;
- de conclusie van antwoord van Dexia;
- een akte overlegging producties van Dexia van 12 november 2008.
Bij rolmededeling van 26 november 2008 is de onderhavige zaak aangehouden in afwachting van arresten van de Hoge Raad. Bij rolmededeling van 22 juli 2009 is de aangehouden zaak verwezen naar de rol van 12 augustus 2009 voor uitlating doorhaling of voortprocederen.
Vervolgens zijn ingediend:
- de fax van [eiser] van 22 juni 2009;
- een antwoordakte van Dexia van 12 augustus 2009.
Bij tussenvonnis van 9 september 2009 heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent de door hun beoogde voortgang van de procedure.
Daarna zijn ingediend:
- een akte na tussenvonnis van Dexia van 7 oktober 2009;
- een akte van [eiser] van 7 oktober 2009.
Op verzoek van partijen is in deze zaak afgezien van een comparitie na antwoord en [eiser] heeft afgezien van het nemen van een conclusie van repliek.
2.2. Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
2. De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1. [eiser] heeft de volgende lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
[nr] 4-4-2002 Security Plus Effect Maandbetaling € 16.321,63 60 mnd € 99,31
2.3. Per 3 april 2007 heeft Dexia met betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld volgens welke [eiser] nog € 99,31 verschuldigd was. Dit bedrag is door [eiser] voldaan.
2.4. [persoon 1] heeft [eiser], met wie zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst was gehuwd, geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
2.5. Op 17 februari 2004 is in Turkije de echtscheiding tussen [eiser] en [persoon 1] uitgesproken.
2.6. Bij brief van 31 maart 2008 heeft de advocaat van [eiser] onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van een week daarvoor aan Dexia geschreven dat de door [eiser] gesloten lease-overeenkomst nietig is, aangezien deze niet is mede ondertekend door [persoon 1] en terugbetaling gevorderd van de betaalde rente verhoogd met de wettelijke rente, binnen een termijn van acht dagen.
3. Vorderingen [eiser]
3.1 [eiser] vordert dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de overeenkomst te ontbinden en Dexia te veroordelen om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 5.958,60 te verhogen met 15% buitengerechtelijke incassokosten alsmede met de wettelijke rente vanaf 4 april 2007 en met veroordeling van Dexia in de proceskosten.
4. Standpunten [eiser]
4.1 [eiser] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming van zijn echtgenote behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, is de lease-overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand gekomen en dus nietig.
5. Standpunten Dexia
5.1. Dexia stelt allereerst dat [eiser] een beroep doet op ontbinding onder de werking van artikel 1:88 jo. 1:89 BW, terwijl deze artikelen zien op de mogelijkheid tot vernietiging van rechtshandelingen in strijd met deze artikelen. Bovendien komt een beroep op de vernietigingsgrond van artikel 1:88 jo. 1:89 slechts toe aan de niet handelend echtgenoot en derhalve niet aan [eiser]. Voorts is artikel 1:88 jo. 1:89 BW niet van toepassing omdat [persoon 1] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst in Turkije woonde. De vraag of de handelend echtgenoot voor het aangaan van een aandelenleaseovereenkomst de toestemming van de echtgenoot behoeft, moet worden beantwoord aan de hand van artikel 3 Wet Conflictenrecht Huwelijksbetrekkingen (hierna: WCHb). Volgens dit artikel wordt deze vraag beheerst door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de echtgenote. In dit geval is dat het Turkse en niet het Nederlandse recht. Ten slotte betwist Dexia dat sprake is van verzuim en dat zij buitengerechtelijke kosten verschuldigd is.
6. Beoordeling
Toepasselijk recht en artikel 1:88/1:89 BW
6.1. Dexia heeft onder verwijzing naar een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 10 februari 2009 gesteld dat artikel 1:88 jo. 1:89 BW in de onderhavige kwestie niet van toepassing is, aangezien [persoon 1] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst haar gewone verblijfplaats niet in Nederland had. Nu dit door [eiser] niet is weersproken, neemt de kantonrechter dit als vaststaand aan.
6.2. Nu als vaststaand heeft te gelden dat [persoon 1] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst haar gewone verblijfplaats niet in Nederland had, is op grond van artikel 3 WHCb, zoals Dexia terecht stelt, Nederlands recht niet van toepassing, zodat [persoon 1] geen beroep op artikel 1:88 jo. 1:89 BW toekomt.
6.3. De kantonrechter merkt in dit kader ten overvloede nog op dat uit de processtukken niet is gebleken dat [persoon 1] de lease-overeenkomst heeft vernietigd, zodat de vordering ook reeds op deze grond zou moeten worden afgewezen. Overeenkomsten waarvoor de echtgenote in strijd met artikel 1:88 BW geen toestemming heeft gegeven zijn immers niet van rechtswege nietig, maar vernietigbaar op grond van artikel 1:89 lid 1 BW.
Overige stellingen
6.4. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
Proceskosten
6.5. Gelet op de uitslag van de procedure dient [eiser] te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.6. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Beslissing
De kantonrechter:
I. wijst de vorderingen af;
II. veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure aan de zijde van Dexia gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 201,00
- voor salaris van gemachtigde € 375,00
totaal: € 576,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
III. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 november 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter