ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ9975
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van een vordering tot schadevergoeding in de geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak gaat het om de verjaring van een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld door Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. en [A] tegen de stichting Geestgronden. De vordering betreft schade die [A] heeft geleden als gevolg van een tekortkoming in de zorg die hij heeft ontvangen van Geestgronden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn voor de vordering van [A] is aangevangen op 27 december 1999 en is geëindigd op 26 december 2004. Aangezien de eerste stuitingshandeling pas op 25 september 2006 is verricht, is de vordering van [A] verjaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat [A] in de periode van zijn opname in het brandwondencentrum niet in staat was om een vordering in te stellen, maar dat hij na zijn verblijf in de huurflat in Geleen wel in staat was om actie te ondernemen. De rechtbank heeft de vordering van [A] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Geestgronden.
De zaak is complex door de combinatie van geestelijke gezondheidszorg en de juridische aspecten van verjaring. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name artikel 3:310 BW, toegepast en de omstandigheden van de zaak gewogen. De rechtbank heeft ook de rol van de psychische gesteldheid van [A] in overweging genomen, maar heeft uiteindelijk geconcludeerd dat de verjaringstermijn niet is opgeschort en dat de vordering van [A] niet ontvankelijk is. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor zorgverleners om adequaat te handelen en de gevolgen van verjaring in het civiele recht.