Parketnummer: 13/997137-05
RK: 08/4569, 08/4570
Op de verzoeken ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
voor deze verzoeken woonplaats kiezende op het kantoor van zijn raadsman
mr. H.G. Kersting, Meeuwenlaan 327, 1022 AL Amsterdam,
Het verzoekschrift is op 28 augustus 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De officier van justitie heeft op 20 februari 2009 een conclusie ingediend.
De rechtbank heeft op 6 augustus 2009 de raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Inhoud van het verzoekschrift
Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat van € 10.000,- voor (immateriële en materiële) schadevergoeding vanwege de onder-gane verzekering, alsmede tot het toekennen van een forfaitaire vergoeding voor het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - verklaard zich niet te verzetten tegen het toekennen van de standaardvergoeding voor de dagen doorgebracht in de-tentie en een forfaitaire vergoeding voor het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift, doch zich wel te verzetten tegen de verzochte vergoeding voor zover deze de standaardvergoeding te boven gaat, aangezien deze schade voortvloeit uit de verdenking jegens verzoeker en niet uit de detentie en niet is onderbouwd dat de detentie vanwege de ernst van het feit extra zwaar is geweest voor verzoeker. Mocht de rechtbank toch aanleiding zien om een hogere vergoeding toe te kennen, dan heeft de officier van justitie verzocht niet meer dan anderhalf keer de standaard-vergoeding toe te kennen.
De raadsman heeft - zakelijk weergegeven - naar voren gebracht dat een hogere scha-devergoeding dan de standaardvergoeding op zijn plaats is wegens aantasting van de eer en goede naam van verzoeker door de onterechte beschuldiging van moord, de media-aandacht en gelet op de ervaringen in het verleden die verzoeker heeft onder-vonden van een mishandeling door de politie, als gevolg waarvan verzoeker een nek-hernia heeft opgelopen. Verzoeker werd nu wederom hiermee geconfronteerd als ge-volg van deze detentie. Voorts lijdt verzoeker schade omdat zijn voordeur kapot is geslagen door de politie.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verzoeker is in verzekering gesteld ter zake deelname aan een criminele organisatie in de periode 1 januari 1999 tot en met 17 oktober 2005 samen met een aantal andere zogenoemde full colour-leden van de Hells Angels MC Holland, welke organisatie tot doel heeft het plegen van misdrijven, namelijk -onder andere-, kort gezegd, het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie I en/of II en/of III; de handel en bezit van verdovende middelen lijst I en lijst II Opiumwet en/of het verrichten van voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a Opiumwet en bedreiging en/of (zware) mishandeling en/of dwang als feit 1 en moord/doodslag als feit 2. Ver-zoeker is hiervoor niet in bewaring gesteld. De bewaring is afgewezen wegens het ontbreken van ernstige bezwaren, waarbij de rechter-commissaris heeft overwogen dat de verdenking ten aanzien van moord/doodslag op een persoonsverwarring be-rustte. Verzoeker is hiervoor niet gedagvaard.
De officier van justitie heeft op 9 juli 2008 een kennisgeving van niet verdere ver-volging aan verzoeker doen toekomen, welke kennisgeving op 24 juli 2008 aan ver-zoeker is betekend. De strafzaak is hierdoor geëindigd. Het verzoekschrift is tijdig ingediend.
Ten aanzien van artikel 89 Sv
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de le-vensomstandigheden van verzoeker, gronden van billijkheid aanwezig een schade-vergoeding toe te kennen tot een bedrag van na te noemen hoogte.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat de verzoeker in een politiecel of huis van bewaring heeft doorgebracht, dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 136, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering. Ingevolge deze bepaling wordt onder één dag verstaan een tijd van vierentwintig uren. Dit brengt mee dat de dag van de invrijheid-stelling niet voor vergoeding in aanmerking komt. De eerste dag van de inverzeke-ringstelling wordt echter altijd naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
Verzoeker is op 17 oktober 2005 in verzekering gesteld. De voorlopige hechtenis is op 20 oktober opgeheven. Verzoeker heeft derhalve in totaal 3 dagen, op een politie-bureau, in detentie doorgebracht. De rechtbank kent een standaardvergoeding toe van € 95,- per dag op het politiebureau, € 70,- per dag in een huis van bewaring en € 25,- voor elke dag in beperkingen.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat verzoeker door de verdenking wegens moord/doodslag meer dan gemiddeld onder de detentie heeft geleden. Bovendien is deze schadepost niet nader onderbouwd. De rechtbank wijst het verzoek in zoverre af. De rechtbank acht echter voldoende onderbouwd dat de detentie voor verzoeker extra belastend is geweest vanwege een eerdere traumati-sche ervaring van verzoeker met de politie, hetgeen door de raadsman is onderbouwd met een medische verklaring van de huisarts van verzoeker. Hierin ziet de rechtbank aanleiding verzoeker een vergoeding van anderhalf keer de standaardvergoeding voor de dagen doorgebracht in detentie toe te kennen.
Ten aanzien van de gevraagde vergoeding voor de schade die bij de aanhouding is ontstaan aan de voordeur is de rechtbank van oordeel dat die schade niet het recht-streekse gevolg is geweest van de ondergane detentie. Hetzelfde geldt voor de ge-stelde aantasting van de eer en goede naam van verzoeker naar aanleiding van de pu-blicatie in een dagblad. Deze schade komt derhalve niet voor vergoeding op grond van artikel 89 Sv in aanmerking. Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen.
Ten aanzien van artikel 591a Sv.
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding voor de kosten van het opstellen, indienen en be-handelen van het verzoekschrift toe te kennen tot een bedrag van na te noemen hoog-te. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de hiervoor geldende forfaitaire vergoeding van € 540,-.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank kent aan verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding TOE voor de schade, die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering heeft geleden tot een bedrag van € 427,50 (zegge: vier honderd en zeven en twintig euro en vijftig eu-rocent).
Verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank KENT aan verzoeker uit 's Rijks kas een vergoeding TOE ten bedrage van € 540,- (zegge: vijfhonderd en veertig euro) voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
WIJST het meer of anders verzochte AF.
Deze beslissing is gegeven op 28 augustus 2009 door
mr. J.M.J. Lommen-van Alphen, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Buijs, griffier.
De griffier is buiten staat te tekenen.
De rechtbank te Amsterdam, TWAALFDE meervoudige kamer, beveelt de tenuit-voerlegging van deze beschikking door overmaking van € 967,50 (zegge: negen honderd en zeven en zestig euro en vijftig eurocent) op rekeningnummer 10.83.194, ten name van Stichting Advocaten Amsterdam Noord Beheer Derdengelden, o.v.v. [nr]
Aldus gedaan op 28 augustus 2009
door mr. J.M.J. Lommen-van Alphen, rechter.
Tegen de beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze recht-bank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.