Parketnummer: 13/129309-03
RK: 08/5248, 08/5249
Op de verzoeken ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1950,
voor deze verzoeken woonplaats kiezende op het kantoor van zijn raadsman
mr. V. Kraal, Anne Frankstraat 71, 1018 DM Amsterdam,
Het verzoekschrift is op 30 september 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De officier van justitie heeft op 20 februari 2009 een conclusie ingediend, waarna de raadsman van verzoeker op 17 mei 2009 heeft gerepliceerd en de officier van justitie op zijn beurt een conclusie van dupliek d.d. 22 juni 2009 heeft ingediend.
De rechtbank heeft op 6 augustus 2009 de raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De raadsman heeft medegedeeld dat verzoeker op de hoogte is van de behandeling van zijn verzoeken, doch afziet van zijn recht om in raadkamer aanwezig te zijn.
Inhoud van het verzoekschrift
Het verzoekschrift strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat van € 10.000,- voor (immateriële) schadevergoeding vanwege de ondergane verzekering, alsmede tot het toekennen van een vergoeding van € 521,28 ter zake van loonderving in verband met de ondergane detentie en een forfaitaire vergoeding voor het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard aangezien de zaak op 30 juni 2008, door toesturing van een kennisgeving van niet verdere vervolging aan verzoeker, is geëindigd. Nu de termijn voor indiening van het verzoekschrift aldus is aangevangen op 30 juni 2008, is het verzoekschrift te laat ingediend. Subsidiair heeft de officier van justitie in raadkamer aangevoerd dat hij zich niet verzet tegen toekenning van schadevergoeding ter hoogte van de standaardvergoeding, maar dat er geen aanleiding is om een hogere vergoeding toe te kennen, nu deze verhoging onvoldoende is onder-bouwd en niet is gebleken van causaal verband tussen de gestelde schade en de ondergane detentie. De officier van justitie acht het verzoek om vergoeding van loon-derving onvoldoende onderbouwd.
De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat het verzoekschrift tijdig is ingediend. De kennisgeving is weliswaar op 30 juni 2008 aan de raadsman van verzoeker verzonden, doch niet kan worden vastgesteld wanneer de mededeling verzoeker heeft bereikt. Het is een feit van algemene bekendheid dat post niet op dezelfde dag wordt bezorgd als een brief wordt verzonden. De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat een schadevergoeding van € 10.000,- op zijn plaats is gezien de ernst van de beschuldiging (moord c.q. doodslag) en de media aandacht.
De rechtbank overweegt het volgende.
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld bevat het dossier een kennisgeving van niet verdere vervolging in de onderhavige zaak, welke is gedateerd 9 juli 2008 en op 25 juli 2008 aan verzoeker is betekend. De rechtbank stelt vast dat, nu aan de vervolging van verzoeker een einde is gekomen door genoemde kennisgeving van niet verdere vervolging, voor het berekenen van de aanvang van de termijn voor indiening van het verzoekschrift uitgegaan dient te worden van de betekeningsdatum van 25 juli 2008. Dit betekent dat het verzoekschrift tijdig is ingediend en ontvankelijk is.
Ten aanzien van artikel 89 Sv
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de levensomstandigheden van verzoeker, gronden van billijkheid aanwezig een schadevergoeding toe te kennen tot een bedrag van na te noemen hoogte.
Bij het bepalen van het aantal dagen dat de verzoeker in een politiecel of huis van bewaring heeft doorgebracht, dient aansluiting te worden gezocht bij artikel 136 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering. Ingevolge deze bepaling wordt onder één dag verstaan een tijd van vierentwintig uren. Dit brengt mee dat de dag van de invrijheidstelling niet voor vergoeding in aanmerking komt. De eerste dag van de inverzekeringstelling wordt echter altijd naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
Verzoeker heeft in totaal 3 dagen op een politiebureau doorgebracht. De rechtbank kent een standaardvergoeding toe van € 95,- per dag op het politiebureau, € 70,- per dag in een huis van bewaring en € 25,- voor elke dag in beperkingen.
De rechtbank wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding voor zover dit de standaardvergoeding te boven gaat af. Niet is gebleken van een causaal verband tussen de gestelde extra schade wegens de ernst van de beschuldiging en de media-aandacht en de ondergane detentie.
De rechtbank wijst ook de gevraagde schadevergoeding ter zake van inkomstenderving af, nu deze onvoldoende met bewijsstukken is gestaafd en als gevolg daarvan niet aannemelijk is geworden dat de dagen die verzoeker in detentie heeft doorgebracht ook daadwerkelijk op zijn loon zijn ingehouden.
Ten aanzien van artikel 591a Sv.
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een vergoeding voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift toe te kennen tot een bedrag van na te noemen hoogte. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de hiervoor geldende forfaitai-re vergoeding van € 540,-.
De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank KENT verzoeker ten laste van de Staat een vergoeding TOE voor de schade, die verzoeker ten gevolge van ondergane verzekering heeft geleden tot een bedrag van € 285,- (zegge: twee honderd en vijf en tachtig euro).
Verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank KENT verzoeker uit 's Rijks kas een vergoeding TOE ten bedrage van € 540,- (zegge: vijfhonderd en veertig euro) voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
WIJST het meer of anders verzochte AF.
Deze beslissing is gegeven op 28 augustus 2009 door
mr. J.M.J. Lommen-van Alphen, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Buijs, griffier.
De griffier is buiten staat te tekenen.
De rechtbank te Amsterdam, TWAALFDE meervoudige kamer, be¬veelt de tenuit-voerlegging van deze beschikking door overmaking van € 825,- (zegge: acht hon-derd en vijf en twintig euro) op rekeningnummer 36.92.164, ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor Kraal, o.v.v. vergoeding 89 Sv, inzake: [verzoeker].
Aldus gedaan op 28 augustus 2009
door mr. J.M.J. Lommen – van Alphen, rechter.
Tegen de beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank, binnen een maand na betekening van deze beschikking.