ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ9027

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-518068-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag leidt tot dodelijk verkeersongeval

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag, wat resulteerde in een dodelijk verkeersongeval. De verdachte reed op 23 november 2007 te Amsterdam met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur en volgde een Volkswagen Transporter op een zeer korte afstand. Toen de Volkswagen uitvoegde, gaf de verdachte extra gas en reed door een rood verkeerslicht, zonder zijn snelheid te verminderen. Hierdoor botste hij tegen een fietser, die op dat moment groen licht had en aan het oversteken was. Het slachtoffer overleed later in het ziekenhuis aan de opgelopen verwondingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft tijdens de zitting een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij aangaf dat hij dacht niet meer te kunnen stoppen voor het rode licht. De rechtbank achtte het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen, namelijk dat de verdachte zich roekeloos heeft gedragen, wat heeft geleid tot het fatale ongeval.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden. Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook de eerdere veroordeling van de verdachte in aanmerking genomen, maar heeft besloten dat de straf passend was gezien de gevolgen van het ongeval en het leed dat aan de nabestaanden is berokkend.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/13/518068-07 (PROMIS)
Datum uitspraak: 30 september 2009
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [woonplaats] op [geboortedatum] 1986,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 september 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E. Woudman en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. H.K. Ter Brake en door de verdachte naar voren is gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 23 november 2007 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Basisweg en/of de kruising van de Basisweg met een vóór de Seineweg (vrijliggende)fietsoversteekplaats, zich zodanig, te weten roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of
onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer]) zodanig zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen dat hij kort erna aan de gevolgen daarvan is overleden;
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Basisweg, komende uit de richting van de Rijksweg A10 en gaande in de richting van de Noordzeeweg;
- terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
- terwijl het regende en/of
- terwijl het donker was en/of
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl de door hem bestuurde personenauto niet voldeed aan de eisen van het Voertuigreglement;
verdachte is vervolgens gaan rijden op de linker rijstrook bestemd voor het rechtdoorgaande verkeer en/of heeft gedurende enige tijd op een afstand van ongeveer drie meter, althans op een (zeer) korte afstand achter een voertuig (zijnde een Volkswagen Transporter) gereden, met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur (zogenaamd 'bumperkleven'), waardoor en/of waarbij het zicht van verdachte op voornoemde kruising en/of de/het voor hem geldende
verkeerslicht(en) (nagenoeg) geheel, althans in (zeer) ernstige mate werd belemmerd;
verdachte heeft, gekomen in de nabijheid van voornoemde kruising, nadat voornoemde Volkswagen Transporter de linker uitvoegstrook, bestemd voor het links afslaande verkeer ging berijden, extra gas gegeven en/of zijn snelheid verhoogd waarbij en/of waarna hij, verdachte, voornoemde Volkswagen Transporter rechts voorbij reed en/of terwijl hij had waargenomen dat de/het in zijn (rij)richting geldende verkeerslicht(en) rood licht uitstraalde(n) en/of waarbij zijn zicht op voornoemde kruising en/of fietsoversteekplaats (naar links) werd belemmerd door voornoemde Volkswagen Transporter;
verdachte is vervolgens niet gestopt voor een in zijn (rij)richting geldend en (al enige tijd) ROOD licht uitstralend verkeerslicht, doch is voornoemde kruising en/of fietsoversteekplaats opgereden met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur, althans met een (zeer) hoge snelheid, zonder (tijdig en/of voldoende) af te remmen en/of zonder (tijdig en/of voldoende) uit te wijken voor een fietser (zijnde voornoemde [slachtoffer]), welke, gezien
verdachtes (rij)richting van links naar rechts, bij GROEN licht voornoemde fietsoversteekplaats en/of kruising was opgereden, althans welke zich op voornoemde fietsoversteekplaats en/of kruising bevond;
verdachte is vervolgens tegen voornoemde fietser aangereden en/of aangebotst, waardoor voornoemde [slachtoffer] zodanig zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden;
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 november 2007 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Basisweg en/of de kruising van de Basisweg met een vóór de Seineweg (vrijliggende)fietsoversteekplaats, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt;
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Basisweg, komende uit de richting van de Rijksweg A10 en gaande in de richting van de Noordzeeweg;
- terwijl hij ter plaatse bekend was en/of
- terwijl het regende en/of
- terwijl het donker was en/of
- terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
- terwijl de door hem bestuurde personenauto niet voldeed aan de eisen van het Voertuigreglement;
verdachte is vervolgens gaan rijden op de linker rijstrook bestemd voor het rechtdoorgaande verkeer en/of heeft gedurende enige tijd op een afstand van ongeveer drie meter, althans op een (zeer) korte afstand achter een voertuig (zijnde een Volkswagen Transporter) gereden, met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur (zogenaamd 'bumperkleven'), waardoor en/of waarbij het zicht van verdachte op voornoemde kruising en/of de/het voor hem geldende
verkeerslicht(en) (nagenoeg) geheel, althans in (zeer) ernstige mate werd belemmerd;
verdachte heeft, gekomen in de nabijheid van voornoemde kruising, nadat voornoemde Volkswagen Transporter de linker uitvoegstrook, bestemd voor het links afslaande verkeer ging berijden, extra gas gegeven en/of zijn snelheid verhoogd waarbij en/of waarna hij, verdachte, voornoemde Volkswagen Transporter rechts voorbij reed en/of terwijl hij had waargenomen dat de/het in zijn (rij)richting geldende verkeerslicht(en) rood licht uitstraalde(n) en/of waarbij zijn zicht op voornoemde kruising en/of fietsoversteekplaats (naar links) werd belemmerd door voornoemde Volkswagen Transporter;
verdachte is vervolgens niet gestopt voor een in zijn (rij)richting geldend en (al enige tijd) ROOD licht uitstralend verkeerslicht, doch is voornoemde kruising en/of fietsoversteekplaats opgereden met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur, althans met een (zeer) hoge snelheid, zonder (tijdig en/of voldoende) af te remmen en/of zonder (tijdig en/of voldoende) uit te wijken voor een fietser (zijnde voornoemde [slachtoffer]), welke, gezien verdachtes (rij)richting van links naar rechts, bij GROEN licht voornoemde fietsoversteekplaats en/of kruising was opgereden, althans welke zich op voornoemde fietsoversteekplaats en/of kruising bevond;
verdachte is vervolgens tegen voornoemde fietser aangereden en/of aangebotst.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het primair telastegelegde
op 23 november 2007 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Basisweg en de kruising van de Basisweg met een vóór de Seineweg vrij liggende fietsoversteekplaats, zich zodanig, te weten roekeloos, heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer], zodanig zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen dat hij kort erna aan de gevolgen daarvan is overleden;
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Basisweg, komende uit de richting van de Rijksweg A10 en gaande in de richting van de Noordzeeweg;
- terwijl hij ter plaatse bekend was en
- terwijl het regende en
- terwijl het donker was en
- terwijl hij beginnend bestuurder was en
- terwijl de door hem bestuurde personenauto niet voldeed aan de eisen van het Voertuigreglement;
verdachte is vervolgens gaan rijden op de linker rijstrook bestemd voor het rechtdoorgaande verkeer en heeft gedurende enige tijd op een zeer korte afstand achter een voertuig, zijnde een Volkswagen Transporter gereden, met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur, zogenaamd 'bumperkleven';
verdachte heeft, gekomen in de nabijheid van voornoemde kruising, nadat voornoemde Volkswagen Transporter de linker uitvoegstrook, bestemd voor het links afslaande verkeer ging berijden, extra gas gegeven en zijn snelheid verhoogd waarbij hij, verdachte, voornoemde Volkswagen Transporter rechts voorbij reed en terwijl hij had waargenomen dat de in zijn rijrichting geldende verkeerslichten rood licht uitstraalden en waarbij zijn zicht op voornoemde kruising en fietsoversteekplaats naar links werd belemmerd door voornoemde Volkswagen Transporter;
verdachte is vervolgens niet gestopt voor een in zijn rijrichting geldend en al enige tijd ROOD licht uitstralend verkeerslicht, doch is voornoemde kruising en fietsoversteekplaats opgereden met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur, zonder tijdig af te remmen voor een fietser, zijnde voornoemde [slachtoffer], welke, gezien verdachtes rijrichting van links naar rechts, bij GROEN licht voornoemde fietsoversteekplaats en kruising was opgereden;
verdachte is vervolgens tegen voornoemde fietser aangereden, waardoor voornoemde [slachtoffer] zodanig zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden.
4. Waardering van het bewijs
4.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair telastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair telastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte en daarnaast op de na te noemen bewijsmiddelen zoals die zijn weergegeven in de voetnoten.
Ten aanzien van het primair telastegelegde
- de bekennende verklaring van verdachte i, inhoudende dat hij op 23 november 2007 te Amsterdam in zijn auto over de Basisweg reed op weg naar zijn werk. Verdachte reed op de linkerrijbaan voor het rechtdoorgaande verkeer. Hij reed met ongeveer 70 kilometer per uur enige tijd op zeer korte afstand, naar eigen zeggen op zo’n 4 à 5 meter, achter een grote bestelbus. Deze voegde bij de kruising Basisweg-Seineweg naar links uit. Verdachte zag dat het voor hem geldende verkeerslicht op rood stond, maar was de mening toegedaan dat hij niet meer kon stoppen en is doorgereden. Hierna is de fietser door hem aangereden;
- de verklaring van verdachte bij de politie ii;
- een proces-verbaal van bevindingen iii;
- de Verkeersongevals-Analyse iv;
- de schouw van het stoffelijk overschot van het slachtoffer v.
5. De strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen
7.1. Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door hem primair bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verklaard dat de eis van de officier van justitie naar de mening van de verdediging mag worden omgezet in een vonnis. De raadsman heeft de rechtbank uitdrukkelijk verzocht niet de richtlijnen in deze te volgen.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de hoven en de rechtbanken. Genoemde oriëntatiepunten dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging en worden regelmatig geactualiseerd. Bij de vaststelling van deze oriëntatiepunten wordt uitgegaan van het modale feit.
Ter zake van delicten als het onderhavige is een dergelijke afspraak gemaakt en de rechtbank zal deze dan ook als uitgangspunt voor de strafoplegging nemen.
Op grond van de oriëntatiepunten zoals die tot 1 november 2008 golden voor een feit als het onderhavige, dienen bij de bepaling van de op te leggen straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar het uitgangspunt te zijn. Op grond van de huidige oriëntatiepunten zou het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar zijn.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft roekeloos gereden, waardoor een ongeval is ontstaan waarbij aan de bestuurder van een fiets, de heer [slachtoffer], zodanig zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dat die daaraan later in het ziekenhuis is overleden.
Verdachte, een beginnend bestuurder, heeft zich voorafgaand aan het ongeval enige tijd schuldig gemaakt aan het zogenaamd ‘bumperkleven’. Op het moment dat de auto vóór hem op een kruising naar links uitvoegde, heeft verdachte extra gas gegeven en is rechtdoor zijn weg vervolgd. Verdachte had toen echter al waargenomen dat de voor hem geldende verkeerslichten op rood stonden. Verdachte is door rood gereden, waarna het fatale ongeval heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft door zijn weggedrag er blijk van gegeven geen enkel verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van zijn (meer kwetsbare) medeweggebruikers te hebben. Verdachte heeft onherstelbaar leed aan de nabestaanden van het slachtoffer berokkend.
De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat ten gunste van verdachte rekening met het feit dat hij blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 11 juni 2009 nooit eerder betrokken is geweest bij feiten zoals opgenomen in de Wegenverkeerswet.
De rechtbank houdt voorts rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu verdachte eerder op 6 oktober 2008 is veroordeeld.
De rechtbank overweegt dat het in verdachtes voordeel moet strekken dat de zaak, die inmiddels bijna 2 jaar oud is, pas nu op zitting is aangebracht. De rechtbank houdt ook hiermee rekening.
Gelet op de keten van fouten begaan door verdachte, ziet de rechtbank echter wel aanleiding om boven de eis van de officier van justitie uit te gaan, nu dit meer passend is bij de gevolgen.
Alles tegen elkaar afwegende is de rechtbank van oordeel dat naast de op te leggen ontzegging van de rijbevoegdheid, te weten een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, slechts een – deels voorwaardelijke – vrijheidsbenemende straf passend is.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 63van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het primair telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primair bewezenverklaarde
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 3 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 12 maanden.
Bepaalt dat ingevolge artikel 179 van de Wegenverkeerswet 1994 de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs vóór het tijdstip waarop de straf ingaat, ingevorderd en ingehouden is geweest.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.J. Bunjes, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en D. Radder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Noomen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 september 2009.
i Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 september 2009.
ii Een proces-verbaal met nummer 2007316449-8 d.d. 23 november 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (doorgenummerde bladzijden 26 tot en met 28), inhoudende de verklaring van verdachte.
iii Een proces-verbaal met nummer 2007316449-1 d.d. 23 november 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 3] (doorgenummerde bladzijden 22 en 23), onder meer inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten en de verklaring van [persoon 1].
iv Een proces-verbaal met nummer 2007316449 d.d. 9 december 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 4] en [opsporingsambtenaar 5] (doorgenummerde bladzijden 66 tot en met 76), inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten.
v Een proces-verbaal met nummer 2007316449 d.d. 23 november 2007, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 7] (doorgenummerde bladzijden 60 tot en met 62), inhoudende de verklaring van voornoemde verbalisanten.
Parketnummer: 13/518068-07
Inzake: [verdachte]