ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ8502
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanslag huishoudelijk afval en bewijslastverdeling in Amsterdam-Noord
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, wonende te [plaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een incidentele aanslag van € 75,- voor het afhalen van huishoudelijk afval, opgelegd aan eiseres. De heffingsambtenaar stelde dat het aangetroffen huisvuil afkomstig was van het perceel van eiseres, ondanks haar afwezigheid van 14 oktober tot 15 december 2007. Eiseres betwistte de aanslag en voerde aan dat zij niet verantwoordelijk was voor het aangetroffen afval, omdat zij in het buitenland verbleef en haar post door een derde werd beheerd.
De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar terecht had aangenomen dat het aangetroffen huisvuil afkomstig was van het perceel van eiseres. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaring van de heffingsambtenaar dat de vuilniszak naast de afvalcontainer was aangetroffen, met daarin een adresdrager gericht aan eiseres. De rechtbank concludeerde dat eiseres, ondanks haar afwezigheid, feitelijk gebruik bleef maken van haar perceel, omdat zij een regeling had getroffen voor haar postontvangst. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak op bezwaar, maar verklaarde het bezwaar van eiseres alsnog ongegrond. Eiseres werd verplicht de aanslag te betalen, maar kreeg wel het betaalde griffierecht vergoed.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bewoners voor het afval dat op hun perceel wordt aangetroffen, zelfs als zij tijdelijk afwezig zijn. De rechtbank bevestigde dat de bewijslast voor de heffingsambtenaar is om aan te tonen dat het afval afkomstig is van het perceel van de belastingplichtige, en dat de omstandigheden van het feitelijk gebruik van het perceel hierbij van belang zijn.