ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ7598

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
359763 / HA ZA 07.0010
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Conservatoir derdenbeslag en vorderingen op de bank

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil over de reikwijdte van een conservatoir derdenbeslag dat door de besloten vennootschap Bouquetnet B.V. is gelegd op de bankrekening van Mediscan bij ING Bank N.V. De kernvraag is of het beslag zich ook uitstrekt over een bedrag van € 168.642,04 dat op 7 februari 2005 ter beschikking stond op de rekening van Mediscan. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 29 oktober 2008 reeds geoordeeld dat het beslag doel heeft getroffen, maar heeft ING Bank toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.

Tijdens de procedure heeft ING Bank een getuige gehoord, die verklaarde dat het bedrag om 10.01 uur ter beschikking stond, maar dat het pas om 12.12 uur op de rekening van Mediscan is geboekt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen negatief saldo op de rekening van Mediscan was, waardoor het gehele bedrag door het beslag is getroffen. De rechtbank oordeelt dat de vordering van Bouquetnet tot betaling van € 46.080,00 door ING Bank toewijsbaar is, evenals de wettelijke rente en de proceskosten.

De rechtbank heeft ING Bank veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van Bouquetnet begroot op € 4.406,87. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 2 september 2009.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 359763 / HA ZA 07-10
Vonnis van 2 september 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUQUETNET B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [A],
wonende te --,
eisers,
advocaat mr. J.A. Oudendijk,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.
(als rechtsopvolger onder algemene titel van de naamloze vennootschap POSTBANK N.V.),
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Eisers zullen hierna Bouquetnet en [A] en gezamenlijk Bouquetnet c.s. worden genoemd. Gedaagde zal hierna Postbank worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 oktober 2008 (hierna; het tussenvonnis);
- de akte uitlating enquête van Postbank;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 4 maart 2009;
- de conclusie na getuigenverhoor van Bouquetnet c.s.;
- de conclusie van antwoord na getuigenverhoor van Postbank
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Kern van het na het tussenvonnis nog voorliggende geschil is de vraag of het door Bouquetnet op 7 februari 2005 om 12.00 uur, ten laste van Mediscan onder Postbank gelegde conservatoir derdenbeslag zich ook uitstrekt over het bedrag van € 168.642,04 dat door middel van een spoedboeking op 7 februari 2005 om 10.01 uur bij Interpay voor opname ter beschikking stond voor Postbank(rekening)nummer 3184035 ten name van Mediscan.
In het tussenvonnis van 29 oktober 2008 heeft de rechtbank voorshands bewezen geacht dat dit het geval is en Postbank toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
2.2. Postbank heeft hierop haar bedrijfsjurist [B] als getuige doen horen. Deze heeft verklaard dat hij uit hoofde van zijn functie geen betrokkenheid heeft bij overboekingen en dat hetgeen hij daarover kan verklaren hem door derden is meegedeeld.
[B] heeft vervolgens verklaard dat uit de brief van Interpay volgt dat het bedrag om 10.01 uur ter beschikking stond van de rekening. Dit betekent – aldus [B] – dat de benodigde gegevens op dat tijdstip bij Interpay ter verzending gereed stonden en dat deze gegevens vervolgens door Interpay worden verzonden. [B] heeft verklaard dat hij niet weet hoe laat – 10.01 uur of op een later moment – Interpay de gegevens daadwerkelijk aan Postbank heeft verzonden. Na verzending door Interpay staan de gelden in principe ter beschikking van Postbank, maar dat betekent nog niet dat de gelden daarmee op de rekening van Mediscan staan, omdat door Postbank eerst nog een check moet worden verricht, aldus [B]. [B] heeft verklaard dat uit onderzoek blijkt dat het bedrag om 12.12 uur is geboekt en gecrediteerd op de rekening van Mediscan.
2.3. Postbank meent aldus in het door het leveren tegenbewijs te zijn geslaagd. Bouquetnet meent dat dit niet het geval is. De stellingen van partijen zullen hierna worden besproken.
2.4. De rechtbank stelt voorop dat ingevolge het bepaalde in artikel 475, eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) het conservatoir derdenbeslag zich - voor zover hier relevant - uitstrekt over alle vorderingen die de geëxecuteerde op de derde beslagene mocht hebben, of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen.
2.5. Uit de in zoverre niet betwiste verklaring van [B], leidt de rechtbank af dat op het moment dat de door Interpay ten behoeve van de overboeking verzonden gegevens door Postbank worden ontvangen, Postbank jegens Mediscan gehouden is haar rekening met het overgeboekte bedrag te crediteren, waarmee Mediscan - behoudens eventuele verrekening met een negatief saldo - een vordering op Postbank verkrijgt ter grootte van het overgeboekte bedrag. Dit brengt mee dat, nu het bestaan van negatief saldo niet is gesteld of gebleken, het door Bouquetnet gelegde conservatoir derdenbeslag zich ook uitstrekt over het om 12.12 uur op de rekening van Mediscan bijgeschreven bedrag, indien de daartoe benodigde gegevens door Postbank vóór of om 12.00 uur van Interpay zijn ontvangen.
2.6. In het onderhavige geval staat vast dat het bedrag van € 168.642,04 op basis van een spoedboeking op 7 februari 2005 om 10.01 uur bij Interpay voor opname ter beschikking stond voor Postbank(rekening)nummer 3184035 ten name van Mediscan. De rekening van Mediscan is om 12.12 uur met het bedrag gecrediteerd. Over wanneer de gegevens door Interpay zijn verzonden en vervolgens door Postbank zijn ontvangen heeft Postbank echter geen zekerheid verschaft. Daarmee heeft zij onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het beslag, anders dan de rechtbank bij voorlopig oordeel bewezen heeft geacht, geen doel heeft getroffen en is zij niet in het door haar te leveren tegenbewijs geslaagd.
2.7. Het verweer van Postbank dat zij als derde-beslagene dient te worden behoed voor het risico dat zij schadeplichtig wordt jegens de beslaglegger voor bedragen die nog onderweg zijn naar de rekening, maar nog niet in haar administratie zijn verwerkt, kan haar niet baten. Postbank moet in staat worden geacht vast te stellen op welk moment zij gegevens voor nog te verwerken overboekingen ontvangt. Voorts is gesteld noch gebleken dat de termijn waarbinnen Postbank dient te verklaren of het beslag doel heeft getroffen dermate kort is dat onvoldoende gelegenheid zou bestaan om zulks te controleren, of dat Postbank niet in staat zou zijn om hangende die controle de betreffende rekening te blokkeren.
2.8. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat als vaststaand moet worden aangenomen dat het beslag doel heeft getroffen. De vordering Postbank te veroordelen tot het doen van een gerechtelijke verklaring als bedoeld in artikel 477a, lid 2, Rv is dan ook in beginsel toewijsbaar. De rechtbank begrijpt de vordering van Bouquetnet echter aldus dat zij veeleer vordert Postbank te veroordelen tot afgifte van hetgeen volgens de rechtbank aan Bouquetnet als executant toekomt. Ter voorkoming van onnodige verdere procedures zal de rechtbank direct ten gronde in de zaak voorzien, zonder Postbank (eerst) te veroordelen tot het doen van een gerechtelijke verklaring.
De rechtbank stelt daartoe vast dat het conservatoir derdenbeslag met het vonnis van 15 maart 2006 in de zaak met nummer 295755/ HA ZA 04-2504 executoriaal is geworden. In genoemd vonnis zijn Mediscan en [C] hoofdelijk en uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling aan Bouquetnet c.s. van € 46.080,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juli 2004 tot de dag van de voldoening en tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Bouquetnet c.s. begroot op totaal € 4.199,40.
Nu is gesteld noch gebleken dat sprake was van een negatief saldo op de rekening van Mediscan moet worden aangenomen dat het gehele bedrag van € 168.642,04 op de rekening van Mediscan door het beslag is getroffen en dat de vordering van Bouquetnet daaruit volledig had kunnen worden voldaan. Postbank zal derhalve worden veroordeeld tot betaling van € 46.080,00 aan Bouquetnet, te vermeerderen met genoemde wettelijke rente en de proceskosten. Het meer of anders gevorderde zal, mede gelet op hetgeen in het tussenvonnis is overwogen, worden afgewezen.
2.9. Postbank zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. Wat het salaris van de advocaat betreft zal de rechtbank op basis van het toegewezen bedrag uitgaan van tarief IV van het gebruikelijke liquidatietarief. De kosten aan de zijde van Bouquetnet worden begroot op:
- dagvaarding € 84,87
- vast recht 1.640,00
- salaris advocaat 2.682,00 (3,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 4.406,87
De rechtbank gaat ervan uit dat door Postbank ter zake van de door [A] ingestelde vordering niet meer of andere voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn gemaakt dan zijn aangewend tot verweer tegen de vordering van Bouquetnet.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt Postbank om aan Bouquetnet te betalen € 50.279,40 (vijftigduizend tweehonderd negenenzeventig euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 46.080,00 vanaf 19 juli 2004 tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt Postbank in de proceskosten, aan de zijde van Bouquetnet tot op heden begroot op € 4.406,87,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.H. Vink en in het openbaar uitgesproken op
2 september 2009.?