ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ5646
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voeging van zaken tussen de Staat en Stichting FortisEffect
In dit incidentele vonnis van de meervoudige kamer van de Rechtbank Amsterdam is de vordering van de Staat om de zaak te voegen met de zaak van Stichting FortisEffect afgewezen. De rechtbank oordeelt dat, hoewel er enige samenhang is tussen de twee zaken, de risico's van vertraging, complexiteit en onhanteerbaarheid van de procedure zwaarder wegen. De Staat is veroordeeld in de kosten van het incident. De bodemzaak is gepland voor 16 september 2009 voor conclusie van antwoord.
De procedure begon met dagvaardingen van 24 en 27 april 2009, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en incidentele conclusies. De Staat vorderde voeging van de hoofdzaak van VEB c.s. met de zaak van FortisEffect, stellende dat beide zaken dezelfde feiten en schade aan de orde hebben. De rechtbank constateert echter dat de vorderingen in de zaak van FortisEffect wezenlijk anders zijn dan die in de zaak van VEB c.s., wat leidt tot de conclusie dat voeging niet wenselijk is.
De rechtbank wijst op de mogelijkheid van tijdrovende bewijslevering en de noodzaak van een doelmatige procesvoering. De vorderingen in de zaak van VEB c.s. zijn gericht op de Staat's vermeende onrechtmatige handelen, terwijl in de zaak van FortisEffect andere juridische gronden aan de orde zijn. De rechtbank concludeert dat de belangen van de Staat niet opwegen tegen de risico's van een voeging, en wijst de vordering af. De kosten van het incident worden aan de zijde van VEB c.s., Fortis c.s. en Fortis Bank SA/NV begroot op € 452,00 per partij.