ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ4807
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.P.M. Eberhard
- E.M.M. Gabel
- M.I. Heijning
- Rechtspraak.nl
Verlenging gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdige veroordeelde
Op 18 februari 2009 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/461833-08, betreffende de verlenging van een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) voor een jeugdige veroordeelde. De vordering tot verlenging werd ingediend door de officier van justitie op 3 februari 2009, met het verzoek om de termijn van de GBM met zes maanden te verlengen. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman mr. A.P.H. Warlam, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering in een besloten raadkamer gehoord.
De rechtbank oordeelde dat, ondanks dat de vordering later dan een maand voor het verstrijken van de maatregel was ingediend, deze ontvankelijk was. De rechtbank baseerde dit oordeel op artikel 77wd lid 2 van het Wetboek van Strafrecht, en concludeerde dat de voortzetting van de behandeling en begeleiding noodzakelijk was voor de ontwikkeling van de veroordeelde. De rechtbank benadrukte het belang van verdere diagnostiek en de noodzaak van een andere woonplek voor de veroordeelde, die op dat moment goed presteerde op school en zijn stage.
De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en de termijn van de GBM met zes maanden te verlengen. Tevens werd bepaald dat als de veroordeelde niet naar behoren meewerkt aan de tenuitvoerlegging van de maatregel, vervangende jeugddetentie voor de duur van drie maanden zou worden toegepast. De beschikking werd uitgesproken door de rechters in openbare raadkamer.