ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ4156

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1049978 EA VERZ 09-3175
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontbindingsverzoek wegens verplichting werkgever tot verrichten reïntegratie-inspanningen voor arbeidsongeschikte werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 juli 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werkgever, [verzoekster], en een werknemer, [verweerder]. De werkgever had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die sinds 3 mei 2004 als timmerman in dienst was. De werkgever stelde dat er problemen waren met het functioneren van de werknemer, die zich niet hield aan bedrijfsregels en zich agressief gedroeg tegenover collega's en klanten. Ondanks verschillende waarschuwingen en een functioneringsgesprek, bleef de werknemer zich misdragen, wat leidde tot klachten van zowel collega's als klanten.

De werknemer, die lijdt aan ADHD en onder behandeling is, heeft tijdens de procedure aangevoerd dat hij het beste voorhad met de werkgever en dat hij niet volledig arbeidsgeschikt is. De kantonrechter oordeelde dat de problemen van de werknemer direct samenhangen met zijn psychische aandoening. De werkgever heeft niet aangetoond dat er al een re-integratietraject was opgestart, wat een verplichting is bij arbeidsongeschiktheid. Daarom kon de arbeidsovereenkomst niet worden ontbonden.

De kantonrechter heeft het verzoek van de werkgever afgewezen en deze veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op € 25,00 zijn vastgesteld. De uitspraak benadrukt de verplichting van de werkgever om re-integratie-inspanningen te verrichten voor een arbeidsongeschikte werknemer, voordat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan worden overgegaan.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1049978 EA VERZ 09-3175
Beschikking van: 15 juli 2009
F.no.: 472
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
[verzoekster]
gevestigd te [vestigingsplaats]
verzoekster
nader te noemen [verzoekster]
gemachtigde: mr. A. Heijder
t e g e n
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen [verweerder]
procederende in persoon
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft op 20 mei 2009 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 24 juni 2009. [verzoekster] is verschenen bij de heer [directeur], directeur, bijgestaan door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken kan van het volgende worden uitgegaan:
a. [verzoekster] exploiteert een bouwbedrijf.
b. [verweerder], geboren op [geboortedatum], is sinds 3 mei 2004 in dienst van [verzoekster] als timmerman. Het salaris bedraagt € 2.858,99 bruto per vier weken inclusief vakantiegeld.
c. Vanaf medio 2007 zijn er problemen met betrekking tot het functioneren van [verweerder], vooral gelegen in de wijze van bejegening van collega’s en klanten en het zich niet houden aan de bedrijfsregels aangaande (ziekte)verlof.
d. Op 21 mei 2008 is er een functioneringsgesprek geweest waarbij [verweerder] is gewezen op zijn gedrag en de noodzaak van verbetering daarvan. [verweerder] is, in plaats van bij verschillende opdrachten te worden ingedeeld, geplaatst op de afdeling “kunststof kozijnen”.
e. De collega’s van [verweerder] op de afdeling “kunststof kozijnen” hadden dermate veel moeite met zijn gedrag, dat in november 2008 besloten is [verweerder] weer over te plaatsen. [verweerder] zou voortaan voor één opdrachtgever –de Dienst Wonen van de gemeente Amsterdam- gaan werken.
f. [verweerder] heeft op 19 augustus 2008 en 7 oktober 2008 schriftelijke waarschuwingen ontvangen wegens ongeoorloofde afwezigheid op het werk. Op 28 november 2008 was hij, na ziekmelding, niet thuis bij een controle door de Arbodienst. In februari 2009 heeft [verweerder], terwijl hij onderweg was met een bedrijfsauto van [verzoekster], zich kennelijk agressief gedragen tegenover een medeweggebruiker, die daarover bij [verzoekster] heeft geklaagd.
g. Op 3 maart 2009 is aan [verweerder] een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedaan. In een daaropvolgend gesprek, van 16 maart 2009, heeft [verweerder] verteld dat hij lijdt aan ADHD en daarvoor een behandeling ondergaat en medicijnen gebruikt. Afgesproken is om de voorgenomen beëindiging tijdelijk uit te stellen teneinde te bezien of er een verbetering zal optreden.
h. In april 2009 zijn er drie keer problemen geweest met het onaangekondigd verlof opnemen door [verweerder]. Eind april 2009 heeft een bewoner van een pand waar [verweerder] werkzaamheden verrichtte voor [verzoekster], geklaagd over het gedrag van [verweerder].
i. Bij brief van 29 april 2009 schrijft [verzoekster] aan [verweerder]:
“Wij hebben diverse klachten over u gehad vanuit uw werkomgeving. Uw werktempo is te laag, u misdraagt zich tegenover collega’s, kraakt collega’s af in bijzijn van derden, gaat tekeer tegen onderaannemers en tegen bewoners en bent snel afgeleid. Uw misdragingen hebben ertoe geleid dat diverse bewoners binnen het complex het niet meer toestaan dat u nog langer werkzaamheden in hun woning uitvoert. Dit soort wangedrag tolereren wij niet binnen ons bedrijf en wij zullen dan ook mede op basis van eerdere waarschuwingen stappen gaan ondernemen de arbeidsovereenkomst met u te beëindigen. Gezien wij u niet langer op dit werk kunnen handhaven dient u zich maandag 4 mei 2009 om 7.45 bij ons op kantoor te melden voor verdere instructies.”
j. [verweerder] heeft zich op 4 mei 2009 ziek gemeld. Bij een huisbezoek door de Arbodienst op 5 mei 2009 was hij niet aanwezig. Bij brief van 6 mei 2009 heeft [verzoekster] aan [verweerder] gevraagd om een verklaring van zijn behandelend psychiater, die volgens [verweerder] hem had geadviseerd “niet thuis te blijven zitten”.
k. Op 8 mei 2009 heeft [psychiater], psychiater, aan [verweerder] geschreven:
“U hebt u ziek moeten melden bij uw werkgever op maandag 04 mei jl. Ik heb tijdens onze afspraak op dezelfde dag geconstateerd dat u lijdt aan de gevolgen van overbelasting door een jarenlang niet onderkend beeld van ADHD, waarvoor u sinds kort medicijnen gebruikt. Ik heb u geadviseerd nu niet te werken maar wel overdag op regelmatige basis activiteiten buiten de deur te ondernemen voor het handhaven van een regulier dagritme.”
l. Een tiental medewerkers van [verzoekster] heeft een –voorgedrukte- verklaring ondertekend waarin staat dat zij niet meer met [verweerder] willen werken.
m. [verweerder] heeft in mei en juni 2009 de bedrijfsarts van [verzoekster] bezocht. Een verslag of opinie van de bedrijfsarts is door partijen niet in het geding gebracht. Volgens [verweerder] heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat hij niet (volledig) arbeidsgeschikt is en dat een re-integratietraject moet worden opgezet.
n. Voornoemde psychiater heeft op 22 juni 2009 een medische verklaring afgegeven, waarin onder meer is opgenomen dat [verweerder] sinds januari 2009 onder behandeling is en dat bij hem het syndroom ADHD is vastgesteld, waarvoor hij medicatie gebruikt.
2. [verzoekster] verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op grond van verandering van omstandigheden. Zij stelt dat er in toenemende mate problemen zijn met [verweerder] waardoor hij niet langer in de onderneming te handhaven is. [verweerder] gedraagt zich agressief en onaangepast jegens collega’s en klanten, waardoor zij niet meer met hem samen willen werken of hem werkzaamheden willen laten uitvoeren. Hij houdt zich niet aan de voorschriften omtrent ziekteverzuim en verlof en onttrekt zich aan controles door de arbodienst. Voor [verweerder] is geen werkplek binnen haar onderneming meer te vinden, aldus [verzoekster].
3. [verweerder] heeft ter zitting aangevoerd dat hij steeds het beste met [verzoekster] voor heeft en veel meer doet dan van hem verwacht mag worden. Hij spreekt collega’s aan als zij niet hard genoeg werken of onzorgvuldig omgaan met materialen of gereedschappen en bestrijdt dat hij daarbij een agressieve of ongepaste toon hanteert. [verweerder] stelt steeds te kunnen verklaren waarom hij bijvoorbeeld later terug kwam van vakantie of bij een controle door de arbodienst niet aanwezig was. Hij stelt voorts dat hij volgens zijn behandelend psychiater en volgens de arbodienst niet (volledig) arbeidsgeschikt is. [verweerder] wil graag bij [verzoekster] in dienst blijven.
4. De door [verzoekster] genoemde reeks van incidenten, die niet of onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden door [verweerder], vormen in beginsel voldoende grond om ontbinding van de arbeidsovereenkomst te rechtvaardigen. Zij lijken evenwel direct samen te hangen met de psychische aandoening van [verweerder]. Op een werkgever rust de verplichting om een arbeidsongeschikte werknemer te reïntegreren in passende arbeid in het eigen bedrijf of, als dat niet mogelijk is, in het bedrijf van een andere werkgever. [verweerder] heeft gesteld en [verzoekster] heeft niet betwist dat haar bedrijfsarts heeft geoordeeld dat [verweerder] niet of niet geheel arbeidsgeschikt is en dat een reïntegratietraject moet worden gestart. Niet is gesteld noch is gebleken dat daarmee al is aangevangen.
Onder deze omstandigheden is (nog) geen plaats voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zodat het verzoek zal worden afgewezen. [verzoekster] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder], die worden begroot op € 25,00 aangezien hij in persoon procedeert.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten aan de zijde van [verweerder] gevallen, te stellen op € 25,00;
III. verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. C.M. Berkhout, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.