ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ3895

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1055498 EA VERZ 09-3742
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na fusie en centralisatie van activiteiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Bank Insinger de Beaufort N.V. en een 54-jarige werknemer, die sinds 1 september 2004 als beleggingsstrateeg werkzaam was. De bank stelde dat de functie van de werknemer was vervallen door centralisatie van activiteiten bij het moederbedrijf, BNP Paribas. De werknemer betwistte dit en voerde aan dat het ontslag in feite het gevolg was van de fusie tussen zijn werkgever en de bank. De kantonrechter oordeelde dat de onderbouwing van de bank voor het vervallen van de functie summier was en dat er onvoldoende bewijs was dat het ontslag niet verband hield met de fusie. De kantonrechter concludeerde dat de werknemer niet in staat was om zijn werk normaal uit te voeren na de fusie, wat leidde tot een wijziging van omstandigheden. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 augustus 2009, en de werknemer kreeg een vergoeding van € 75.000,- bruto toegekend. De proceskosten werden gecompenseerd, tenzij de bank het verzoek introk voor een bepaalde datum.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1055498 EA VERZ 09-3742
Beschikking van: 9 juli 2009
481
Beschikking van de kantonrechter
I n z a k e
BANK INSINGER DE BEAUFORT N.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen De Bank
gemachtigde: mr. J.W. Loman
t e g e n
[verweerder]
wonende te [woonplaats]
verweerder
nader te noemen [verweerder]
gemachtigde: mr. E.C. van Fenema
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De Bank heeft op 11 juni 2009 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 30 juni 2009. De Bank is verschenen bij de heren [vertegenwoordiger1 verzoekster] en [vertegenwoordiger2 verzoekster], bijgestaan door haar gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken kan van het volgende worden uitgegaan:
a. [verweerder], thans 54 jaar oud, is op 1 september 2004 in dienst getreden bij [X] (hierna : [X]) als beleggingsstrateeg, nader omschreven in artikel 2.1 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst d.d. 27/29 juni 2005. Daarin is onder meer opgenomen : “The main responsibility/ies is/are formulating and giving guidance regarding [X]’ macro-economic strategy”. Naast andere taken, komt dit in hoofdzaak neer op onderzoek, in het bijzonder naar macro-economische ontwikkelingen, primair ten behoeve van advisering van de account managers, en het voorbereiden van publicaties. Het huidige salaris bedraagt € 5.121,49 bruto per maand exclusief vakantiegeld, dertiende maand en overige emolumenten.
b. over het jaar 2005 heeft [verweerder] een bonus ontvangen van € 5.000,- bruto, over 2006 € 12.000,- bruto en over 2007 € 10.000,- bruto. Over het jaar 2008 is geen bonus betaald.
c. ten tijde van indiensttreding was [X] een dochtermaatschappij van ABN AMRO Bank N.V. Omstreeks medio 2005 is [X] overgenomen door de Franse bank BNP Paribas, die later eveneens (een meerderheidsbelang in) Bank Insinger De Beaufort (verder: De Bank) heeft verworven. Vervolgens zijn [X] en De Bank samengevoegd, na aankondiging daarvan in augustus 2008, door middel van een op 8 mei 2009 gerealiseerde juridische fusie, waarbij [X] verdwijnende rechtspersoon was en De Bank verkrijgende. De feitelijke samenvoeging van de beide banken is gerealiseerd in het voorjaar van 2009; op 14 april 2009 vond de verhuizing van het (Amsterdamse) kantoor en de medewerkers van [X] naar het (Amsterdamse) kantoor van De Bank plaats.
d. op 16 februari 2009 heeft de heer [vertegenwoordiger1 verzoekster], toen nog CEO van [X], aan [verweerder] medegedeeld dat zijn functie zou komen te vervallen. Daarna heeft [verweerder] mogelijkheden voor alternatieve door hem te bekleden functies binnen de nieuwe bankencombinatie voorgesteld, zonder succes. Begin april 2009 is aan [verweerder] een voorstel gedaan om tot minnelijke beëindiging per 1 juni 2009 van de arbeidsovereenkomst te komen, dat door hem bij brief van zijn gemachtigde van 9 april 2009 van de hand is gewezen.
e. met ingang van 11 mei 2009 is [verweerder] vrijgesteld van werkzaamheden.
f. op de vordering tot tewerkstelling in kort geding heeft de kantonrechter, in een vonnis van 29 juni 2009, overwogen dat De Bank geen gegronde redenen had om [verweerder] op non actief te stellen en dat deze maatregel dus ten onrechte is geweest. De kantonrechter heeft de vordering van [verweerder] niettemin afgewezen, kort gezegd, omdat het onderhavige verzoek daags na het vonnis werd behandeld en daarin op korte termijn een beslissing te verwachten was.
VERZOEK EN VERWEER
2. De Bank verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen in de zin van veranderingen in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
3. Daartoe stelt De Bank - kort gezegd - dat de functie van [verweerder] is vervallen, als gevolg van het centralisatiebeleid inzake de activiteiten betreffende het beleggingsbeleid. Vanaf medio 2007 heeft [X], op instigatie van BNP Paribas, gewerkt aan een veranderingsproces, genaamd “Tijd voor verandering”. Een en ander zou er toe moeten leiden dat het beleggingsbeleid zou worden geconcentreerd in Parijs en Genéve. Door overname- en fusieperikelen is de besluitvorming over de centralisatie enige tijd aangehouden. In de periode van de fusie tussen [X] en de Bank (voorjaar 2009) heeft BNP Paribas aangestuurd op onverkorte implementatie van het centrale beleggingsbeleid. Dit viel in tijd dus wel samen met de fusie, maar de oorzaak lag niet bij de fusie. Het plan om te gaan centraliseren bestond immers al vanaf 2007.
4. Vanaf april/mei 2009 is de heer [persoon1] verantwoordelijk gemaakt - onder leiding van de heer [persoon2] - (beide afkomstig uit het oude Insinger de Beaufort), voor het “vertalen“ van de input van “Parijs” naar de Nederlandse accountmanagers.
5. Desondanks bleef [verweerder] de account managers met (ongevraagde) adviezen (die bovendien niet waren afgestemd met “Parijs”,[persoon1] of [persoon2]) benaderen. Dat was een belangrijke reden om [verweerder] op non actief te stellen.
6. De Bank is bereid om aan [verweerder] een vergoeding te betalen van € 44.685,- bruto (C=1), uitgaande van ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2009.
7. [verweerder] betwist dat er gewichtige redenen voor ontbinding zijn in de door De Bank bedoelde zin en verzet zich tegen de door De Bank gevraagde ontbinding. [verweerder] verzoekt voor het geval de kantonrechter de arbeidsovereenkomst zal ontbinden om een vergoeding van € 97.807,50 bruto ten laste van De Bank toe te kennen. Dat komt overeen met C=2, waarbij wordt aangetekend dat ook de gemiddelde bonus bij het bepalen van de B-factor moet worden meegenomen.
8. [verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer zal voor zover nodig hierna worden besproken en beoordeeld.
BEOORDELING
9. Geoordeeld wordt dat De Bank haar verzoek wel erg summierlijk heeft onderbouwd. Van het “veranderproces”, dat volgens de Bank is ingezet vanaf medio 2007 is geen plan of een ander schriftelijk stuk overgelegd. Dat had, juist gelet op het feit dat dit proces volgens De Bank de grond is voor het vervallen van meerdere arbeidsplaatsen, wel voor de hand gelegen.
10. Voorts heeft De Bank de indruk die bij de kantonrechter is ontstaan, dat het ontslag van [verweerder] plaats vindt wegens de fusie tussen [X] en De Bank, niet kunnen wegnemen. Een duidelijke aanwijzing voor het verband met de fusie is het gegeven dat de vertaalslag vanuit “Parijs” wordt gedaan door medewerkers van het oude Insinger de Beaufort. Doch ook als juist zou zijn dat het ontslag zijn grondslag vindt in economische, technische of organisatorische redenen die wijziging voor de werkgelegenheid met zich meebrengen, heeft De Bank niet duidelijk gemaakt waarom nu juist de arbeidsplaats van [verweerder] vervalt. Zo ontbreekt informatie over de anciënniteit van andere medewerkers.
11. [verweerder] heeft er voorts op gewezen dat, als zou moeten worden uitgegaan van verval van zijn functie, er voldoende alternatieven bij De Bank zijn. Hij heeft voorgesteld de functies van accountmanager, portfoliomanager, medewerker advisory desk en lid van de op te richten werkgroep beleggingsbeleid. De Bank heeft hierop afwijzend gereageerd. Geoordeeld wordt dat De Bank in voldoende mate heeft gemotiveerd (en dat door [verweerder] onvoldoende is weersproken) dat, als [verweerder] al geschikt zou zijn voor een van deze functies, er geen enkele vacature is. Overigens gaat de kantonrechter ervan uit dat [verweerder] de functie van accountmanager zonder meer zou kunnen vervullen, gelet op zijn werkervaring bij (bijvoorbeeld) Zwitserleven.
12. Ondanks hetgeen hierboven is overwogen zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de stellingname van De Bank wordt een duurzame voortzetting van de arbeidsrelatie niet mogelijk geacht. Dat levert een wijziging van omstandigheden op.
13. Het bovenstaande betekent wel dat De Bank een verwijt moet worden gemaakt van de ontbindingsgrond. Daar komt nog bij dat het oordeel van de kantonrechter in kort geding wordt overgenomen, waarmee ook de op non actiefstelling aan De Bank moet worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid -door De Bank onvoldoende weersproken- dat [verweerder] vanaf de verhuizing op 14 april 2009 zijn werk niet meer normaal heeft kunnen doen, omdart hij in een “vissenkom” was geplaatst, afgesneden van zijn collega’s.
14. De verwijten die De Bank gemaakt kunnen worden zijn voor de kantonrechter aanleiding de C-factor te verhogen tot 1,5.
15. De kantonrechter is voorts van oordeel dat er sprake is van een afwijkende arbeidsmarktpositie, gelet op de combinatie van de leeftijd van [verweerder] en de branche waarin hij werkzaam was. Dit leidt tot een verdere aanpassing van de C-factor tot 1,7.
16. Bij het bepalen van de B-factor wordt de bonus niet meegeteld, omdat er in 2008 geen bonus is betaald, en de verwachting is dat hetzelfde zal gelden voor 2009.
17. Er is geen aanleiding tot het toekennen van een vergoeding voor de kosten van juridische bijstand.
18. Gelet op al het hierboven genoemde wordt de vergoeding vastgesteld op € 75.000,- bruto.
19. Er zijn termen de proceskosten te compenseren, behoudens in het geval dat De Bank het verzoek intrekt in welk geval De Bank in de kosten aan de zijde van [verweerder] wordt veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2009;
II. kent aan [verweerder] een vergoeding toe ten laste van De Bank ter hoogte van € 75.000,- bruto, een en ander strekkende tot aanvulling van door [verweerder] te ontvangen uitkeringen dan wel elders verdiend loon;
III. veroordeelt De Bank tot betaling van deze vergoeding en verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
IV. bepaalt dat het onder I t/m III gestelde rechtskracht ontbeert, indien het verzoek door De Bank uiterlijk op 21 juli 2009 wordt ingetrokken;
V. bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, behoudens in het geval De Bank het verzoek zal intrekken, in welk geval De Bank wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van [verweerder], die tot op heden worden begroot op € 545,- voor salaris van zijn gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief btw.
VI. wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter