ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ3572

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/410465-09
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens ontbrekende grondslag tijdelijk huisverbod

In deze strafzaak heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam op 21 juli 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die was aangeklaagd voor het overtreden van een tijdelijk huisverbod en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 mei 2009 in strijd met het tijdelijke huisverbod zich in de nabijheid van de woning van de in het verbod genoemde persoon heeft opgehouden en op 24 mei 2009 de persoon, te weten [persoon 1], heeft mishandeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de grondslag voor het tijdelijke huisverbod, waaruit de strafbaarheid van de overtreding voortvloeit, in de tenlastelegging ontbreekt. Hierdoor is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat het onder 1 bewezen geachte feit niet strafbaar is en heeft de verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan ontslagen.

Ten aanzien van het tweede feit, de mishandeling, heeft de rechtbank vastgesteld dat dit feit wel strafbaar is. De officier van justitie had een geldboete van € 400,- geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat de verdachte inmiddels meer dan vijftien jaar geen strafbare feiten heeft gepleegd en heeft hem als een 'first offender' beschouwd. De rechtbank heeft ook de spijt van de verdachte en zijn pogingen om hulp te zoeken voor zijn alcoholverslaving meegewogen in de beslissing. De rechtbank heeft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering gebracht op de geldboete.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/410465-09
Datum uitspraak: 21 juli 2009
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het [adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2009.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2009 te [woonplaats] in strijd met een door of namens
burgemeester aan hem opgelegd tijdelijk huisverbod, niet aanstonds de in dit
verbod genoemde woning gelegen aan de [adres 1], heeft verlaten en/of die
woning heeft betreden en/of zich in en/of de nabijheid van die woning heeft
opgehouden en/of contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat
huisverbod genoemde, personen (te weten [persoon 1]);
2.
hij op of omstreeks 24 mei 2009 te [woonplaats] opzettelijk mishandelend zijn
levensgezel, althans een persoon, te weten [persoon 1], meermalen, althans
eenmaal (met kracht) tegen het lichaam heeft geduwd (waardoor die [persoon 1]
tegen de trap is gevallen) en/of meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd
en/of in het gezicht, in elk geval tegen het lichaam heeft geslagen en/of
gestompt en/of meermalen, althans eenmaal (met kracht) aan de haren heeft
getrokken, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1
op 25 mei te [woonplaats] in strijd met een door of namens de burgemeester aan hem opgelegd tijdelijk huisverbod zich in de nabijheid van de in dit verbod genoemde woning gelegen aan de [adres 1] heeft opgehouden en contact heeft opgenomen met de in dat huisverbod genoemde persoon, te weten [persoon 1];
ten aanzien van feit 2
op 24 mei 2009 te [woonplaats] opzettelijk mishandelend [persoon 1] meermalen met kracht tegen het lichaam heeft geduwd waardoor die [persoon 1] eenmaal tegen de trap is gevallen en meermalen met kracht aan de haren heeft getrokken waardoor zij letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van het feit
De rechtbank acht het onder 1 bewezene niet strafbaar, nu een van de bestanddelen van het delict, te weten de wettelijke grondslag waarop dat tijdelijke huisverbod is gebaseerd en waaruit de strafbaarheid van overtreding van het tijdelijke huisverbod voortvloeit, in de telastelegging ontbreekt.
Verdachte dient terzake daarvan dan ook te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het onder 2 bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 en 2 bewezen en strafbaar geachte feiten zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 400,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast vorderde de officier van justitie de opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank overweegt daaromtrent het volgende.
De verdachte heeft zonder noemenswaardige aanleiding het slachtoffer [persoon 1] meermalen hardhandig geduwd, waardoor deze tegen de trap is gevallen, en haar ook hardhandig aan de haren getrokken. Verdachte heeft het slachtoffer hiermee pijn en letsel toegebracht.
De rechtbank heeft echter geconstateerd dat verdachte oprecht spijt heeft betuigd van zijn daden, zowel jegens het slachtoffer als ten overstaan van de rechtbank, en voorts dat hij op eigen initiatief hulp heeft gezocht voor zijn alcoholverslaving, waarbij ook aandacht zal worden besteed aan de impulscontrole. Ten slotte is het recidivegevaar laag te achten, nu verdachte inmiddels elders is gaan wonen en de relatie met het slachtoffer ook feitelijk is beëindigd.
Voorts houdt de rechtbank rekening met het feit dat het inmiddels meer dan vijftien jaar geleden is dat verdachte, volgens zijn Uittreksel Justitiële Documentatie dd 15 juni 2009, is veroordeeld voor mishandeling. De rechtbank beschouwt verdachte gezien dit tijdsverloop als een zogenaamde “first offender”.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 2
mishandeling.
Verklaart het in rubriek 3 onder 1 bewezene niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging terzake daarvan.
Verklaart het in rubriek 3 onder 2 bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete ter hoogte van € 250,- (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 5 (vijf) dagen.
Beveelt dat op de geldboete in mindering gebracht zal worden de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, naar de maatstaf van € 50,- (vijftig euro) per dag.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.G. Bauduin, voorzitter,
mrs. A.J. Dondorp en A.A. Spoel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P.H. Broier, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2009.