ECLI:NL:RBAMS:2009:BI9961
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod van executie en opheffing van beslagen door Manderen tegen Stadgenoot
In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beleggingsmaatschappij Manderen B.V. (hierna: Manderen) in kort geding gevorderd om Woningbouwvereniging Stadgenoot (hierna: Stadgenoot) te verbieden een eerder gewezen bodemvonnis te executeren, op grond waarvan Manderen aan Stadgenoot een bedrag moet betalen. De vordering van Manderen is afgewezen door de Rechtbank Amsterdam op 25 juni 2009.
De procedure begon met een dagvaarding van 2 juni 2009, waarin Manderen stelde dat door een betaling van de notaris van € 2.471.849,02 het vonnis van 28 januari 2009 was uitgewerkt en de executoriaal geworden beslagen teniet waren gegaan. Manderen vorderde onder andere de opheffing van alle beslagen die Stadgenoot had gelegd en een verbod op verdere executie van het vonnis. Tijdens de zitting op 10 juni 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en producties ingediend.
De rechtbank oordeelde dat de vordering tot opheffing van de beslagen niet kon slagen, omdat de ABN-AMRO bank de gelden aan de deurwaarder had voldaan, waardoor het beslag was geëindigd. Ook werd vastgesteld dat Stadgenoot geen betaling had ontvangen, waardoor het vonnis van 28 januari 2009 nog steeds uitvoerbaar was. De rechtbank concludeerde dat Manderen niet had aangetoond dat de executie onterecht was en dat er geen reden was om de gevraagde voorzieningen toe te wijzen.
Uiteindelijk werd Manderen als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Stadgenoot op € 1.078,00 werden begroot. Het vonnis is uitgesproken door voorzieningenrechter mr. A.A.E. Dorsman, bijgestaan door griffier mr. M. Veraart.