ECLI:NL:RBAMS:2009:BI7422

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-412169-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van zorgplicht door arts in de zaak van Sylvia Millecam

In de zaak tegen de arts [verdachte] werd op 12 juni 2009 door de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan. De zaak betreft de opzettelijke benadeling van de gezondheid van Sylvia Millecam, die leed aan borstkanker. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn zorgplicht heeft geschonden door geen reguliere medische zorg te bieden en door de patiënt in de waan te laten dat zij leed aan een bacteriële infectie in plaats van kanker. De rechtbank stelde vast dat de verdachte, als behandelend arts, niet de vereiste zorgvuldigheid in acht had genomen en niet had doorverwezen naar reguliere artsen, ondanks dat hij op de hoogte was van de ernst van de situatie. De rechtbank concludeerde dat de gezondheid van Millecam ernstig was benadeeld door het uitblijven van reguliere zorg, wat leidde tot een verergering van haar ziekte en een aanzienlijke afname van haar levensverwachting. De verdachte werd vrijgesproken van zware mishandeling, maar werd wel schuldig bevonden aan opzettelijke benadeling van de gezondheid, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, meermalen gepleegd. De rechtbank legde geen straf of maatregel op, gezien de omstandigheden van de zaak en de impact op de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/412169-08 (Promis)
Datum uitspraak: 12 juni 2009
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11, 12, 14, 22, 28 en 29 mei 2009.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals deze tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 11 mei 2009 is gewijzigd. De tekst van de telastelegging zoals die na wijziging is komen te luiden is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Uitgangspunten
3.1. De langdurigheid van de zaak
Deze uitspraak vormt een afronding van een langdurige discussie die is ontstaan direct na het overlijden van Sylvia Millecam in augustus 2001, en die tot op heden heeft voortgeduurd. In die discussie zijn uitgesproken standpunten geformuleerd, en ook meer dan dat. Hier en daar zijn de hakken in het zand gezet, en hebben zich strijdpunten vastgezet. Deze gang van zaken heeft uiteraard gevolgen gehad voor het onderzoek. De rechtbank is zich er terdege van bewust dat door het lange tijdsverloop en door de uitvoerige debatten, door eerdere beslissingen zoals die van het medisch tuchtcollege en door diverse publicaties, het niet gemakkelijk is om nog van doen te hebben met getuigen die argeloos en met een zekere verwondering weergeven wat zij hebben meegemaakt. Het is onontkoombaar dat de herinnering bij getuigen is vervormd, alleen al door tijdsverloop. Maar de herinnering is ook vervormd, bijvoorbeeld door eigen emotie of door de overtuiging wat uiteindelijk in deze jaren slepende zaken een goede beslissing dient te zijn.
De rechtbank is zich dat bewust, en heeft bij de besluitvorming met extra behoedzaamheid gebruik gemaakt van de getuigenverklaringen.
Op grond van het onderzoek en de bewijsmiddelen die voor handen zijn gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.
3.2. De ziekte borstkanker
In september 1999 openbaarde zich bij Sylvia Millecam een tumor in de rechter borst. Zij zag destijds af van nader regulier onderzoek. Eerst acht maanden later, in mei 2000, heeft zij dat wel laten doen. Er bleek toen sprake te zijn van een kwaadaardige tumor. Het behandelvoorstel was aanvankelijk het doen van een operatie, maar Sylvia Millecam ging daar niet op in. Ter controle raadpleegde zij een maand later, in juni 2000 nog enkele oncologen, en zij allen kwamen tot dezelfde diagnose, namelijk borstkanker, en zij allen concludeerden dat op basis van de ernstige diagnose snel ingegrepen moest worden i ii. Dat ingrijpen zag er als volgt uit. Door de snelle groei van de tumor was het doen van een operatie als eerste ingreep al snel niet meer aan de orde. Eerst zou een chemotherapie of eventueel een hormoon therapie toegepast moeten worden, gevolgd door chirurgie en radiotherapie iii.
Sylvia Millecam maakte een andere keuze.
3.3. Alternatieve bestrijding
In de zomer en het najaar van het jaar 2000 koos zij voor alternatieve behandelingen gericht tegen kanker. Eerst één in Zwitserland, en vervolgens voor een zogenaamde zouttherapie in Nederland.
Zij schreef in dit kader aan één van haar reguliere artsen: "Ik heb de allermoeilijkste maanden van mijn leven achter de rug en ik hoef u natuurlijk niet te vertellen dat zo’n beslissing niet over een nacht ijs is gegaan (…) Ik ben me bewust van het feit dat ik een keuze heb gemaakt die niet de uwe zou zijn geweest." iv
Deze therapieën hadden geen effect v, hoewel dat inzicht niet onmiddellijk door Sylvia werd toegelaten vi. Vanaf mei 2000 werd Sylvia Millecam mede begeleid door medeverdachte [medeverdachte1], bekend als [medeverdachte1]. [medeverdachte1] beschrijft haar gaven als helder voelen, helder zien, helder horen en helder weten vii. Daarnaast raadpleegde Sylvia Millecam vanaf de tweede helft van het jaar 2000 twee andere paragnosten die op enige wijze bezig waren met helder zien en helder horen. Er vonden daarnaast incidentele consulten plaats bij artsen. Dwars door dit alles heen was er vanaf juni 2000 tot december 2000 begeleiding door een alternatief werkend arts viii. Een momentopname in oktober 2000 levert het plaatje op van de volgende betrokkenen die tegelijkertijd bemoeienis hadden met de aandoening in de borst bij Sylvia Millecam: een alternatief werkend arts ix, een zouttherapist x, een paragnost xi, daarnaast [medeverdachte1]xii terwijl op afstand nog een derde helderziende was geconsulteerd xiii, een radiodiagnostisch laborante xiv en een oncologisch chirurg.
3.4. Geen kanker maar een bacteriële infectie
De laatste had op 3 oktober 2000 een gesprek met Sylvia Millecam en vernam van haar dat zij ervan overtuigd was dat zij aan een bacteriële infectie leed en niet aan kanker xv. Dit inzicht is opmerkelijk na de stellige diagnoses van de oncologen enkele maanden daarvoor. En verder opmerkelijk gezien de alternatieve behandelingen tegen kanker. Zij is bij het standpunt van de bacteriële infectie gebleven vrijwel tot aan haar dood, 11 maanden later, in augustus 2001 xvi. Haar begeleidende omgeving sprak over een aderontsteking, over een ontsteking in de zwelling, over een ontstekingsmechanisme als gevolg van borstimplantaten, over een huidirritatie, over een ontsteking als oorzaak van alles, maar niet over kanker xvii xviii xix xx xxi.
3.5. Verder ontwikkeling van de borstkanker
Intussen breidde de kanker zich gestaag uit. Die openbaarde zich in het begin, in september 1999, als een knobbeltje van ongeveer 1 cm. Toen was de genezingskans vrijwel honderd procent. Acht maanden later, in mei 2000, was de omvang 3 à 4 cm, een paar weken daarna 5 cm, medio juni 7 à 8 cm. In december 2000 was de tumor ongeveer 15 cm en konden uitzaaiingen op afstand worden vastgesteld. Daarmee was de kans op genezing verkeken xxii xxiii xxiv. In december 2000 is Sylvia Millecam opgehouden met werken xxv. Acht maanden later was er een grote tumormassa reikend tot aan de schouder, terwijl inwendig nagenoeg de gehele rechter thoraxhelft werd ingenomen door tumormassa. Dit was een paar dagen voor zij overleed xxvi.
3.6. Tussenconclusie: geen reguliere therapie
Gezien het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat gedurende de twee jaar dat de ziekte heeft geduurd, geen reguliere behandelingen zijn toegepast, afgezien van paracetamol xxvii en afgezien van de behandeling in de laatste paar dagen voor het overlijden.
4. Sylvia Millecam en haar positie
4.1. Vrijheid patiënt
Het staat uiteraard elke patiënt vrij om hetgeen wetenschappelijk als behandeling wordt aangedragen, te weigeren. Het is aan de patiënt om behandelaar en behandeling te kiezen. Niet alles wat in algemene zin wetenschappelijk mogelijk is, is in elk individueel geval wenselijk of aanvaardbaar. Het kan zijn dat, in een weigering van een behandeling, de dood op de koop toe wordt genomen. In een dergelijk geval ziet de patiënt zowel de aard van de ziekte, als de gevolgen van de weigering van de meest geëigende therapie, helder onder ogen.
Dit alles deed zich bij Sylvia Millecam niet voor.
Als complicerende factor geldt namelijk dat zij niet louter een reguliere behandeling voor de geconstateerde kanker afwees. Er ging iets aan vooraf. Zij wees uiteindelijk de diagnose van kanker af, en ging uit van een andere diagnose, namelijk een bacteriële infectie xxviii xxix. Op basis daarvan wilde zij niets weten van een reguliere aanpak van de kanker. Dat was althans haar rationele verklaring. Vervolgens heeft zij zich met veel energie gezet aan haar genezing. Want iedereen is het erover eens: zij wilde dolgraag blijven leven xxx xxxi xxxii.
Daarmee heeft ze niet een keuze gemaakt die was gebaseerd op een helder inzicht in haar situatie en een helder inzicht in de gevolgen. En daar kan nog aan worden toegevoegd: daarmee was geen sprake van een keuze in de werkelijke betekenis van het woord, aangezien het woord `keuze` uitgaat van een helder inzicht in de alternatieven die zich voordoen.
4.2. Informatiepositie Sylvia Millecam
Achteraf kan worden vastgesteld dat er niet snel een patiënt is, die zo goed en indringend is voorgelicht over de ware aard van haar ziekte als Sylvia Millecam. Dat was immers gebeurd door de medisch specialisten in mei en juni 2000. En ook niet een patiënt die dit vervolgens met zoveel energie en zo langdurig heeft verdrongen en ontkend xxxiii xxxiv.
Dit roept verschillende vragen op, die allemaal van belang zijn voor de vraag of bewezen kan worden verklaard wat verdachte te laste is gelegd.
4.3. Persoonlijkheid Sylvia Millecam
Sylvia komt uit de getuigenverklaringen naar voren als een sprankelende vrouw die met passie in het leven stond. Intelligent, aards, modern, slim, en mede gericht op onbekommerd plezier. Daarnaast stellig en overtuigend. Als ze iets niet wilde, dan deed ze het niet. Een assertieve vrouw, die zich niet gemakkelijk van de wijs liet brengen. Ook een vrouw die het liefst zelf de touwtjes in handen hield. Ze had veel contacten en ze stond midden in het leven.
De keerzijde van de assertiviteit, en misschien ook wel de bron, was een zekere angst. Ze was bang voor het ouder worden en bang voor het verval van haar uiterlijk, en later voor heel concrete zaken als een chemotherapie en een operatie. Angst was een constante in haar leven.
Ze had iets kleinzerigs en ze was zeer gevoelig. Vaak in de weer met pillen en gezondheidsdrankjes, waarbij ze duidelijk een hang had naar het alternatieve veld.
Ze genoot van aandacht en kon met overgave de actrice spelen. Of speelde ze het niet en was ze het aldoor?
Ze was in ieder geval niet altijd even transparant. Sommige getuigen vragen zich af of zij wel op elk moment alles vertelde, en of zij uiteindelijk niet een grote puzzel heeft achtergelaten.
In de loop van haar ziekte had zij duidelijk geen zin in een debat over de beste wijze waarop zij kon worden behandeld. Twijfel over de door haar gemaakte keuzes werd niet op prijs gesteld.
Sylvia Millecam wilde vanaf eind 2000 alleen maar horen dat zij geen kanker had. De diagnose bacteriële infectie stond niet ter discussie. Zij zocht hierbij steun in individuele ziektegeschiedenissen in haar omgeving – met name die van haar vader - waarbij, zoals zij zich stellig meende te herinneren, uiteindelijk ook geen sprake was van kanker. Mensen die de vraag naar de juiste diagnose aan de orde wilden stellen werden afgehouden. De afweer tegen alleen al de suggestie dat er wel degelijk sprake zou kunnen zijn van kanker was groot. Zo groot dat de gedachte voor de hand ligt dat zij niet heel zeker was van haar zaak xxxv xxxvi xxxvii xxxviii xxxix xl.
De conclusie is gerechtvaardigd dat aan de basis van haar opstelling een onvermogen lag om in het reine te komen met de ernstige aard van haar ziekte, en een onvermogen om de ontluisterende aspecten van een reguliere behandeling te accepteren.
Gedurende de gehele periode van haar ziekte was zij uit op genezing. De stellige verklaring van [medeverdachte1] in de media dat “de weg die Sylvia is gegaan, de juiste weg voor haar ziel is geweest”, of: “Sylvia wilde gewoon nu niet meer leven.” was voor Sylvia Millecam, in haar strijd om te overleven, geen leidend beginsel. Bij het benaderen van mensen die haar heil konden brengen, dus ook bij het benaderen van [medeverdachte1], was zij uit op lichamelijk herstel.
Dit betekent niet dat zij, toen de neergang niet meer te ontkennen viel, rancune koesterde tegen haar raadgevers. Ze was wel teleurgesteld. Maar een rechtsprocedure over de vraag of sommige van degenen die haar bijstonden strafbare feiten hebben gepleegd, zou haar hebben verbaasd.
4.4. Tussenconclusie: ontkenning bij Sylvia Millecam
Zo troffen de behandelaars haar dus aan, een vrouw met een grote afweer tegen ingrijpende reguliere therapieën en vervolgens een grote afweer tegen de ernst van haar ziekte. En uiteindelijk een vrouw met een volledige ontkenning.
5. Schade
5.1. Schade door het niet toepassen van reguliere geneeskunst
De ziekte borstkanker, zoals die zich voordeed bij Sylvia Millecam, had een progressief verloop, veroorzaakte steeds grotere schade aan de gezondheid, bracht veel lijden met zich mee, en liep binnen twee jaar na het vaststellen uit op de dood.
Het is nu de vraag wat een reguliere behandeling had kunnen bewerkstelligen.
Op grond van wat de deskundige heeft vermeld, had Sylvia Millecam in september 1999, toen de ziekte zich openbaarde, met toepassing van alleen een borstsparende operatie, een overlevingskans van zeker 94%. In mei 2000 was dit percentage 69%. Indien naast de operatie chemotherapie was toegepast, was het overlevingspercentage 81%. Een maand later, in juni 2000, was de prognose somberder. Overlevingskans met alleen operatie was 45%. Indien gecombineerd met chemotherapie: 64% xli.
In december 2000 kon worden vastgesteld dat er uitzaaiingen waren op afstand. Daarmee was een behandeling gericht op genezing niet meer mogelijk. Wel was er in de reguliere geneeskunde palliatieve zorg mogelijk, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven, en gericht op de verlenging van het leven. Pijnbestrijding, en in het algemeen het tegengaan van ernstige klachten, zoals oedeem en dyspnoe, is een belangrijk onderdeel van de palliatieve zorg. Dit kan door anti-tumor therapie alsmede door gerichte symptoombehandeling xlii.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het weglaten van reguliere geneeskundige zorg onnodig en ernstig nadeel voor de gezondheid van Sylvia Millecam heeft opgeleverd, en wel in de gehele periode van haar ziekte.
5.2. Is verdachte strafrechtelijk aansprakelijk?
Nu vaststaat dat de gezondheid van Sylvia Millecam ernstig is benadeeld doet zich vervolgens de vraag voor of verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade. Om die vraag te kunnen beantwoorden zullen hierna eerst de feiten met betrekking tot de behandeling door verdachte van Sylvia Millecam nader worden besproken.
6. Vaststellingen ten aanzien van het handelen van verdachte.
Visie verdachte op kanker
Verdachte is afgestudeerd als basisarts, is – en was in de telastegelegde periodes - als arts ingeschreven in het BIG-register xliii en oefent zijn beroep uit in [praktijk], een praktijk die is gericht op het bevorderen en uitoefenen van alternatief medische geneeskunst, daaronder begrepen homeopathie en acupunctuur, welke zich bevindt in [woonplaats] xliv xlv. Verdachte heeft over zijn praktijk verklaard dat deze zich op de grens van reguliere en alternatieve geneeskunst bevindt, waarmee hij naar eigen zeggen bedoelt dat hij zich bezig houdt met controleerbare alternatieve geneesmethoden. Hij streeft er naar dat alternatieve geneeskunst beter begrijpbaar wordt voor de reguliere artsen en zo meer geaccepteerd wordtxlvi.
Voor zover hier van belang hanteert verdachte de electro-acupunctuur en de donkerveldmicroscopie als diagnosemiddelen. Verdachte heeft daarover ter terechtzitting verklaard dat hij deze methoden slechts als hulpmiddelen bezigt naast reguliere diagnostische methoden.
De electro-acupunctuur als diagnose-middel berust op het principe dat er door het lichaam meridianen lopen die zijn verbonden aan de diverse organen in het lichaam. De uiteinden van die meridianen bevinden zich in met name de vingertoppen en tenen. Door een stroompje door het lichaam te sturen kan de toestand van organen gemeten worden, met behulp van deze meridianen. Aan de hand daarvan kan een diagnose worden gesteld, aldus verdachte.
Donkerveldmicroscopie is een methode die wordt gebruikt om bloed te bestuderen, waarmee andere bestanddelen in het bloed zichtbaar worden dan met de reguliere methode mogelijk is. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met name kijkt naar de door hem zo genoemde symbionten in het bloed, een micro-organisme waarvan de aard en de hoeveelheid in het bloed informatie verschaft over de conditie van het lichaam, aldus nog steeds verdachte xlvii.
Ten aanzien van beide methodes geldt dat deze wetenschappelijk niet onderbouwd zijn en evenmin door het reguliere veld erkend worden als geschikte methodes om ziektes mee te diagnosticeren, in het bijzonder ook niet kanker xlviii. Ten aanzien van de donkerveldmicroscopie heeft de verdachte zulks ook uitdrukkelijk erkend xlix. Ten aanzien van de electro-acupunctuur heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat met behulp van deze methode een vermoeden kan worden verkregen dat er op een bepaalde plaats in het lichaam iets aan de hand isl.
Verdachte past daarnaast diverse (alternatieve) therapieën toe, waaronder - voor zover hier van belang - magneetveldtherapie met het zogenaamde Papimi-apparaat dat door verdachte Lotje wordt genoemd. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard over de werking van Lotje, welke hierin bestaat dat een bolvormig magneetveld wordt gecreëerd, hetgeen tot een betere doorbloeding van het betreffende gebied in het lichaam leidt en zo beter toegankelijk maakt voor medicijnen. Daarnaast is het apparaat ook geschikt voor de bestrijding van gewrichtsklachten. In relatie tot kanker heeft de verdachte verklaard dat de therapie geschikt is om bijkomende klachten, in het bijzonder pijn, te bestrijden. Meer in het algemeen helpt het Papimi-apparaat om de conditie van de patiënt te verbeteren li.
In het dossier bevinden zich vele uiteenlopende verklaringen over de werking van het Papimi-apparaat, die bovendien nogal verschillen over wat de uitwerking van de therapie zou zijn. Zo spreekt getuige [getuige1] over een bioveld dat om de mens hangt, en dat Lotje in de blauwdruk die om je lichaam hangt ingrijpt lii, terwijl een andere getuige speculeert over de mogelijkheden om tumoren in stukken te schieten en ze zo door het lichaam af te kunnen laten voeren liii. De rechtbank leidt uit diverse getuigenverklaringen af dat de verdachte in het voorjaar van 2001 overtuigd was van de mogelijkheid dat met Lotje diverse ziektes konden worden bestreden, waaronder kanker. Verdachte heeft voorts op een lezing in München een - overigens ongedocumenteerd - geval gepresenteerd van een 58-jarige vrouw bij wie na een aantal behandelingen met Lotje de tumor in de borst was verdwenen liv. Verdachte heeft aan getuige [getuige2] een aantal krantenknipsels gegeven waarin hoog wordt opgegeven van de mogelijkheden die het Papimi-apparaat heeft, en waarin veelvuldig wordt gesteld dat ook kanker ermee te genezen valt lv. Getuige [getuige3], één van de assistentes in de praktijk, heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat het effect van het apparaat zou zijn dat gezwellen zouden slinken, de bloedsomloop zou worden gestimuleerd, kanker zou worden opgeruimd, conditie zou worden verbeterd en ook ontstekingen zouden worden opgeruimd lvi.
In het dossier bevindt zich tot slot ook nog een transcriptie van een Nova-uitzending uit 2001, waarin verdachte uitleg geeft over de werking van Lotje, en waarin - door verdachte onweersproken - wordt gesteld dat het magneetveld ervoor zorgt dat tumoren slinken en zelfs verdwijnen lvii.
Uit een en ander leidt de rechtbank af dat - ook destijds - de wetenschappelijke waarde van therapie met het Papimi-apparaat onduidelijk was, ook voor verdachte.
Handelingen in zaak Millecam.
Verdachte kende Sylvia Millecam via haar ouders, die hem regelmatig als arts raadpleegden. Bij die bezoeken kwam Sylvia Millecam ook mee en zo is een vriendschappelijke relatie ontstaan, terwijl Millecam ook zelf de verdachte consulteerde als arts en meermalen per jaar langs kwam voor een controle. Zij maakte daarnaast ook gebruik van de herba-lifeproducten die de echtgenote van verdachte verkoopt lviii. De getuige [getuige4] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat Millecam verdachte feitelijk beschouwde als haar huisarts en omschrijft hem zelfs als haar vertrouwensarts. Zij stelde, aldus [getuige4], een groot vertrouwen in verdachte lix.
Najaar 1999
Sylvia Millecam is op 22 september 1999 bij huisarts [huisarts] is geweest en aansluitend bij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) te Amsterdam voor een mammografie en een echografie, nadat zij een knobbeltje in haar rechterborst had ontdekt. Daarop is door [huisarts] voor haar een afspraak gemaakt bij het VU-ziekenhuis te Amsterdam voor een punctie. Die afspraak is Millecam nooit nagekomen lx.
Het onderzoek in deze zaak heeft zich onder meer toegespitst op de vraag op welk moment in het najaar van 1999 verdachte door Sylvia Millecam is geconsulteerd. Door verdachte is uitvoerig betoogd dat dit is geweest op een moment dat anderen daar niet bij aanwezig waren, en hij heeft op grond daarvan de verklaringen van een getuige over het consult ook betwist.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij Millecam op 19 oktober 1999 in de praktijk heeft gezien lxi. Zij heeft toen aan hem gevraagd te kijken naar haar rechterborst vanwege het daarin voelbare knobbeltje dat mogelijk kanker zou kunnen zijn. Daarop heeft hij haar onderzocht met electro-acupunctuur, in die zin dat hij de lymfeklieren heeft gemeten, omdat de borst zelf niet meetbaar was vanwege de daarin aangebrachte prothesen. Mede in verband met spierklachten in de nek heeft verdachte aan de in de praktijk op dat moment aanwezige fysiotherapeut [fysiotherapeut] gevraagd om Sylvia Millecam te onderzoeken, waarna zij gezamenlijk met haar hebben gesproken. Verdachte heeft in dat gesprek Sylvia Millecam aangeraden een reguliere arts, een kankerspecialist, te raadplegen voor verdere diagnose van het knobbeltje en eventuele behandeling. Ter adstructie van zijn betoog dat het bezoek van Sylvia Millecam heeft plaatsgevonden op 19 oktober 1999, heeft verdachte de agenda van zijn praktijk getoond, waarin een afspraak op de door hem genoemde datum met Millecam is vermeld. Tevens heeft genoemde [fysiotherapeut] verklaringen afgelegd over het consult. In een schriftelijke verklaring d.d. 1 oktober 2004 heeft [fysiotherapeut] verklaard dat het consult op 19 oktober 1999 heeft plaatsgevonden en dat hij en verdachte toen tot de slotsom waren gekomen dat het kanker was, en dat zij Millecam hebben aangeraden zich tot een reguliere arts te wenden, maar dat zij duidelijk een keuze had gemaakt om niet regulier behandeld te willen worden. In zijn verklaring bij de politie heeft [fysiotherapeut] aangegeven de datum van 19 oktober nog te weten omdat hij daarover had gesproken met verdachte, hetgeen hij ook in zijn verklaring tegenover de rechter-commissaris heeft bevestigd. Verdachte heeft ter terechtzitting daarover verklaard dat hij zich niet kan herinneren contact te hebben gehad met [fysiotherapeut] over de inhoud van zijn verklaring. Hij heeft wel aan [fysiotherapeut] gemeld dat er problemen waren ontstaan na het overlijden van Millecam. Ook de echtgenote van verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard over het consult in het najaar van 1999. Zij heeft eveneens verklaard dat dit op 19 oktober 1999 heeft plaatsgevonden. Zij heeft voorts verklaard dat het consult in de herfstvakantie was en dat er toen niemand anders – behalve zijzelf en [fysiotherapeut] – bij aanwezig zijn geweest, omdat de assistentes toen vrij hadden.
Daar staan de verklaringen van [getuige5], assistente in de praktijk, en van [getuige4] tegenover, die over een consult in september hebben gerept, terwijl ook verdachte in de verklaring die hij op 27 november 2002 tegenover de Inspectie voor de gezondheidszorg heeft afgelegd, zegt dat het consult in september 1999 heeft plaatsgevonden.
Getuige [getuige5] heeft echter tegenover de rechter-commissaris ook verklaard dat zij zich op dat moment niet meer kan herinneren wanneer het consult precies is geweest, en dat zij niet uitsluit dat het in oktober 1999 is geweest. Zij sluit evenmin uit dat het in de herfstvakantie heeft plaatsgevonden en dat zij toen wel in de praktijk is geweest, wat kan zijn geweest omdat haar dochter in die periode op de kinderen van verdachte paste, en zij om daarover een afspraak te maken bij de praktijk langs is geweest. Door verdachte is in zijn verklaring ter terechtzitting niet uitgesloten dat de dochter van de getuige in die periode op zijn kinderen paste. Ook de getuige [getuige4] heeft desgevraagd door de rechter-commissaris niet uitgesloten dat het consult in oktober 1999 heeft plaatsgegrepen.
Op grond van dit een en ander – en mede in aanmerking genomen dat aan de praktijkagenda van verdachte geen doorslaggevende betekenis kan worden gehecht nu onduidelijk is wanneer de daarin gemaakte aantekeningen over het bezoek van Sylvia Millecam zijn aangebracht – zal de rechtbank in het midden laten wanneer het consult precies heeft plaatsgevonden, maar zal zij er van uitgaan dat het heeft plaatsgevonden in de periode van 22 september 1999 tot en met 19 oktober 1999.
Voor wat betreft de lezing die verdachte heeft gegeven van het verloop van het consult volgt de rechtbank die niet, omdat deze niet strookt met andere verklaringen in het dossier. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte de borst van Sylvia Millecam heeft onderzocht met behulp van electro-acupunctuur lxii en dat hij op grond van zijn bevindingen haar heeft medegedeeld dat zij geen kanker had. Getuige [getuige5] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat Sylvia Millecam uit de behandelkamer van verdachte kwam en zichtbaar opgelucht was, en dat dat ook zo was nadat ook [fysiotherapeut] haar had onderzocht. Ze zei dat ze geen kanker had lxiii.
Verdachte heeft de verklaring van [getuige5] weersproken, door te betogen dat zij tijdens de herfstvakantie niet in de praktijk aanwezig is geweest en derhalve niet de beweerdelijke waarnemingen kan hebben gedaan. De rechtbank acht genoemde verklaring echter betrouwbaar. Zij heeft gedetailleerd verklaard over haar waarneming, waarbij zij er voorts op heeft gewezen dat de destijds gebruikte praktijkruimte klein was waardoor men precies wist wat er speelde en men veel onderling contact had en ook veel contact met de patiënten. Bij de rechter-commissaris heeft ze voorts verklaard dat Sylvia Millecam zeer duidelijk aanwezig was als zij een bezoek bracht, en dat dat haar helemaal niet kon ontgaan lxiv.
Bovendien vindt de verklaring steun in de verklaring van getuige [getuige4], die heeft verklaard over het telefoongesprek dat zij kort na het consult heeft gevoerd met Sylvia Millecam. Daarin heeft zij aan de getuige verteld over het consult en de uitslag daarvan en haar opluchting dat er niets aan de hand was en dat het waarschijnlijk ging om een zweetkliertje of een talgkliertje of een melkkliertje lxv.
De rechtbank grondt haar overtuiging voorts hierop: Sylvia Millecam heeft zich aanvankelijk tot haar huisarts gewend toen zij een knobbeltje in haar borst ontdekte, een signaal dat – naar algemeen bekend is – mogelijk sprake is van borstkanker. Zij heeft toen direct ook meegewerkt aan onderzoek door het OLVG en zou daarna de weg van het reguliere diagnosetraject ook voortzetten bij het VU-ziekenhuis lxvi. Na het consult bij verdachte stopt dat traject. Pas als zij in het voorjaar van 2000 voor een andere aandoening bij haar huisarts op consult komt en deze constateert dat Sylvia destijds niet naar het VU is geweest en dat het knobbeltje is gegroeid lxvii, onderneemt zij weer actie en bezoekt verscheidene reguliere artsen. Een en ander duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat – wat er zij van de keuzes die Millecam nadien heeft gemaakt – zij in dit beginstadium bereid was om zich door reguliere artsen te laten onderzoeken op borstkanker en dat zij daarmee is opgehouden na het consult van verdachte. Indien uitgegaan zou moeten worden van de lezing van verdachte dat hij haar heeft aangeraden zich regulier verder te laten onderzoeken op borstkanker, valt niet te verklaren dat zij dat advies – afkomstig van een arts die zij nota bene als haar eigenlijke huisarts beschouwde en waar zij groot vertrouwen in stelde – niet heeft opgevolgd terwijl zij daar wel toe bereid was.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij geen gegevens van de huisarts [huisarts] of van het OLVG heeft opgevraagd met betrekking tot het tot dan toe verrichte onderzoek, alsmede dat hij genoemde huisarts niet heeft bericht over de resultaten van zijn onderzoeklxviii.
De rechtbank gaat derhalve voorbij aan de verklaringen van [fysiotherapeut] en van de echtgenote van verdachte, [echtgenote verdachte], mede nu deze verklaringen op wezenlijke onderdelen niet met elkaar en met de verklaringen van de verdachte stroken. De rechtbank wijst dan met name op de wisselende verklaringen van [fysiotherapeut] over het verloop van het consult en zijn bewering dat Sylvia Millecam reeds ten tijde van dit consult overtuigd was van haar keuze voor een alternatieve behandeling van borstkanker, terwijl toen die diagnose nog helemaal niet was gesteld.
Mei-augustus 2001
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in mei 2000 van Sylvia Millecam heeft vernomen dat zij borstkanker had lxix. In de periode daarna hebben zij sporadisch contact gehad, ook vanwege de door Sylvia Millecam gebruikte Herba-lifeproducten. Ook heeft verdachte haar bezocht toen Sylvia in de zomer van 2000 in Zwitserland in een kliniek heeft verbleven om daar een magneetveldtherapie te ondergaan. Medio april 2001 heeft verdachte contact opgenomen met Sylvia Millecam, naar zijn zeggen om haar te bedanken voor een kaartje dat zij hem had gestuurd ter gelegenheid van de opening van zijn nieuwe praktijk. Bij dat telefoongesprek is het Papimi-apparaat Lotje ter sprake gekomen en heeft verdachte Sylvia Millecam een therapie met dit apparaat gesuggereerd. Sylvia Millecam is daarna naar [woonplaats] gegaan, en in het daarop volgende consult/gesprek heeft verdachte haar aangeboden dat zij als vriendin van de familie doordeweeks in [woonplaats] zou verblijven, om daar de therapie met Lotje te ondergaan. Dat aanbod was – aldus verdachte – ingegeven door de inmiddels sterk verslechterde situatie van Millecam, en het feit dat zij thuis in Amsterdam verpieterde. Verdachte heeft in de daaropvolgende periode regelmatig met behulp van electro-acupunctuur en donkerveldmicroscopie de algehele conditie van Sylvia Millecam gemeten. Daarnaast heeft verdachte Sylvia Millecam magneetveldtherapie laten ondergaan, alsmede haar (homeopathische) middelen voorgeschreven. Die behandeling was gericht op het verbeteren van haar conditie en verdachte heeft haar daarover ook geïnformeerd, alsmede over de omstandigheid dat deze medisch wetenschappelijk gezien niet bewezen was.
Het verblijf bij de familie moet – aldus nog steeds verdachte – niet worden gezien als een opname, maar als een vriendendienst. Verdachte heeft voorts verklaard dat voor hem duidelijk was dat Sylvia Millecam een grote tumor in haar borst had, dat dit kanker was, die niet meer te genezen was en dat Sylvia Millecam dit ook wist. Hij heeft voorts verklaard dat hij er van overtuigd was dat een reguliere behandeling, in de zin van palliatieve therapie dringend noodzakelijk was en heeft dat ook aan Sylvia Millecam aangeraden, maar een dergelijke behandeling wilde zij niet. Zij wenste alleen een alternatieve behandeling te ondergaan. In het licht van die weigering heeft verdachte evenmin haar huisarts bericht over zijn behandeling van Millecam in deze periode en over de resultaten daarvan. Aldus verdachte.
De rechtbank komt tot andersluidende vaststellingen wat betreft de behandeling die Sylvia Millecam in [woonplaats] heeft ondergaan.
Diverse getuigen hebben verklaringen afgelegd over die periode. Enerzijds wordt in die verklaringen de gastvrijheid van verdachte en zijn gezin geroemd, anderzijds wordt kritiek geleverd op de door hem aan Sylvia Millecam geboden behandeling.
De partner van Millecam, [partner van M.] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij en Sylvia wisten dat verdachte bezig was met het apparaat Lotje, verdachte had hen daarover geïnformeerd. Op zijn verzoek zijn ze naar [woonplaats] gegaan en daar is de behandeling begonnen. Volgens [partner van M.] was het de bedoeling dat het abces zou verdwijnen.
Er wordt hem een aantal citaten van verdachte voorgehouden: “ik behandel geen mensen, ik begeleid mensen die kanker hebben.” Daarop verklaart [partner van M.]: “Ik kan hierop zeggen de behandeling met het apparaat was gericht op vernietiging van kankercellen en andere aandoeningen, zoals MS. Trouwens ook wel voor andere patiënten met kanker.”
Citaat: “De magneetveldtherapie werkt alleen weerstandverhogend en de conditie wordt daar beter van. Ik heb nooit de pretentie gehad de tumor te zullen genezen.”
Reactie [partner van M.]: “zoals ik al heb opgemerkt was het de uitdrukkelijke bedoeling dat het abces weg zou gaan.”lxx
In een latere verklaring bij de rechter-commissaris zegt [partner van M.]: “Mij wordt voorts gevraagd of [verdachte] iets heeft gezegd over de wetenschappelijke waarde en de effectiviteit van Lotje. Ik kan daarop zeggen dat dat niet het geval is geweest. [verdachte] zou samen met iemand anders in Duitsland het apparaat hebben ontwikkeld. Het zou een wetenschappelijke primeur zijn als het zou doen wat [verdachte] ervan verwachtte, namelijk Sylvia genezen.”lxxi
Uit die verklaringen van [partner van M.] leidt de rechtbank af dat verdachte – anders dan hij ter terechtzitting heeft verklaard – de bedoeling had om Sylvia Millecam te genezen met behulp van de magneetveldtherapie. Steun daarvoor kan ook worden ontleend aan de verklaringen van diverse getuigen (o.a. mevrouw [getuige2] bij de rechter-commissarislxxii) die verklaren dat Sylvia Millecam het apparaat gebruikte in de overtuiging dat dat haar genezing zou brengen. Ook de eerdergenoemde Nova-uitzending is in dit verband van belang. Het transcript daarvan houdt als mededelingen van de verdachte onder meer in: “Een prognose hebben we nooit kunnen geven. De klachten die of de ziekte die Sylvia heeft, die is gewoon toch goed duidelijk in beeld geweest dat we gezegd hebben: nee hebben we, ja kun je krijgen. En alle resultaten die positief zijn, dat is mooi meegenomen. En in die sfeer hebben we ook gehandeld. Het is, het is iets wat die hele tijd eigenlijk duidelijk was voor ons allemaal dat het een heel zwaar gevecht was en dat dat gevecht erop of eronder was.”lxxiii
Voorts zijn van belang de verklaringen van de assistentes die in de betreffende periode werkzaam waren in de praktijk van verdachte lxxiv lxxv lxxvi lxxvii.
Zij hebben allen verklaard over de behandeling van Sylvia Millecam waar zij bij betrokken waren. Zij hebben – deels – metingen verricht in het kader van de electro-acupunctuur, hebben met Sylvia Millecam gesproken, maar hebben tevens, zo verklaren ze, met verdachte en zijn echtgenote gesproken over de ziekte van Sylvia Millecam en de behandeling daarvan door verdachte. Zij hebben in dat verband gemeld dat de kliniek niet groot is, dat de aanwezigheid van een patiënt als Sylvia Millecam opvallend is, en dat zij begaan waren met haar lot. Zij hebben met regelmaat aan verdachte gevraagd waaraan zij leed, waarbij hij heeft gezegd dat het geen kanker was, maar een bacteriële infectie. Hij heeft voorts gezegd – ook tegen Sylvia Millecam, dat uit het bloedonderzoek naar voren kwam dat het beter ging. Op een gegeven moment namen deze getuigen waar dat Sylvia Millecam een kuchje had, en zij vroegen aan verdachte wat dat kuchje kon betekenen. Daarop heeft verdachte geantwoord dat het om een koutje ging, aldus nog steeds de assistentes.
Door verdachte zijn de verklaringen van deze getuigen betwist en hij heeft daartoe aangevoerd dat zij vanwege arbeidsconflicten met hem mogelijk rancune koesterden en hun belastende verklaringen daar mogelijk door zijn ingegeven en ook op elkaar zijn afgestemd.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat de verklaringen van deze getuigen op hoofdlijnen consistent zijn en gedetailleerd.
Op onderdelen stroken de verklaringen bovendien met ander materiaal in het dossier. Zo heeft getuige [getuige6] bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte over behandeling sprak in termen van “nee heb je, ja kun je krijgen”, hetgeen strookt met hetgeen verdachte zelf ook stelt in de eerder genoemde NOVA-uitzending.
De verklaringen, die de getuigen in essentie ook bij de rechter-commissaris hebben herhaald, vinden naar het oordeel van de rechtbank bovendien bevestiging in de verklaring van huisarts [huisarts2] die op 14 augustus 2001 door verdachte is gevraagd Sylvia Millecam in zijn praktijk te bezoeken. [huisarts2] heeft – zowel bij de inspectie lxxviii als tegenover de rechter-commissaris lxxix – verklaard dat hem bij aankomst in de praktijk door verdachte werd verteld dat Sylvia Millecam lijdende was aan een bacteriële infectie en dat zij als gevolg daarvan ernstig benauwd was.
De rechtbank acht tot slot de door verdachte gestelde rancune bij deze getuigen niet aannemelijk geworden, en ook niet dat zij vanuit een dergelijke rancune hebben samengespannen tegen verdachte en daarom hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. De rechtbank hecht dan ook geen geloof aan de andersluidende verklaring van verdachte.
De verklaring van [huisarts2] houdt voorts nog in dat hij door [verdachte] werd gevraagd Sylvia Millecam in zijn praktijk te komen bezoeken omdat hij, [verdachte], vastliep in de combinatie van behandeling van en vriendschap met Sylvia Millecam.
De verdachte heeft – tot slot – ter terechtzitting verklaard dat Sylvia Millecam tweemaal daags gebruik maakte van Lotje, dat zij paracetamol slikte, en dat hij haar geen zuurstof heeft toegediend.
7. Zorgplicht
7.1. Zorgplicht van artsen in het algemeen
Nu de feiten zijn vastgesteld staat de rechtbank voor de vraag hoe dit handelen van verdachte strafrechtelijk wordt geduid. Daarbij is ten eerste van belang vast te stellen of op hem een zorgplicht rustte en hoe deze luidt.
Algemeen
Bij de formulering van de zorgplicht voor de artsen, kan nauw worden aangesloten bij hetgeen de eigen beroepsgroep hierover heeft vastgesteld. Hierbij moet wel worden bedacht dat voor het strafrecht het optreden van schade doorslaggevend is. En de schade vormt het beginpunt van de bemoeienis van het strafrecht. Dit is anders in het tuchtrecht van de artsen. Voor de eigen beroepsgroep roept alleen al de overtreding van één of meer zorgplichten de vraag op of sancties moeten worden toegepast.
Er bestaat voor artsen een positieve verplichting, namelijk zorg voor zieken, bevorderen van gezondheid en verlichting van lijden. Als het om artsen gaat, houdt de verplichting geen schade te veroorzaken in: een positief appèl. Schade kan ontstaan als onvoldoende zorg aan zieken is gegeven, als de gezondheid onvoldoende is bevorderd en als het lijden onvoldoende is verlicht. Het begrip schade moet in dat kader worden bezien. In de gezondheidszorg, zoals die wettelijk is geregeld, staan artsen centraal, en daarnaast ondervinden artsen maatschappelijk gezien een hoog prestige.
De zorgplicht behelst de verplichting om jegens patiënten te handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk handelend en bekwaam arts mag worden verwacht.
Ook op de artsen die Sylvia Millecam behandelden, zoals verdachte, rustte deze zorgplicht. Die verplichting geldt immers ook voor een arts die zich in zijn praktijk richt op de toepassing van alternatieve geneeswijzen. De alternatieve geneeswijze geldt in het algemeen als aanvullend op de wetenschappelijk onderbouwde en effectief gebleken zorg.
Zorgplicht en diagnose
Die te betrachten zorgvuldigheid kan nader worden verfijnd en dient in de eerste plaats tot uitdrukking te komen in de wijze waarop en de methode waarmee de arts zijn diagnose verricht. Een arts is per definitie op de hoogte van de wetenschappelijk onderbouwde diagnostische methoden en behoort die methoden ook te gebruiken. Als een arts een andere – niet wetenschappelijk onderbouwde – diagnosemethode toepast, is hij aanvullend bezig, en moet hij de patiënt op de hoogte stellen van het ontbreken van die wetenschappelijke onderbouwing.
Zorgplicht en alternatieve behandeling
In de tweede plaats omvat de zorgplicht de verplichting om de patiënt voor te lichten over de reikwijdte van de alternatieve diagnose en behandeling en over het ontbreken van een wetenschappelijke onderbouwing. In het geval de arts de enige behandelaar is van een patiënt die lijdt aan een levensbedreigende ziekte en indien daarnaast de arts een behandelmethode hanteert die niet wetenschappelijk is onderbouwd, dan dient hij de patiënt te verwijzen naar een arts die wel een wetenschappelijke methode hanteert. Dit hangt mede samen met het aanvullende karakter van de alternatieve geneeskunde. Dit wordt alleen maar anders indien de patiënt de bedoelde wetenschappelijke methode afwijst. Een dergelijke afwijzing moet gebaseerd zijn op een goed inzicht in de eigen ziekte, en in de reikwijdte van de reguliere en alternatieve aanpak.
Zorgplicht en verslaglegging
De vereiste zorgvuldigheid brengt voorts mee dat de arts van de behandeling op een inzichtelijke wijze verslag legt. Indien de patiënt wordt verwezen naar een andere arts dan kan deze zo op de hoogte komen van de behandeling tot dan toe. Daarmee hangt onder meer samen dat een arts eerst nadat hij kennis heeft genomen van de reeds door andere behandelaars verzamelde informatie en verrichtte handelingen zijn diagnose stelt en zijn behandeling aanvangt. Voorts vereist de zorgvuldigheid dat de huisarts – die als spil fungeert – wordt geïnformeerd over een behandeling en de resultaten daarvan.
Zorgplicht en ontkennende patiënt.
Het ligt op de weg van een arts om de patiënt in te lichten over de aard van zijn ziekte. Dit inlichten beperkt zich niet tot de loutere mededeling van wat er aan de hand is, maar gaat verder. Indien een patiënt de werkelijke aard van de aandoening ontkent, is de arts gehouden met die ontkenning aan de slag te gaan, uiteraard met de nodige subtiliteit, maar wel consequent en vasthoudend. Een geneeskundige behandeling impliceert een aanpak van de ontkenning, zoals door de deskundigen [deskundige1] en [deskundige2] bij de rechter-commissaris is verklaard.
7.2. Schending van de zorgplicht door verdachte
De gedragingen van de verdachte leveren een schending van de hiervoor omschreven zorgplicht op.
Verdachte heeft Sylvia Millecam met behulp van een ondeugdelijk diagnostisch instrument onderzocht en haar op basis daarvan medegedeeld dat zij geen kanker had, terwijl hij daarbij heeft verzuimd informatie op te vragen van de huisarts over het tot dan toe gevolgde diagnostische traject.
Daarnaast heeft verdachte – in het stadium dat genezing uitgesloten was – Sylvia Millecam een (niet effectief gebleken) op genezing gerichte behandeling laten ondergaan, en heeft hij verzuimd in die fase haar huisarts te informeren, en verzuimd haar zelf te informeren over de in het reguliere veld mogelijke palliatieve therapieën. In dat kader heeft hij ook nagelaten de ontkenning van haar ziekte aan te pakken.
Verdachte heeft daardoor niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwaam arts mocht worden verwacht.
Daaraan doet niet af dat verdachte bevriend was met Sylvia Millecam en dat hij haar als vriend in huis heeft opgenomen en daarom ook geen kosten voor behandeling in rekening heeft gebracht, nu die vriendschap niet de voor verdachte als arts bestaande professionele normen opzij kan zetten.
8. Benadeling nader toegespitst
De rechtbank stelde reeds vast dat het uitblijven van reguliere zorg gedurende de gehele periode van haar ziekte ernstig nadeel heeft opgeleverd voor de gezondheid van Sylvia Millecam. Voor wat betreft verdachte zal de rechtbank dit nadeel nader beschrijven.
De rechtbank overweegt te dien aanzien het volgende. Op 22 september 1999 wordt door huisarts [huisarts] een knobbeltje in de rechterborst van Sylvia Millecam gevoeld met een omvang van circa 1 centimeter. Dit knobbeltje was – zo is nadien gebleken - de eerste manifestatie van een kwaadaardige tumor die zich in haar borst ontwikkelde en welke tumor in die periode verder is gegroeid, namelijk tot een omvang van 3 à 4 centimeter in mei 2000. In mei 2000 bezoekt Sylvia Millecam opnieuw haar huisarts, waarna – zoals hiervoor uiteengezet – diverse oncologen worden geraadpleegd, en meermalen wordt geconcludeerd dat sprake is van een kwaadaardige tumor. De rechtbank heeft vastgesteld dat Sylvia Millecam in de periode tussen 22 september en 19 oktober 1999 verdachte heeft geconsulteerd, en dat zij daarna geen andere artsen heeft geraadpleegd. Zij is ook niet de geplande afspraak op 29 september 1999 bij het VU-ziekenhuis voor het uitvoeren van een punctie nagekomen. Uit hetgeen de deskundigen [deskundige1], [deskundige3] en [deskundige4] bij de rechter-commissaris hebben verklaard over de kans op genezing in genoemde periode, leidt de rechtbank af dat waar die kans in september 1999 nog bijna 100% was, die in mei 2000 aanzienlijk was geslonken.lxxx lxxxi lxxxiiDe rechtbank concludeert dat in de genoemde periode Sylvia Millecam de benodigde medische zorg is onthouden en dat daarmee haar gezondheid is benadeeld. Dat heeft geleid tot zwaar lichamelijk letsel in de vorm van verergering van haar ziektebeeld en een afname van haar genezingskansen en daarmee levensverwachting.
Voor de periode van mei 2001 tot en met augustus 2001 geldt dat in deze periode van genezing geen sprake meer kan zijn, maar dat alleen nog palliatieve zorg, gericht op levensverlenging en pijnverlichting aan de orde is. De hiervoor reeds genoemde deskundigen [deskundige1], [deskundige3] en [deskundige4] hebben verklaard welke palliatieve therapieën in de periode mei – augustus 2001 hadden kunnen worden toegepast, te weten chemotherapie, eventueel een hormoontherapie en anti-tumortherapie. Deze therapieën zouden het leven van Sylvia Millecam hebben kunnen verlengen en ook de door de haar ondervonden pijn hebben kunnen verlichten.
De rechtbank stelt vast dat Sylvia Millecam deze therapieën niet heeft ondergaan, en dat in deze periode een doorgroei en uitzaaiing van kankergezwellen heeft plaatsgevonden, waarbij in het bijzonder de rechter long vrijwel geheel is opgevuld geraakt met tumormassa. In het dossier bevindt zich de verklaring van arts [arts], van het Radboudziekenhuis, die Sylvia Millecam bij haar opname in dat ziekenhuis op 17 augustus 2001 heeft onderzocht en die deze toestand heeft aangetroffen.lxxxiii Daarbij neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat– indien onbehandeld – een kankergezwel doorgroeit en dat het gezwel in een periode van zes weken in omvang kan verdubbelen.
In het dossier bevinden zich voorts de eerder aangehaalde verklaringen van zowel verdachte, als [partner van M.] dat in de periode dat Sylvia Millecam in [woonplaats] verbleef haar toestand verslechterde. Die verklaringen vinden voorts steun in de genoemde verklaringen van de praktijk-assistentes.
Bij Sylvia Millecam is voorts geconstateerd, door huisarts [huisarts2], en ook door arts [arts], dat sprake was van ernstig oedeem alsmede van dyspnoe, terwijl daarvan in de periode voorafgaand aan het verblijf van Sylvia Millecam in [woonplaats] nog geen sprake was.lxxxiv
De rechtbank acht van algemene bekendheid dat het lijden aan een kankergezwel in een terminaal stadium vergezeld gaat van pijnklachten, en dat die toenemen naarmate de ziekte voortschrijdt. Uit de genoemde getuigenverklaringen kan ook worden afgeleid dat Sylvia Millecam pijn ondervond. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook worden vastgesteld dat die pijnklachten in de genoemde periode zijn toegenomen. Dat valt af te leiden uit met name de verklaring van [partner van M.], als ook van de eerder genoemde praktijkassistentes. In het dossier bevinden zich ook aanwijzingen dat de pijn bij Sylvia Millecam in deze periode niet zozeer op de voorgrond stond, zoals ook verdachte heeft verklaard. Ook huisarts [huisarts2] verstrekt geen pijn-medicatie op het moment dat hij haar in de praktijk bezoekt, omdat hij daar geen noodzaak toe ziet. Daar staat tegenover dat Sylvia Millecam niet steeds openlijk heeft laten blijken hoe ze er aan toe was, ook niet tegenover verdachte. Getuige [getuige7] verklaart daarover bij de rechter-commissaris: “Sylvia en ik hadden in die periode telefonisch heel veel contact, vooral over haar pijn. Ik was haar klaagmuur. Ik zei dan wel: “Zeg je dat over die pijn ook tegen [verdachte]”. Zij zei dan: “Als de dokter je geen hoop geeft wat moet ik dan nog?” Daaruit concludeerde ik dat ze soms mensen spaarde in haar omgeving. En daarmee concludeer ik ook dat ze de dokter valse hoop gaf.”lxxxv
De door de rechter-commissaris gehoorde deskundigen, maar ook huisarts [huisarts2], verklaren over de mogelijkheden om de pijnklachten te bestrijden, in het bijzonder met het toedienen van morfinepreparaten, en van zuurstof.
Het niet ondergaan van palliatieve therapieën levert naar het oordeel van de rechtbank benadeling van de gezondheid van Sylvia Millecam op in de bewezenverklaarde periode, terwijl de verdere doorgroei en uitzaaiing van kankergezwellen, en de daarmee samenhangende verergering van haar ziektebeeld, afname van de levensverwachting en toename van pijnklachten, alsmede de oedeem en dyspnoe als zwaar lichamelijk letsel kunnen worden aangemerkt.
9. Causaal verband
De rechtbank stelt voorop dat de vraag moet worden beantwoord of tussen het schenden van verdachte’s zorgplicht en de genoemde gevolgen causaal verband bestaat. Het criterium om dit te toetsen is of de gevolgen redelijkerwijze aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Verdachte heeft als arts Sylvia Millecam behandeld. Een arts neemt een centrale rol in bij behandeling van een patiënt, zoals ook uitgangspunt is van de wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG). Juist door dat vertrouwen wordt er door patiënten doorgaans vanuit gegaan dat optimale zorg wordt geboden. Ook in de beleving van Sylvia Millecam was cruciaal dat zij door een arts werd behandeld en ontleende ze aan de status van arts het vertrouwen dat de door verdachte geboden behandeling genezing zou bieden.
Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte als arts op de hoogte was van het speculatieve karakter van zijn behandeling en dat hij tevens doordrongen moet zijn geweest van de noodzaak om Sylvia Millecam een wetenschappelijk onderbouwde en effectief gebleken behandeling te laten ondergaan. Niettemin handelde verdachte zoals hiervoor overwogen in strijd met zijn zorgplicht.
Doordat aldus reguliere zorg is onthouden, is de gezondheid van Sylvia Millecam benadeeld, omdat aannemelijk is dat bij tijdige en adequate behandeling levensverlenging mogelijk was geweest en zij minder pijn had geleden.
Voorts overweegt de rechtbank met betrekking tot de aanduiding “overwegende invloed” dat dit mede ziet op de rol van [verdachte] in relatie met andere behandelaars.
Verdachte fungeerde als ‘alternatieve’ huisarts van Sylvia Millecam; zij bezocht hem meerdere malen per jaar en liet haar gezondheidstoestand door hem controleren. Zij stelde meer vertrouwen in hem dan in haar reguliere huisarts. In het najaar van 1999 heeft Sylvia Millecam zich aanvankelijk tot huisarts [huisarts] gewend, en is zij op zijn instigatie naar het OLVG gegaan voor nader onderzoek. Zij is vervolgens ook naar verdachte gegaan voor een consult en heeft – naar de rechtbank heeft aangenomen – op grond van dat consult, waarin zij werd gerustgesteld over de aard van het knobbeltje in haar borst, besloten geen verdere reguliere onderzoeken naar de aanwezigheid van borstkanker te ondergaan. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een overwegende invloed van verdachte in die periode.
In de periode april – augustus 2001 was verdachte de enige arts die Sylvia Millecam behandelde en die zij raadpleegde.
Maar er komt nog iets bij. Het feit dat Sylvia onder behandeling was bij een arts, - en in het geval van verdachte bovendien een arts waar zij een groot vertrouwen in stelde – was voor haar een geruststelling. Ze was niet zomaar bij een kwakzalver, ze was bij een arts. En een extra aanbeveling voor Sylvia vormde het gegeven dat de betreffende arts ook nog eens werkzaam was in het alternatieve veld. Op die wijze kwam bij elkaar wat voor haar een belangrijk item vormde en waar zij op uit was: regulier en alternatief. De titel van arts zuiverde kwakzalvers uit, en de alternatieve behandeling haalde een empathische en zorgzame behandeling binnen. Dit alles maakte dat verdachte in de telastegelegde periode een speciale vertrouwenspositie had voor Sylvia Millecam.
Conclusie
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de benadeling van de gezondheid van Sylvia Millecam redelijkerwijze aan verdachte kan worden toegerekend. Dit geldt op grond van genoemde argumenten evenzeer voor het zwaar lichamelijk letsel dat bestond uit doorgroei van de kankergezwellen, afname van de levensverwachting en toename van de pijnklachten.
10. Opzet
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de verdediging – niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte’s opzet gericht is geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het primair telastegelegde plegen van zware mishandeling kan om die reden niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De rechtbank acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de gezondheid van Sylvia Millecam willens en wetens heeft benadeeld.
Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van opzet in voorwaardelijke vorm op de benadeling van de gezondheid van Sylvia Millecam; verdachte heeft enerzijds een speculatieve behandeling toegepast en anderzijds nagelaten te verwijzen naar een reguliere arts, terwijl hij wist van het speculatieve karakter van zijn behandeling en van de noodzaak van een reguliere behandeling. Verdachte moet zich derhalve bewust zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat de gezondheid van Sylvia Millecam zou worden benadeeld en heeft door toch die weg in te slaan en voorts te vervolgen die aanmerkelijke kans ook aanvaard. Dat verdachte heeft gehandeld volgens zijn overtuiging, die was gericht op de bevordering van de gezondheid van Sylvia Millecam., doet hieraan niet af. Deze overtuiging neemt immers het speculatieve element van zijn diagnose en behandeling niet weg.
11. Hulpeloze toestand
Voor veroordeling wegens het eveneens tenlastegelegde brengen of laten in een hulpeloze toestand is onder meer vereist dat sprake is van een persoon die in een hulpeloze toestand verkeert. In de toelichting op de titel (NLR aant. 5 op artikel 255) wordt het brengen in hulpeloze toestand omschreven als het in gevaar brengen van een hulpbehoevende. Dit gevaar is een gevaar voor het leven of de gezondheid. Dit staat in verband met het feit dat de persoon die er door bedreigd wordt zichzelf ofwel van nature niet kan redden ofwel door de omstandigheden werkelijk hulp behoeft en zichzelf die niet kan verschaffen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke toestand in het onderhavige geval geen sprake is. Sylvia Millecam is steeds in staat geweest om zichzelf hulp te verschaffen.
12. Bewezenverklaring
Op grond van het hiervoor overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden hetgeen onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 is telastegelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. Subsidiair
in de periode van 22 september 1999 tot en met 19 oktober 1999 te [woonplaats], als arts werkzaam in [praktijk], centrum voor het bevorderen en uitoefenen van alternatief medisch, energetische praktijk, inbegrepen een homeopathische en acupunctuur praktijk, beroepshalve handelend opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam bij wie, naar hij wist, een knobbeltje in de rechterborst was vastgesteld, heeft benadeeld door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en bij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) gegevens op te vragen en
- Millecam te onderzoeken en te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken dat deze methode medisch wetenschappelijk gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren en dus niet de mogelijkheid geeft om kanker vast te stellen of uit te sluiten en
- de borst van Millecam door een fysiotherapeut - niet zijnde arts - te laten onderzoeken en diagnosticeren en
- op basis van de bevindingen van de hiervoor genoemde onderzoeken aan Millecam mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en
- Millecam niet aan te raden zich nader te laten diagnosticeren en te laten behandelen en
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam bij hem een 'second opinion' had aangevraagd en wat de resultaten aangaande het door hem verrichte onderzoek aan de rechterborst van Millecam waren,
waardoor Millecam de benodigde medische zorg is onthouden en onvolledig is geïnformeerd, waardoor Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten een verdere doorgroei van een kankergezwel en een verergering van haar ziektebeeld en een aanzienlijke afname van de genezingskans en levensverwachting;
3. Subsidiair
omstreeks de periode van 1 mei 2001 tot en met 17 augustus 2001 te [woonplaats], als arts werkzaam in [praktijk], centrum voor het bevorderen en uitoefenen van alternatief medisch, energetische praktijk inbegrepen een homeopathische en acupunctuur praktijk, beroepshalve handelend opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam, van wie verdachte wist dat zij gediagnosticeerd was met borstkanker, heeft benadeeld door:
- Millecam te adviseren gebruik te maken van magneetveldtherapie door middel van het zogenaamde Papimi-apparaat "Lotje" zonder aan Millecam duidelijk te maken dat de effectiviteit van deze therapie medisch wetenschappelijk niet bewezen was ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en
- Millecam in de waan te laten dat zij leed aan een bacteriële infectie, en
- Millecam te onderzoeken en te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken dat deze methode medisch wetenschappelijk gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van kwaal waaraan Millecam leed en
- Millecam meermalen mee te delen dat de uitslagen van de elektro-acupunctuur metingen en bloedonderzoeken gunstig waren en
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en
- Millecam middelen voor te schrijven en te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de effectiviteit van het gebruik van deze middelen was voor de gezondheid van Millecam en
- Millecam niet aan te raden zich in het reguliere medische circuit te laten behandelen en
- na te laten Millecam tijdig door te verwijzen naar artsen die een palliatieve therapie kunnen bieden in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, gedurende de periode dat Millecam in zijn praktijk verbleef en
- na te laten Millecam tijdig door te verwijzen naar artsen die een palliatieve therapie kunnen bieden in de zin van pijnbestrijding met allopatisch effectief werkende middelen en/of zuurstoftoediening, gedurende de periode dat die Millecam in zijn praktijk verbleef,
waardoor Millecam de benodigde medische zorg is onthouden en onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten een verdere doorgroei en verdere uitzaai van kankergezwellen en een verergering van haar ziektebeeld en een afname van de levensverwachting en een toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
13. De strafbaarheid van de feiten
13.1. Instemming als rechtvaardigingsgrond
De verdachte heeft tegengeworpen dat hij van Sylvia Millecam geen toestemming kreeg om informatie van andere, reguliere, artsen op te vragen, noch om informatie over zijn behandeling van haar aan de huisarts door te geven, en dat hij zich daaraan gebonden heeft geacht. Voorts is door verdachte tegengeworpen dat Sylvia Millecam niet verwezen wilde worden naar een reguliere arts en dat hij niet acceptabel vond dat hij als consequentie daarvan haar behandeling zou moeten staken.
De rechtbank gaat – daargelaten of aannemelijk is geworden dat Sylvia Millecam de bedoelde toestemming niet heeft gegeven - niet in dat argument mee; de verdachte zag zich in het najaar van 1999 geconfronteerd met een patiënt van wie werd vermoed dat zij leed aan een potentieel levensbedreigende ziekte. Onder die omstandigheden moet naar het oordeel van de rechtbank de op de arts rustende, hiervoor omschreven, zorgplicht zwaarder wegen dan de weigering van de patiënt om informatie-uitwisseling met andere (reguliere) artsen mogelijk te maken. Zonder die informatie is het immers niet mogelijk op een verantwoorde wijze tot een diagnose te komen, terwijl cruciaal is om in een zo vroeg mogelijk stadium een diagnose te kunnen stellen en zo de meeste kans op een succesvolle behandeling te realiseren.
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Uit het onderzoek is genoegzaam gebleken dat Sylvia Millecam uitgesproken ideeën had over de waarde van reguliere behandelingen, en verder dat zij bij voortduring de regie voerde over de keuze van haar artsen. Met name reguliere artsen hebben haar dringend aangeraden zich regulier te laten behandelen, en die raad heeft zij altijd ter zijde geschoven. Toch volgt de rechtbank het betoog van verdachte niet.
In de allereerste plaats op inhoudelijke gronden. De argumenten die Sylvia Millecam heeft aangevoerd tegen een reguliere behandeling waren altijd gebaseerd op de gedachte dat de in te zetten middelen onacceptabele bijwerkingen hadden. Zowel een chemotherapie als een borstamputatie zouden haar persoonlijkheid ernstig aantasten waardoor zij als een ander uit het genezingsproces te voorschijn zou komen. “Liever dood aan de ziekte dan dood aan de chemo” was haar slogan, toen de overtuiging dat zij een bacteriële infectie had, nog niet de overhand had gekregen. Maar toen zij eenmaal onder behandeling was van verdachte, was de ziekte niet meer in een curatieve fase. Genezing was uitgesloten, en de enige reguliere behandeling die overbleef was een palliatieve. De argumenten van Sylvia Millecam tegen chemotherapie of een operatie kwamen daarmee tegen een geheel andere achtergrond te staan. Wat is exact de waarde van een argument dat betrekking heeft op een verandering van de persoonlijkheid op de lange duur, als er geen lange duur meer is? En daarnaast, als operatieve verwijdering van een tumor, of chemotherapie gericht is op pijnbestrijding waardoor de korte duur van leven in een veel aangenamere setting terecht komt, komen dan ook de bezwaren van Sylvia niet in een andere afweging terecht? En: Sylvia Millecam wilde genezen, en zo zij er al op enig moment in berustte dat dat niet zou gebeuren, wilde zij in ieder geval zo lang mogelijk blijven leven.
Maar er gaat nog iets aan vooraf. Sylvia Millecam was in de periode dat zij bij verdachte verbleef in de vaste veronderstelling dat zij leed aan een bacteriële infectie. In die waan is zij door verdachte gelaten.
Alles afwegende had het toen op de weg van verdachte, als arts, dus als iemand met een brede kennis van zaken, gelegen om Sylvia Millecam te confronteren met het feit dat zij aan borstkanker leed in een vergevorderd stadium, dat met regulier in palliatieve zin veel lijden kon worden weggenomen, dat zij haar bezwaren tegen reguliere behandeling ernstig moest heroverwegen omdat die bezwaren door de tijd waren ingehaald, en dat hetgeen hij kon bieden, een speculatieve diagnose was, te volgen door een speculatieve behandeling. Als Sylvia Millecam vervolgens dit alles had beaamd, en had meegedeeld toch in alle vrijheid te kiezen voor de alternatieve behandeling van verdachte, dan was er een rechtvaardigingsgrond geweest. En dan had Sylvia Millecam op een overwogen wijze gebruik gemaakt van haar recht om zelf te beschikken over de toe te passen therapie. Maar niets van dat alles was het geval.
Ten overvloede zij nog het volgende vermeld. Indien Sylvia Millecam, ondanks een helder confronterend gesprek, zoals hierboven bedoeld, toch de overtuiging was blijven koesteren dat zij geen kanker maar een bacteriële infectie had, en niets had willen weten van een verwijzing, dan had het op de weg van verdachte gelegen om de behandeling te stoppen. Maar zover is het niet gekomen.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
14. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
15. Motivering van de schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel
Voor verdachte geldt dat hij op grond van zijn beroep als arts, en op basis van de concrete omstandigheden van het geval, de spil was in de behandeling van Sylvia Millecam. Die spil was hij zijns ondanks. Hij was er niet op uit, maar hij had het niet mogen ontlopen.
Hij was de arts in wie zij het meeste vertrouwen stelde en die zich tot hem wendde voor een diagnose van een knobbeltje in haar borst, en heeft haar toen valse hoop gegeven door haar te vertellen dat zij geen kanker had.
Hij had later de beschikking gekregen over een bepaald apparaat waarmee hij Sylvia Millecam wilde behandelen/genezen. Meer niet. De patiënt verkeerde echter in een volledige ontkenning, had op oneigenlijke gronden zowel de diagnose kanker als een reguliere palliatieve behandeling afgewezen en omarmde de aangeboden diagnose en behandeling als een kans op herstel. Juist als arts had verdachte door deze impasse heen moeten breken. Het had op zijn weg gelegen het initiatief te nemen over de gehele geneeskundige bejegening van Sylvia Millecam binnen door hem te stellen professionele voorwaarden en grenzen. Dit was mogelijk door verwijzing, door het aanpakken van de ontkenning, door het inschakelen van de huisarts etc. Desnoods met verbreking van het contact. De koppigheid van de patiënt heeft niet het laatste woord. Het is speculeren, maar een machtswoord van verdachte om de ontkenning te doorbreken zou een veel grotere impact hebben gehad dan van regulier werkzame artsen of van alternatieven die geen arts waren.
Bij het opleggen van een straf dient in de eerste plaats te worden overwogen dat onder de ogen van verdachte Sylvia Millecam een groot leed doormaakte dat door hem niet professioneel is tegemoetgetreden. Dit leed was aanzienlijk. Het doormaken van een ziekte als borstkanker, tot de dood er op volgt, zonder enige behandeling die er toe doet, zonder enige verlichting vanuit palliatieve zorg, moet voor Sylvia Millecam een beproeving zijn geweest.
Daarnaast spelen andere factoren.
Sylvia Millecam koesterde geen wrok tegen haar behandelaars, ook niet in de laatste dagen van haar leven, toen de ontkenning niet meer te handhaven was.
Een proces bij de rechtbank, waarbij haar keuzes en haar persoonlijkheid tegen het licht worden gehouden, in het kader van een strafrechtelijke vervolging van haar behandelaars, zou haar hebben verbaasd.
De feiten hebben zich ongeveer acht jaar geleden voorgedaan, en in die tijd is de verdachte bij voortduring voorwerp geweest van aandacht in de media. En die aandacht was niet altijd even uitgewogen. Voorts heeft de verdachte zich moeten verantwoorden voor het medisch tuchtcollege en voor het centraal medisch tuchtcollege, waarbij hem sancties zijn opgelegd. Tot slot is er een uitvoerig strafproces geweest.
Het persoonlijk leven van de arts en van zijn huisgenoten, en zijn praktijkvoering is diepgaand door de kwestie Sylvia Millecam over hoop gehaald.
Voor de rechtbank overweegt de grote impact die de verdachte de afgelopen acht jaar heeft ondergaan. En voor de rechtbank overweegt dat de norm is scherp gesteld in een kwestie die tot veel maatschappelijk debat heeft geleid.
Dit betekent dat er geen noodzaak bestaat om over te gaan tot het opleggen van een straf.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
16. Beslissing
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 12 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde:
Opzettelijke benadeling van de gezondheid, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Diemer, voorzitter,
mrs. S.E. Sijsma en F.P. Geelhoed, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. West, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2009.
BIJLAGE
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 september 1999 tot en met 19 oktober 1999 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk], (centrum voor het bevorderen en uitoefenen van alternatief medisch, energetische praktijk, inbegrepen een homeopathische en acupunctuur praktijk)), (beroepshalve of bedrijfsmatig handelend) aan S.M. Millecam (bij wie, naar hij wist, een knobbeltje in de rechterborst was vastgesteld) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en/of bij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) gegevens op te vragen en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mee te delen dat deze methode en/of werkwijze (medisch wetenschappelijk gezien) geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren en/of (dus) niet de mogelijkheid geeft om kanker vast te stellen en/of uit te sluiten en/of
- de borst van Millecam door een fysiotherapeut - niet zijnde arts - te laten onderzoeken en diagnosticeren en/of
- (op basis van de bevindingen van de hiervoor genoemde onderzoeken) aan Millecam mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist en/of Millecam niet aan te raden zich aldaar nader te laten diagnosticeren en/of te laten behandelen en/of
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam bij hem een 'second opinion' had aangevraagd en wat de resultaten aangaande het door hem verrichte onderzoek aan de rechterborst van Millecam waren,
waardoor Millecam de benodigde (reguliere) medische zorg is onthouden en/of valse hoop is gegeven en/of onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een (aanzienlijke) afname van de genezingskans en/of levensverwachting;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 22 september 1999 tot en met 19 oktober 1999 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk], centrum voor het bevorderen en uitoefenen van alternatief medisch, energetische praktijk, inbegrepen een homeopathische en acupunctuur praktijk)), (beroepshalve of bedrijfsmatig handelend) opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam (bij wie, naar hij wist, een knobbeltje in de rechterborst was vastgesteld) heeft benadeeld door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en/of bij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) gegevens op te vragen en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mee te delen dat deze methode en/of werkwijze (medisch wetenschappelijk gezien) geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren en/of (dus) niet de mogelijkheid geeft om kanker vast te stellen en/of uit te sluiten en/of
- de borst van Millecam door een fysiotherapeut - niet zijnde arts - te laten onderzoeken en diagnosticeren en/of
- (op basis van de bevindingen van de hiervoor genoemde onderzoeken) aan Millecam mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist en/of Millecam niet aan te raden zich aldaar nader te laten diagnosticeren en/of te laten behandelen en/of
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam bij hem een 'second opinion' had aangevraagd en wat de resultaten aangaande het door hem verrichte onderzoek aan de rechterborst van Millecam waren,
waardoor Millecam de benodigde (reguliere) medische zorg is onthouden en/of valse hoop is gegeven en/of onvolledig is geïnformeerd, waardoor Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een (aanzienlijke) afname van de genezingskans en/of levensverwachting;
2.
hij in of omstreeks de periode van 22 september 1999 tot en met 19 oktober 1999 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk S.M. Millecam, tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij (als haar behandelend arts) krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten, door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en/of bij het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) gegevens op te vragen en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mee te delen dat deze methode (medisch wetenschappelijk gezien) geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren en/of (dus) niet de mogelijkheid geeft om kanker vast te stellen en/of uit te sluiten en/of
- de borst van Millecam door een fysiotherapeut - niet zijnde arts - te laten onderzoeken en diagnosticeren en/of
- (op basis van de bevindingen van de hiervoor genoemde onderzoeken) aan Millecam mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist en/of Millecam niet aan te raden zich aldaar nader te laten diagnosticeren en/of te laten behandelen en/of
- door na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam bij hem een 'second opinion' had aangevraagd en wat de resultaten aangaande het door hem verrichte onderzoek aan de rechterborst van Millecam waren,
waardoor Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een (aanzienlijke) afname van de genezingskans en/of levensverwachting;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2001 tot en met 17 augustus 2001 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk], (centrum voor het bevorderen en uitoefenen van alternatief medisch, energetische praktijk inbegrepen een homeopathische en acupunctuur praktijk)), (beroepshalve of bedrijfsmatig handelend) aan S.M. Millecam (van wie verdachte wist dat zij gediagnosticeerd was met borstkanker) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met dat opzet:
- Millecam te adviseren en/of te bewegen gebruik te maken van magneetveldtherapie (door middel van het zogenaamde Papimi-apparaat/"Lotje") zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mede te delen dat de effectiviteit van deze therapie (medisch wetenschappelijk) niet bewezen was ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie, althans Millecam in de waan te laten dat zij leed aan een bacteriële infectie, en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mee te delen dat deze methode en/of werkwijze (medisch wetenschappelijk gezien) geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat de uitslagen van de elektro-acupunctuur metingen en/of bloedonderzoeken gunstig waren waardoor die Millecam (telkens) werd gesterkt in haar opvatting dat zij niet lijdende was aan kanker en/of
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en/of
- Millecam (homeopathische) medicijnen en/of middelen en/of voedingssupplementen voor te schrijven en/of te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de mogelijkheden en/of effectiviteit en/of risico's van het gebruik van deze medicijnen en/of middelen en/of voedingssupplementen waren voor de gezondheid van Millecam en/of
- Millecam te ontraden en/of niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en/of haar niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist, althans haar te ontraden en/of niet aan de raden zich in het reguliere (niet-alternatief) medische circuit te laten behandelen en/of
- na te laten aan Millecam palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, aan te bieden en/of met haar te bespreken, althans na te laten tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam in zijn praktijk verbleef en/of
- na te laten palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding (met allopatische (effectief) werkende middelen en/of zuurstoftoediening) aan te bieden en/of met haar te bespreken en/of haar te verwijzen naar een pijnpolikliniek, althans na te laten tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat die Millecam in zijn praktijk verbleef,
waardoor Millecam de benodigde (reguliere) medische zorg is onthouden en/of valse hoop is gegeven en/of onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een (aanzienlijke) afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en/of dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2001 tot en met 17 augustus 2001 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk], (centrum voor het bevorderen en uitoefenen van alternatief medisch, energetische praktijk inbegrepen een homeopathische en acupunctuur praktijk)), (beroepshalve of bedrijfsmatig handelend) opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam (van wie verdachte wist dat zij gediagnosticeerd was met borstkanker) heeft benadeeld door:
- Millecam te adviseren en/of te bewegen gebruik te maken van magneetveldtherapie (door middel van het zogenaamde Papimi-apparaat/"Lotje") zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mede te delen dat de effectiviteit van deze therapie (medisch wetenschappelijk) niet bewezen was ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie, althans Millecam in de waan te laten dat zij leed aan een bacteriële infectie, en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mee te delen dat deze methode en/of werkwijze (medisch wetenschappelijk gezien) geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat de uitslagen van de elektro-acupunctuur metingen en/of bloedonderzoeken gunstig waren waardoor die Millecam (telkens) werd gesterkt in haar opvatting dat zij niet lijdende was aan kanker en/of
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en/of
- Millecam (homeopathische) medicijnen en/of middelen en/of voedingssupplementen voor te schrijven en/of te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de mogelijkheden en/of effectiviteit en/of risico's van het gebruik van deze medicijnen en/of middelen waren voor de gezondheid van Millecam en/of
- Millecam te ontraden en/of niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en/of haar niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist, althans haar te ontraden en/of niet aan de raden zich in het reguliere (niet-alternatief) medische circuit te laten behandelen en/of
- na te laten aan Millecam palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, aan te bieden en/of met haar te bespreken, althans na te laten tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam in zijn praktijk verbleef en/of
- na te laten palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding (met allopatische (effectief) werkende middelen en/of zuurstoftoediening) aan te bieden en/of met haar te bespreken en/of haar te verwijzen naar een pijnpolikliniek, althans na te laten tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat die Millecam in zijn praktijk verbleef,
waardoor Millecam de benodigde reguliere medische zorg is onthouden en/of valse hoop is gegeven en/of onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan bij Millecam een verslechtering van haar gezondheid is opgetreden waardoor Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een (aanzienlijke) afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en/of dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2001 tot en met 17 augustus 2001 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk S.M. Millecam, tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij (als haar behandelend arts) krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten, door met dat opzet:
- Millecam te adviseren en/of te bewegen gebruik te maken van magneetveldtherapie (door middel van het zogenaamde Papimi-apparaat/"Lotje") zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mede te delen dat de effectiviteit van deze therapie (medisch wetenschappelijk) niet bewezen was ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat geen sprake was van een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie, althans Millecam in die waan te laten dat zij leed aan een bacteriële infectie, en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren door middel van elektro-acupunctuur zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of mee te delen dat deze methode en/of werkwijze (medisch wetenschappelijk gezien) geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat de uitslagen van de elektro-acupunctuur metingen en/of bloedonderzoeken gunstig waren waardoor die Millecam (telkens) werd gesterkt in haar opvatting dat zij niet lijdende was aan kanker en/of
- na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en/of
- Millecam (homeopathische) medicijnen en/of middelen en/of voedingssupplementen voor te schrijven en/of te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de mogelijkheden en/of effectiviteit en/of risico's van het gebruik van deze medicijnen en/of middelen waren voor de gezondheid van Millecam en/of
- Millecam te ontraden en/of niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en/of haar niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist, althans haar te ontraden en/of niet aan de raden zich in het reguliere (niet-alternatief) medische circuit te laten behandelen en/of
- na te laten aan Millecam palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, aan te bieden en/of met haar te bespreken, althans na te laten tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam in zijn praktijk verbleef en/of
- na te laten palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding (met allopatische (effectief) werkende middelen en/of zuurstoftoediening) aan te bieden en/of met haar te bespreken en/of haar te verwijzen naar een pijnpolikliniek, althans na te laten tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam in zijn praktijk verbleef en/of
waardoor Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een (aanzienlijke) afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en/of dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg;
i Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts].
ii Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
iii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige8].
iv Een geschrift, zijnde een kopie van een ongedateerde brief als bijlage behorende bij een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige9].
v Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
vi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
vii Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 C, p. 215 e.v.).
viii Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
ix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige11].
x Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige12].
xi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige15].
xii Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 C, p. 215 e.v.).
xiii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige13].
xiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 1 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige14].
xv Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 11 december 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon1] d.d. 3 januari 2003 (deel 1).
xvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts2].
xvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige11].
xviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige15].
xix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige13].
xx Een proces-verbaal met nummer 2004204884-7 van 1 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van verdachte (map origineel politiedossier p. 26 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 95 e.v.).
xxi Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 81 e.v.).
xxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige4].
xxiii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 3 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige3].
xxiv Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
xxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige16].
xxvi Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 17 september 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon2] d.d. 1 november 2002 (deel 1).
xxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts2].
xxviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
xxix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige12].
xxx Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige17].
xxxi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige7].
xxxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
xxxiii Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 24 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige18].
xxxiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige2].
xxxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
xxxvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige19].
xxxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige20].
xxxviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige21].
xxxix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige7].
xl Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige17].
xli Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
xlii Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
xliii Een geschrift, zijnde een kopie van een pagina uit het BIG-register d.d. 1 juni 2004 (deel 2 A, p. 209).
xliv Een geschrift, zijnde een kopie van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland d.d. 8 februari 2005 (deel 2 A, p. 210 e.v.).
xlv Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
xlvi Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
xlvii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
xlviii Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004.
xlix Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 27 november 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en verdachte d.d. 6 januari 2003 (deel 2 A, p. 121 e.v.).
l Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
li Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
lii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige1].
liii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige13].
liv Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 27 november 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en verdachte d.d. 6 januari 2003 (deel 2 A, p. 121 e.v.).
lv Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank.
lvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige3].
lvii Een geschrift, zijnde een kopie van een interne nota van de Inspectie voor de Gezondheidszorg inhoudende een woordelijk verslag NOVA d.d. 1 september 2001 (deel 1, ongenummerde pagina).
lviii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
lix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 27 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige4].
lx Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts].
lxi Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
lxii Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 27 november 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en verdachte d.d. 6 januari 2003 (deel 2 A, p. 121 e.v.).
lxiii Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 13 oktober 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [getuige5] (map origineel politiedossier p. 172 e.v., tevens kopie in deel 2 A, p. 49 e.v.).
lxiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 4 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige5].
lxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 27 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige4].
lxvi Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 28 augustus 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [huisarts] d.d. 3 september 2002 (deel 2 C, p. 118 e.v.).
lxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts].
lxviii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
lxix Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 en 14 mei 2009.
lxx Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
lxxi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
lxxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 4 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
lxxiii Een geschrift, zijnde een kopie van een interne nota van de Inspectie voor de Gezondheidszorg inhoudende een woordelijk verslag NOVA d.d. 1 september 2001 (deel 1, ongenummerde pagina).
lxxiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 4 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige5].
lxxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 4 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige22].
lxxvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige23].
lxxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 4 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige5].
lxxviii Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 18 september 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon3] d.d. 3 oktober 2002 (deel 2 C, p. 91 e.v.).
lxxix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts2].
lxxx Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
lxxxi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 3 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige3].
lxxxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige4].
lxxxiii Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 17 september 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon2], d.d. 1 november 2002 (deel 2).
lxxxiv Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 18 september 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon3], d.d. 3 oktober 2002 (deel 2).
lxxxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige7].
Parketnummer: 13/412169-08 (Promis) Vonnis: 12 juni 2009
[verdachte]