ECLI:NL:RBAMS:2009:BI7370

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13-412170-08
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van zorgplicht door arts in de zaak van Sylvia Millecam

In de zaak tegen de arts [verdachte] werd op 12 juni 2009 door de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan. De zaak betreft de behandeling van Sylvia Millecam, die in 1999 borstkanker werd gediagnosticeerd. Ondanks de ernstige diagnose weigerde zij reguliere behandelingen en koos zij voor alternatieve therapieën. De rechtbank oordeelde dat de arts, die haar behandelde van 12 december 2000 tot 14 mei 2001, zijn zorgplicht had geschonden. Hij had nagelaten om haar adequaat te informeren over haar ziekte en de noodzaak van reguliere zorg. De rechtbank concludeerde dat de arts niet alleen had gefaald in zijn diagnose, maar ook in het doorverwijzen naar reguliere zorg, wat resulteerde in een aanzienlijke verslechtering van de gezondheid van Millecam. De rechtbank stelde vast dat de arts niet had gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwaam arts verwacht mag worden. De schade die Millecam had opgelopen, waaronder zwaar lichamelijk letsel en een afname van haar levensverwachting, kon aan de arts worden toegerekend. De rechtbank sprak de arts vrij van zware mishandeling, maar verklaarde wel dat hij opzettelijk de gezondheid van Millecam had benadeeld. De uitspraak leidde tot veel maatschappelijke discussie over de rol van artsen in alternatieve geneeskunde en de verantwoordelijkheden die zij dragen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/412170-08 (Promis)
Datum uitspraak: 12 juni 2009
op tegenspraak
VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11, 12, 14, 22, 28 en 29 mei 2009.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals deze tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 11 mei 2009 en op 22 mei 2009 is gewijzigd. De tekst van de telastelegging zoals die na laatstgenoemde wijziging is komen te luiden is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Uitgangspunten
3.1. De langdurigheid van de zaak
Deze uitspraak vormt een afronding van een langdurige discussie die is ontstaan direct na het overlijden van Sylvia Millecam in augustus 2001, en die tot op heden heeft voortgeduurd. In die discussie zijn uitgesproken standpunten geformuleerd, en ook meer dan dat. Hier en daar zijn de hakken in het zand gezet, en hebben zich strijdpunten vastgezet. Deze gang van zaken heeft uiteraard gevolgen gehad voor het onderzoek. De rechtbank is zich er terdege van bewust dat door het lange tijdsverloop en door de uitvoerige debatten, door eerdere beslissingen zoals die van het medisch tuchtcollege en door diverse publicaties, het niet gemakkelijk is om nog van doen te hebben met getuigen die argeloos en met een zekere verwondering weergeven wat zij hebben meegemaakt. Het is onontkoombaar dat de herinnering bij getuigen is vervormd, alleen al door tijdsverloop. Maar de herinnering is ook vervormd, bijvoorbeeld door eigen emotie of door de overtuiging wat uiteindelijk in deze jaren slepende zaken een goede beslissing dient te zijn.
De rechtbank is zich dat bewust, en heeft bij de besluitvorming met extra behoedzaamheid gebruik gemaakt van de getuigenverklaringen.
Op grond van het onderzoek en de bewijsmiddelen die voor handen zijn gaat de rechtbank uit van de volgende feiten.
3.2. De ziekte borstkanker
In september 1999 openbaarde zich bij Sylvia Millecam een tumor in de rechter borst. Zij zag destijds af van nader regulier onderzoek. Eerst acht maanden later, in mei 2000, heeft zij dat wel laten doen. Er bleek toen sprake te zijn van een kwaadaardige tumor. Het behandelvoorstel was aanvankelijk het doen van een operatie, maar Sylvia Millecam ging daar niet op in. Ter controle raadpleegde zij een maand later, in juni 2000 nog enkele oncologen, en zij allen kwamen tot dezelfde diagnose, namelijk borstkanker, en zij allen concludeerden dat op basis van de ernstige diagnose snel ingegrepen moest worden i ii. Dat ingrijpen zag er als volgt uit. Door de snelle groei van de tumor was het doen van een operatie als eerste ingreep al snel niet meer aan de orde. Eerst zou een chemotherapie of eventueel een hormoontherapie toegepast moeten worden, gevolgd door chirurgie en radiotherapie iii.
Sylvia Millecam maakte een andere keuze.
3.3. Alternatieve bestrijding
In de zomer en het najaar van het jaar 2000 koos zij voor alternatieve behandelingen gericht tegen kanker. Eerst één in Zwitserland, en vervolgens voor een zogenaamde zouttherapie in Nederland.
Zij schreef in dit kader aan één van haar reguliere artsen: "Ik heb de allermoeilijkste maanden van mijn leven achter de rug en ik hoef u natuurlijk niet te vertellen dat zo’n beslissing niet over een nacht ijs is gegaan (…) Ik ben me bewust van het feit dat ik een keuze heb gemaakt die niet de uwe zou zijn geweest." iv
Deze therapieën hadden geen effect v, hoewel dat inzicht niet onmiddellijk door Sylvia werd toegelaten vi. Vanaf mei 2000 werd Sylvia Millecam mede begeleid door medeverdachte [medeverdachte1], bekend als [medeverdachte1]. [medeverdachte1] beschrijft haar gaven als helder voelen, helder zien, helder horen en helder weten vii. Daarnaast raadpleegde Sylvia Millecam vanaf de tweede helft van het jaar 2000 twee andere paragnosten die op enige wijze bezig waren met helder zien en helder horen. Er vonden daarnaast incidentele consulten plaats bij artsen. Dwars door dit alles heen was er vanaf juni 2000 tot december 2000 begeleiding door een alternatief werkend arts viii. Een momentopname in oktober 2000 levert het plaatje op van de volgende betrokkenen die tegelijkertijd bemoeienis hadden met de aandoening in de borst bij Sylvia Millecam: een alternatief werkend arts ix, een zouttherapist x, een paragnost xi, daarnaast [medeverdachte1]xii terwijl op afstand nog een derde helderziende was geconsulteerd xiii, een radiodiagnostisch laborante xiv en een oncologisch chirurg.
3.4. Geen kanker maar een bacteriële infectie
De laatste had op 3 oktober 2000 een gesprek met Sylvia Millecam en vernam van haar dat zij ervan overtuigd was dat zij aan een bacteriële infectie leed en niet aan kanker xv. Dit inzicht is opmerkelijk na de stellige diagnoses van de oncologen enkele maanden daarvoor. En verder opmerkelijk gezien de alternatieve behandelingen tegen kanker. Zij is bij het standpunt van de bacteriële infectie gebleven vrijwel tot aan haar dood, 11 maanden later, in augustus 2001 xvi. Haar begeleidende omgeving sprak over een aderontsteking, over een ontsteking in de zwelling, over een ontstekingsmechanisme als gevolg van borstimplantaten, over een huidirritatie, over een ontsteking als oorzaak van alles, maar niet over kanker xvii xviii xix xx xxi.
3.5. Verder ontwikkeling van de borstkanker
Intussen breidde de kanker zich gestaag uit. Die openbaarde zich in het begin, in september 1999, als een knobbeltje van ongeveer 1 cm. Toen was de genezingskans vrijwel honderd procent. Acht maanden later, in mei 2000, was de omvang 3 à 4 cm, een paar weken daarna 5 cm, medio juni 7 à 8 cm. In december 2000 was de tumor ongeveer 15 cm en konden uitzaaiingen op afstand worden vastgesteld. Daarmee was de kans op genezing verkeken xxii xxiii xxiv. In december 2000 is Sylvia Millecam opgehouden met werken xxv. Acht maanden later was er een grote tumormassa reikend tot aan de schouder, terwijl inwendig nagenoeg de gehele rechter thoraxhelft werd ingenomen door tumormassa. Dit was een paar dagen voor zij overleed xxvi.
3.6 Tussenconclusie: geen reguliere therapie
Gezien het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat gedurende de twee jaar dat de ziekte heeft geduurd, geen reguliere behandelingen zijn toegepast, afgezien van paracetamol xxvii en afgezien van de behandeling in de laatste paar dagen voor het overlijden.
4. Sylvia Millecam en haar positie
4.1. Vrijheid patiënt
Het staat uiteraard elke patiënt vrij om hetgeen wetenschappelijk als behandeling wordt aangedragen, te weigeren. Het is aan de patiënt om behandelaar en behandeling te kiezen. Niet alles wat in algemene zin wetenschappelijk mogelijk is, is in elk individueel geval wenselijk of aanvaardbaar. Het kan zijn dat, in een weigering van een behandeling, de dood op de koop toe wordt genomen. In een dergelijk geval ziet de patiënt zowel de aard van de ziekte, als de gevolgen van de weigering van de meest geëigende therapie, helder onder ogen.
Dit alles deed zich bij Sylvia Millecam niet voor.
Als complicerende factor geldt namelijk dat zij niet louter een reguliere behandeling voor de geconstateerde kanker afwees. Er ging iets aan vooraf. Zij wees uiteindelijk de diagnose van kanker af, en ging uit van een andere diagnose, namelijk een bacteriële infectie xxviii xxix. Op basis daarvan wilde zij niets weten van een reguliere aanpak van de kanker. Dat was althans haar rationele verklaring. Vervolgens heeft zij zich met veel energie gezet aan haar genezing. Want iedereen is het erover eens: zij wilde dolgraag blijven leven xxx xxxi xxxii.
Daarmee heeft ze niet een keuze gemaakt die was gebaseerd op een helder inzicht in haar situatie en een helder inzicht in de gevolgen. En daar kan nog aan worden toegevoegd: daarmee was geen sprake van een keuze in de werkelijke betekenis van het woord, aangezien het woord `keuze` uitgaat van een helder inzicht in de alternatieven die zich voordoen.
4.2. Informatiepositie Sylvia Millecam
Achteraf kan worden vastgesteld dat er niet snel een patiënt is, die zo goed en indringend is voorgelicht over de ware aard van haar ziekte als Sylvia Millecam. Dat was immers gebeurd door de medisch specialisten in mei en juni 2000. En ook niet een patiënt die dit vervolgens met zoveel energie en zo langdurig heeft verdrongen en ontkend xxxiii xxxiv.
Dit roept verschillende vragen op, die allemaal van belang zijn voor de vraag of bewezen kan worden verklaard wat verdachte te laste is gelegd.
4.3. Persoonlijkheid Sylvia Millecam
Sylvia komt uit de getuigenverklaringen naar voren als een sprankelende vrouw die met passie in het leven stond. Intelligent, aards, modern, slim, en mede gericht op onbekommerd plezier. Daarnaast stellig en overtuigend. Als ze iets niet wilde, dan deed ze het niet. Een assertieve vrouw, die zich niet gemakkelijk van de wijs liet brengen. Ook een vrouw die het liefst zelf de touwtjes in handen hield. Ze had veel contacten en ze stond midden in het leven.
De keerzijde van de assertiviteit, en misschien ook wel de bron, was een zekere angst. Ze was bang voor het ouder worden en bang voor het verval van haar uiterlijk, en later voor heel concrete zaken als een chemotherapie en een operatie. Angst was een constante in haar leven.
Ze had iets kleinzerigs en ze was zeer gevoelig. Vaak in de weer met pillen en gezondheidsdrankjes, waarbij ze duidelijk een hang had naar het alternatieve veld.
Ze genoot van aandacht en kon met overgave de actrice spelen. Of speelde ze het niet en was ze het aldoor?
Ze was in ieder geval niet altijd even transparant. Sommige getuigen vragen zich af of zij wel op elk moment alles vertelde, en of zij uiteindelijk niet een grote puzzel heeft achtergelaten.
In de loop van haar ziekte had zij duidelijk geen zin in een debat over de beste wijze waarop zij kon worden behandeld. Twijfel over de door haar gemaakte keuzes werd niet op prijs gesteld.
Sylvia Millecam wilde vanaf eind 2000 alleen maar horen dat zij geen kanker had. De diagnose bacteriële infectie stond niet ter discussie. Zij zocht hierbij steun in individuele ziektegeschiedenissen in haar omgeving - met name die van haar vader - waarbij, zoals zij zich stellig meende te herinneren, uiteindelijk ook geen sprake was van kanker. Mensen die de vraag naar de juiste diagnose aan de orde wilden stellen werden afgehouden. De afweer tegen alleen al de suggestie dat er wel degelijk sprake zou kunnen zijn van kanker was groot. Zo groot dat de gedachte voor de hand ligt dat zij niet heel zeker was van haar zaak xxxv xxxvi xxxvii xxxviii xxxix xl.
De conclusie is gerechtvaardigd dat aan de basis van haar opstelling een onvermogen lag om in het reine te komen met de ernstige aard van haar ziekte, en een onvermogen om de ontluisterende aspecten van een reguliere behandeling te accepteren.
Gedurende de gehele periode van haar ziekte was zij uit op genezing. De stellige verklaring van [medeverdachte1] in de media dat "de weg die Sylvia is gegaan, de juiste weg voor haar ziel is geweest", of: "Sylvia wilde gewoon nu niet meer leven." was voor Sylvia Millecam, in haar strijd om te overleven, geen leidend beginsel. Bij het benaderen van mensen die haar heil konden brengen, dus ook bij het benaderen van [medeverdachte1], was zij uit op lichamelijk herstel.
Dit betekent niet dat zij, toen de neergang niet meer te ontkennen viel, rancune koesterde tegen haar raadgevers. Ze was wel teleurgesteld. Maar een rechtsprocedure over de vraag of sommige van degenen die haar bijstonden strafbare feiten hebben gepleegd, zou haar hebben verbaasd.
4.4. Tussenconclusie: ontkenning bij Sylvia Millecam
Zo troffen de behandelaars haar dus aan, een vrouw met een grote afweer tegen ingrijpende reguliere therapieën en vervolgens een grote afweer tegen de ernst van haar ziekte. En uiteindelijk een vrouw met een volledige ontkenning.
5. Schade
5.1. Schade door het niet toepassen van reguliere geneeskunst
De ziekte borstkanker, zoals die zich voordeed bij Sylvia Millecam, had een progressief verloop, veroorzaakte steeds grotere schade aan de gezondheid, bracht veel lijden met zich mee, en liep binnen twee jaar na het vaststellen uit op de dood.
Het is nu de vraag wat een reguliere behandeling had kunnen bewerkstelligen.
Op grond van wat de deskundige heeft vermeld, had Sylvia Millecam in september 1999, toen de ziekte zich openbaarde, met toepassing van alleen een borstsparende operatie, een overlevingskans van zeker 94%. In mei 2000 was dit percentage 69%. Indien naast de operatie chemotherapie was toegepast, was het overlevingspercentage 81%. Een maand later, in juni 2000, was de prognose somberder. Overlevingskans met alleen operatie was 45%. Indien gecombineerd met chemotherapie: 64% xli.
In december 2000 kon worden vastgesteld dat er uitzaaiingen waren op afstand. Daarmee was een behandeling gericht op genezing niet meer mogelijk. Wel was er in de reguliere geneeskunde palliatieve zorg mogelijk, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven, en gericht op de verlenging van het leven. Pijnbestrijding, en in het algemeen het tegengaan van ernstige klachten, zoals oedeem en dyspnoe, is een belangrijk onderdeel van de palliatieve zorg. Dit kan door anti-tumor therapie alsmede door gerichte symptoombehandeling xlii.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het weglaten van reguliere geneeskundige zorg onnodig en ernstig nadeel voor de gezondheid van Sylvia Millecam heeft opgeleverd, en wel in de gehele periode van haar ziekte.
5.2. Is verdachte strafrechtelijk aansprakelijk?
Nu vaststaat dat de gezondheid van Sylvia Millecam ernstig is benadeeld doet zich vervolgens de vraag voor of verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade. Om die vraag te kunnen beantwoorden zullen hierna eerst de feiten met betrekking tot de behandeling door verdachte van Sylvia Millecam nader worden besproken.
6. Feiten behandeling verdachte
Inleiding
Verdachte was in de telastegelegde periode werkzaam als arts in zijn praktijk ([praktijk]) te [woonplaats] xliii. Naast reguliere onderzoeken en behandelwijzen kon in zijn praktijk ook gebruik worden gemaakt van alternatieve wijzen van diagnostiseren en behandelen, aldus de voorgedrukte tekst op zijn eigen patiëntenkaart xliv xlv.
Visie verdachte op kanker
Ter terechtzitting heeft verdachte zijn visie op de oorzaak van ziekten zoals aids en kanker als volgt uiteengezet. Mycobacterioiden zijn primitieve vormen, bacilachtige wezentjes. In elke kankercel is een mycobacterioid aanwezig, die het op hol slaan van de cellen veroorzaakt. Deze mycobacterioid is regulier niet bekend en reageert niet op reguliere middelen maar wel op door verdachte ontwikkelde middelen. Er zijn veel patiënten die gediagnosticeerd worden met kanker, maar dit niet hebben. Er is veel diagnostiek die niet optimaal is door een gebrek aan kennis over primaire vormen van bacteriën die lijken op kanker maar het niet zijn, aldus nog steeds verdachte xlvi.
Met het door verdachte ontwikkelde Zywut kan kanker worden behandeld door de onsteking weg te nemen. Zywut is een middel dat het bacilachtig wezentje dood maakt. Verdachte werkt met de zogenaamde vegatest. Bij deze test wordt naar verdachte’s uitleg ter terechtzitting gebruik gemaakt van een oerreflex in reactie op gevaar. Dit is meetbaar aan de hand van bindweefsel onder de huid. Verdachte meet de weerstand voor elektriciteit met behulp van ampullen die bepaalde stoffen bevatten. Verdachte heeft toegelicht dat hij het meten goed beheerst en in de loop der tijd heeft geoptimaliseerd. Met behulp van de vegatest kan je zien of een patiënt Zywut nodig heeft. Verdachte werkt ook met behulp van de biotensor waarmee hij medicijnen uitzoekt. Bepaalde ziekten zouden kunnen worden uitgebannen. De Vereniging tegen de kwakzalverij remt nieuwe ontwikkelingen af, aldus nog steeds verdachte xlvii.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij cursussen gaf over bovengenoemd onderwerp. De getuigen [getuige1] en [getuige2] hebben een dergelijke cursus gevolgd.
[getuige1] brengt naar voren dat zij in 1999 een cursus heeft gevolgd over mycobacterioiden xlviii. Volgens [getuige1] vermoedt verdachte dat een mycobacterioid ten grondslag ligt aan kanker. In de door [getuige1] overhandigde tekst, die zij ontving op de cursus, staat onder meer het volgende: "Ook bij kanker is een bacterioid gevonden. (…) De mycobacteriod die ik bij elke kanker patiënt vind is waarschijnlijk initiërend voor de ongeremde groei. De bacterioid deelt zich met elke cel mee en onderhoudt de doorgroeiende impuls. Behandeling met DNH Multiplant ® Zywut gedurende ten minste drie maanden remt de groei van het kankergezwel sterk. Er moeten nog veel patiënten mee behandeld worden voordat je vergaande conclusies mag trekken, maar de resultaten tot nu toe zijn in ieder geval hoopgevend" xlix. In een eveneens door deze getuige overgelegde brochure met productinformatie van [research] te [woonplaats] - de huidige praktijk van verdachte, die inmiddels is gevestigd in [woonplaats] – staat onder kenmerkende eigenschappen over Zywut: "De planten die in Zywut zijn verwerkt hebben een synergetisch effect met de meeste therapieën die als doel hebben de vorming van maligne tumorcellen tegen te gaan of deze te vernietigen." l. Over Protexa, het andere middel dat in de dagvaarding wordt genoemd, staat in een andere brochure van [research] dat dit middel eigenschappen bevat die een belangrijk activerende functie hebben bij het bestrijden van een bacteriële infectie door het immuunsysteem li.
[getuige2] verklaart dat zij een cursus heeft bijgewoond van verdachte die ging over de overeenkomsten tussen kanker en infectielii.
Gezien het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat het verdachte’s overtuiging is dat mycobacterioiden verantwoordelijk zijn voor de groei van kankercellen en dat het middel Zywut de groei van het kankergezwel remt en tumorcellen vernietigt
Bewijswaardering vooraf
De rechtbank zal thans uiteen zetten hoe de behandeling van Sylvia Millecam door verdachte is verlopen. Daarbij hecht de rechtbank met name veel waarde aan de verklaringen van [partner van M.], de partner van Sylvia Millecam. Verdachte heeft naar voren gebracht dat Sylvia Millecam en [partner van M.] zo graag wensten dat de ziekte een bacteriële infectie zou betreffen, dat zij dusdanig gekleurd in het ziekteproces stonden dat niet van zijn verklaringen mag worden uitgegaan. De verklaringen van [partner van M.] over de behandeling door verdachte worden ondersteund door verklaringen van andere getuigen, zoals hieronder nader toegelicht. Bovendien zijn zijn verklaringen over de behandeling van Sylvia Millecam door verdachte logisch te verenigen met de hierboven weergegeven visie van verdachte op genezing van kanker. Tegelijkertijd wordt de andersluidende verklaring van verdachte niet ondersteund door bewijsmateriaal. Dit maakt dat de rechtbank de verklaringen van [partner van M.] over verdachte volgt.
Inleiding behandeling
Sylvia Millecam is bij verdachte in behandeling geweest van 12 december 2000 tot 14 mei 2001 liii. Uit de getuigenverklaringen van [partner van M.], [getuige3]liv, [getuige4]lv en [getuige2]lvi komt naar voren dat Sylvia Millecam het van belang achtte dat verdachte als arts werkzaam was. Bij het eerste consult op 12 december 2000 heeft Sylvia Millecam, die werd vergezeld door haar partner [partner van M.], aan verdachte aangegeven dat zij borstkanker had. [partner van M.] heeft over dit eerste consult naar voren gebracht dat verdachte op hem de indruk maakte als "een echte arts, zo kwam hij over"lvii.
Vegatest
Verdachte heeft haar onderzocht met de vegatest, zonder aan haar duidelijk te maken dat deze test medisch wetenschappelijk gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen geven, aldus [partner van M.]lviii. [partner van M.] heeft ook reeds in december 2004 op de vraag van de politie of verdachte een standaardformulier had voorgelezen aan Sylvia over de behandeling geantwoord: "Dat is mij helemaal onbekend, helemaal."lix. De stelling van verdachte dat hij dat wel heeft medegedeeld wordt door de rechtbank niet gevolgd nu dit niet wordt gestaafd door een ander bewijsmiddel. Verdachte heeft aangegeven dat hij zelf een krul heeft gezet op de patiëntenkaart, onder de voorgedrukte tekst die inhoudt dat de patiënt akkoord gaat met de vegatest en dat deze test niet door de reguliere geneeskunst wordt geaccepteerd. Nu verdachte dit zelf op de na het overlijden van Sylvia Millecam door hem opgestelde patiëntenkaart heeft aangebracht, kan dit niet dienen als betrouwbare ondersteuning van zijn stelling. Tegenover deze stelling staat de verklaring van [partner van M.] die helder is en ook past in de sfeer van de behandeling door verdachte. Juist aangezien verdachte zo duidelijk gelooft in zijn eigen methode is het aannemelijk dat hij haar niet heeft gewezen op het feit dat de vegatest wetenschappelijk gezien geen betrouwbare diagnose kan geven.
"Geen kanker"
Vervolgens heeft verdachte aan Sylvia Millecam meegedeeld dat zij geen kanker had maar een bacteriële infectie. [partner van M.] heeft hierover het volgende verklaard: "Toen het onderzoek was uitgevoerd hoorde ik dokter [verdachte] op een rustige ietwat terughoudende, gedecideerde wijze zeggen: 'Ik constateer geen kanker'. Ik herinner me dat goed. Voor ons was dat de bevestiging dat we op de goede weg waren. We hoopten natuurlijk dat het een bacteriële infectie zou zijn."lx. Verder hebben de getuigen [getuige2], [getuige5], [medeverdachte1], [getuige4], [getuige6] en [getuige7] verklaard dat zij van Sylvia Millecam hadden gehoord dat verdachte een bacteriële infectie bij haar had vastgesteld, waarna zij opgelucht was geweestlxi lxii lxiii lxiv lxv lxvi.
Verdachte heeft naar voren gebracht dat Sylvia Millecam de bron is van deze voor hem belastende verklaringen en volgens verdachte sprong Sylvia Millecam selectief om met informatie. Het is juist dat de verklaringen indirect zijn en dat de inhoud daarvan niet zonder meer tot bewijs kan dienen. Aangezien de verklaringen worden ondersteund door de verklaring van [partner van M.] en logisch passen in het behandeltraject dat Sylvia Millecam doorliep bij verdachte en voorts stroken met de visie van verdachte, hecht de rechtbank ondanks bovenstaande kanttekening doorslaggevende waarde aan deze verklaringen. Volgens verdachte wordt in het reguliere circuit vaak kanker geconstateerd terwijl van kanker geen sprake is. Verdachte heeft met zijn methode vastgesteld dat sprake was van een bacteriële infectie die hij ook kon bestrijden. Tegen die achtergrond is het logisch te verklaren dat Sylvia Millecam vertelde dat verdachte een bacteriële infectie had vastgesteld en dat ze opgelucht was.
Huisarts
Verdachte heeft geen gegevens opgevraagd van de huisarts of andere door Sylvia Millecam geraadpleegde artsen. Ook heeft verdachte nagelaten om de huisarts [huisarts] op de hoogte te stellen van zijn behandeling lxvii.
Verloop behandeling
Verdachte heeft Sylvia Millecam behandeld tot 14 mei 2001. Verdachte zelf heeft naar voren gebracht dat Sylvia Millecam ongeveer 20 keer bij hem is langsgeweest lxviii. [partner van M.] vergezelde Sylvia Millecam ongeveer zeven keer. [partner van M.] spreekt over zes of zeven behandelingen, waarbij hij ook aanwezig was. Sylvia Millecam werd dan onderzocht met de vegatest of door middel van een biotensor lxix.
Bacteriële infectie
Verdachte bleef gedurende de behandeling benadrukken dat het een bacteriële infectie betrof. Dit wordt naar voren gebracht door [partner van M.]. In zijn verhoor bij de politie verklaart hij dat verdachte werkte met de biotensor en dat dat apparaat echt het stokpaardje was van verdachte. Volgens [partner van M.] gebruikte hij dat vaak en ging er blind op af. [partner van M.] heeft hierover voorts verklaard: "Als die biotensor uitsloeg bij de borst van Sylvia hield hij hem boven een bak met allerlei stoffen en zei bij iedere stof die hij aanwees, "nee, niet aanwezig" en "geen kanker, geen kanker" en dat herhaalde zich dan." lxx In de uitzending van Netwerk van 27 januari 2006 heeft [partner van M.] gezegd: "Hij heeft altijd gezegd en met zijn apparaat gemeten, dat het niet om een vorm van kanker ging. Dat heeft hij meerdere malen gezegd. We zijn er acht keer geweest, hij heeft dat acht keer gezegd."lxxi. [getuige2], die verklaart als een klankbord te hebben gefungeerd voor Sylvia Millecam omdat zij telkens na een behandeling door verdachte met haar belde, brengt eveneens naar voren dat Sylvia Millecam meerdere keren aan haar heeft verteld dat het een bacteriële infectie was lxxii. De getuige [getuige22] heeft naar voren gebracht dat zij telefonisch contact heeft gezocht met verdachte en dat deze had gezegd dat er bacteriën zijn die veel op kankercellen lijken. Verder zei hij dat artsen zich daarin vergisten lxxiii. [getuige5] heeft in dat verband verklaard dat Sylvia Millecam hem had verteld dat verdachte de enige was die kon vaststellen dat het een bacteriële infectie betrof en dat hij de enige was die daar wat voor had lxxiv. Zowel [getuige6]lxxv als [getuige7]lxxvi hebben naar voren gebracht dat Sylvia Millecam aan hen had verteld dat verdachte een bacteriële infectie had vastgesteld en dat het een schande was dat die andere doktoren zich zo konden vergissen.
Ook deze verklaringen stroken met de visie van verdachte dat de oorzaak van kanker door bacterioiden in het reguliere circuit niet bekend is.
Middelen
Verdachte schreef de door zijn praktijk geproduceerde middelen Protexa en Zywut voor lxxvii. Bij de rechter commissaris heeft [partner van M.] verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat verdachte ooit iets heeft gezegd over de wetenschappelijke waarde en ook niet of hij enige informatie heeft verstrekt over de mogelijkheden, de effectiviteit en de risico’s lxxviii. [partner van M.] heeft hierover eerder gezegd, bij zijn verhoor bij de politie, dat de middelen ontstekingsremmers en pijnstillers betroffen lxxix. Verdachte heeft over de middelen en de werking daarvan wisselende verklaringen naar voren gebracht. Bij de politie verklaarde verdachte dat de middelen Zywut en Protexa ontstekingsremmers zijn voor E-colie ontstekingen. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat de bacteriële abcessen behandeld werden met Protexa en de kanker werd beïnvloed met Zywut. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij Sylvia Millecam heeft voorgelicht over de werking van de medicijnen. Aangezien [partner van M.] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat verdachte geen informatie heeft verstrekt over de effectiviteit van de middelen, is de conclusie gerechtvaardigd dat verdachte heeft nagelaten om Sylvia Millecam hierover te informeren. Dat wordt bevestigd door het gegeven dat [partner van M.] bij de politie verklaarde dat de middelen waren bedoeld om de ontsteking te remmen en de pijn te stillen. De rechtbank leidt daaruit af dat het kennelijk niet duidelijk is geweest, evenmin voor Sylvia Millecam, wat de effectiviteit was van de middelen.
Verwijzen
Volgens verdachte heeft hij toen na een aantal weken bleek dat de tumor niet slonk Sylvia Millecam aangeraden om naar een chirurg te gaan om het gezwel te laten verwijderen. Hiertoe gaf hij aan Sylvia Millecam een brief mee bedoeld voor een chirurg in het Antonie van Leeuwenhoek (AvL) ziekenhuis. Voorts gaf verdachte aan Sylvia Millecam een brief mee voor haar huisarts waarin werd vermeld dat Sylvia Millecam, bekend met adaeno-carcinoom, was behandeld voor een bacteriële infectie. Voorts zou hij er bij Sylvia Millecam vaak op hebben aangedrongen dat zij zich zou laten opereren. Verdachte heeft hiermee, gegeven de stellige houding van Sylvia Millecam, naar beste kunnen getracht om Sylvia Millecam in de richting van het reguliere te bewegen, aldus nog steeds verdachte. Volgens [partner van M.] zei verdachte dat het abces operatief verwijderd moest worden en verwees hij dan niet door. Voorts heeft hij in dat kader gezegd: "We dachten trouwens dat het een infectie was, dus we zouden nooit naar een ziekenhuis gaan voor kankerbehandeling." lxxx De huisarts van Sylvia Millecam, [huisarts], heeft verklaard dat hij op 12 maart 2001 van Sylvia Millecam een brief kreeg ter inzage, waarvan het aan haarzelf was overgelaten om deze aan hem te overhandigen. [huisarts] is stellig dat verdachte in de brief een bacteriële infectie als diagnose vermeldde, niettemin was de behandeling niet gelukt en patiënte werd terugverwezen naar de huisarts. Het woord 'kanker' kwam in de brief niet voor, aldus [huisarts]lxxxi.
De rechtbank stelt voorop dat aannemelijk is geworden dat verdachte beide brieven, waarschijnlijk begin maart 2001, heeft geschreven en dat hij deze aan Sylvia Millecam heeft meegegeven lxxxii. Daarbij oordeelt de rechtbank dat aannemelijk is dat in de brief gericht aan de huisarts het woord kanker niet voorkwam. De rechtbank baseert zich daarbij op de verklaring van [huisarts], alsmede op de behandeling van Sylvia Millecam door verdachte en zijn overtuiging over de ziekte van Sylvia Millecam. Voorts was een van de brieven bestemd voor een chirurg en niet aan een concrete chirurg, waarbij niet van belang is of er een ziekenhuis bij was vermeld. Na het meegeven van de brieven is verdachte doorgegaan met de behandeling van Sylvia Millecam nu het laatste consult plaatsvond op 14 mei 2001. Dat verdachte, zoals hij zelf heeft verklaard, meerdere malen bij Sylvia Millecam aandrong op behandeling in het reguliere circuit is niet komen vast te staan, nu [partner van M.] hierover anders verklaart. Maar zelfs als de rechtbank dat zou aannemen, dan maakt dat nog niet dat die handelwijze alsmede het meegeven van bedoelde brieven is aan te merken als het actief, gericht en tijdig doorverwijzen. Ten eerste niet nu verdachte na het meegeven van de brieven nog ongeveer gedurende twee maanden is doorgegaan met de behandeling. De verwijzing is daarmee niet eenduidig. Enerzijds gaf verdachte er kennelijk de voorkeur aan dat Sylvia Millecam naar een ziekenhuis zou gaan, anderzijds blijft hij haar toch ontvangen voor consulten. Zeker gezien de houding van Sylvia Millecam is het aannemelijk dat het op deze manier verwijzen in haar situatie te vrijblijvend is gebleven. Daarbij speelt mee dat het aan het initiatief van Sylvia Millecam werd overgelaten om de brieven door te geleiden. Ook is de verklaring van [partner van M.] - dat Sylvia Millecam en hij dachten dat het een infectie was en daarom nooit naar een ziekenhuis zouden gaan voor kankerbehandeling - exemplarisch. Uit de verklaring is immers af te leiden dat het voor Sylvia Millecam en haar vriend niet duidelijk was dat verdachte haar zou hebben verwezen. Tot slot valt in dit verband op dat niet is gebleken dat verdachte is nagegaan of het enkele meegeven van de brieven daadwerkelijk tot actie heeft geleid, anders dan daar bij de patiënt naar te informeren lxxxiii.
Palliatief, niet verwijzen
Over palliatieve therapie heeft verdachte aangegeven dat verlichting van de pijn zou optreden door de door hem aangeraden operatie. Voorts was de behandeling van verdachte gericht op het verkleinen van de tumor door de bacterioid aan te pakken. De pijnmedicatie heeft verdachte met Sylvia Millecam besproken, aldus nog steeds verdachte lxxxiv.
[partner van M.] heeft hierover opgemerkt dat het onzin is dat de ontsteking weg was na zes weken en dat de pijn zeker niet was afgenomen en de borst alleen maar groter was geworden lxxxv.
De behandeling die Sylvia Millecam bij verdachte heeft ondergaan is niet aan te merken als palliatieve therapie. Palliatieve therapie bestaat immers uit chemotherapie en eventueel hormoontherapie, alsmede pijnbestrijding bestaande uit pijnstilling en antitumorbehandeling lxxxvi.
Evenmin heeft verdachte Sylvia Millecam doorverwezen voor het ondergaan van palliatieve therapie. De verklaring van verdachte komt er immers op neer dat hij - naar eigen zeggen - zelf palliatieve therapie verleende. Daarmee is logisch te verenigen dat hij Sylvia Millecam in dat verband niet heeft doorverwezen. Bovendien blijkt dit reeds uit hetgeen hierboven is overwogen over het doorverwijzen.
Patiëntenkaart
Tot slot merkt de rechtbank over de patiëntenkaart op dat het een, ook door verdachte erkend, gegeven is dat deze na het overlijden van Sylvia Millecam door verdachte is opgesteld. De oorspronkelijke aantekeningen van verdachte zijn niet bewaard gebleven. Daardoor is de bewijsstatus van de patiëntenkaart onzeker. Om deze reden volgt de rechtbank verdachte niet in de onderdelen van zijn verweer waar hij zich baseert op de patiëntenkaart.
7. Zorgplicht
7.1. Zorgplicht van artsen in het algemeen
Nu de feiten zijn vastgesteld staat de rechtbank voor de vraag hoe dit handelen van verdachte strafrechtelijk wordt geduid. Daarbij is ten eerste van belang vast te stellen of op hem een zorgplicht rustte en hoe deze luidt.
Algemeen
Bij de formulering van de zorgplicht voor de artsen, kan nauw worden aangesloten bij hetgeen de eigen beroepsgroep hierover heeft vastgesteld. Hierbij moet wel worden bedacht dat voor het strafrecht het optreden van schade doorslaggevend is. En de schade vormt het beginpunt van de bemoeienis van het strafrecht. Dit is anders in het tuchtrecht van de artsen. Voor de eigen beroepsgroep roept alleen al de overtreding van één of meer zorgplichten de vraag op of sancties moeten worden toegepast.
Er bestaat voor artsen een positieve verplichting, namelijk zorg voor zieken, bevorderen van gezondheid en verlichting van lijden. Als het om artsen gaat, houdt de verplichting geen schade te veroorzaken in: een positief appèl. Schade kan ontstaan als onvoldoende zorg aan zieken is gegeven, als de gezondheid onvoldoende is bevorderd en als het lijden onvoldoende is verlicht. Het begrip schade moet in dat kader worden bezien. In de gezondheidszorg, zoals die wettelijk is geregeld, staan artsen centraal, en daarnaast ondervinden artsen maatschappelijk gezien een hoog prestige.
De zorgplicht behelst de verplichting om jegens patiënten te handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk handelend en bekwaam arts mag worden verwacht.
Ook op de artsen die Sylvia Millecam behandelden, zoals verdachte, rustte deze zorgplicht. Die verplichting geldt immers ook voor een arts die zich in zijn praktijk richt op de toepassing van alternatieve geneeswijzen. De alternatieve geneeswijze geldt in het algemeen als aanvullend op de wetenschappelijk onderbouwde en effectief gebleken zorg.
Zorgplicht en diagnose
Die te betrachten zorgvuldigheid kan nader worden verfijnd en dient in de eerste plaats tot uitdrukking te komen in de wijze waarop en de methode waarmee de arts zijn diagnose verricht. Een arts is per definitie op de hoogte van de wetenschappelijk onderbouwde diagnostische methoden en behoort die methoden ook te gebruiken. Als een arts een andere – niet wetenschappelijk onderbouwde – diagnosemethode toepast, is hij aanvullend bezig, en moet hij de patiënt op de hoogte stellen van het ontbreken van die wetenschappelijke onderbouwing.
Zorgplicht en alternatieve behandeling
In de tweede plaats omvat de zorgplicht de verplichting om de patiënt voor te lichten over de reikwijdte van de alternatieve diagnose en behandeling en over het ontbreken van een wetenschappelijke onderbouwing. In het geval de arts de enige behandelaar is van een patiënt die lijdt is aan een levensbedreigende ziekte en indien daarnaast de arts een behandelmethode hanteert die niet wetenschappelijk is onderbouwd, dan dient hij de patiënt te verwijzen naar een arts die wel een wetenschappelijke methode hanteert. Dit hangt mede samen met het aanvullende karakter van de alternatieve geneeskunde. Dit wordt alleen maar anders indien de patiënt de bedoelde wetenschappelijke methode afwijst. Een dergelijke afwijzing moet gebaseerd zijn op een goed inzicht in de eigen ziekte, en in de reikwijdte van de reguliere en alternatieve aanpak.
Zorgplicht en verslaglegging
De vereiste zorgvuldigheid brengt voorts mee dat de arts van de behandeling op een inzichtelijke wijze verslag legt. Indien de patiënt wordt verwezen naar een andere arts dan kan deze zo op de hoogte komen van de behandeling tot dan toe. Daarmee hangt onder meer samen dat een arts eerst nadat hij kennis heeft genomen van de reeds door andere behandelaars verzamelde informatie en verrichtte handelingen zijn diagnose stelt en zijn behandeling aanvangt. Voorts vereist de zorgvuldigheid dat de huisarts – die als spil fungeert – wordt geïnformeerd over een behandeling en de resultaten daarvan.
Zorgplicht en ontkennende patiënt.
Het ligt op de weg van een arts om de patiënt in te lichten over de aard van zijn ziekte. Dit inlichten beperkt zich niet tot de loutere mededeling van wat er aan de hand is, maar gaat verder. Indien een patiënt de werkelijke aard van de aandoening ontkent, is de arts gehouden met die ontkenning aan de slag te gaan, uiteraard met de nodige subtiliteit, maar wel consequent en vasthoudend. Een geneeskundige behandeling impliceert een aanpak van de ontkenning, zoals door de deskundigen [deskundige1] en [deskundige2] bij de rechter-commissaris is verklaard.
7.2. Schending van de zorgplicht door verdachte
De gedragingen van de verdachte leveren een schending van de hiervoor omschreven zorgplicht op.
Ten eerste sprong verdachte niet adequaat om met de ontkenning van kanker door Sylvia Millecam. Hij is hierin teveel meegebogen, terwijl hij alvorens een behandeling te starten, de ontkenning van Sylvia Millecam aan de orde had moeten stellen en had moeten blijven stellen bij verdere behandeling. Verdachte heeft vervolgens, ingegeven door zijn overtuiging, Sylvia Millecam behandeld met toepassing van een niet effectief gebleken vegatest en heeft Sylvia Millecam daarover niet geïnformeerd. Voorts heeft hij nagelaten medische gegevens van Sylvia Millecam op te vragen en heeft hij een verkeerde diagnose gesteld, namelijk dat Sylvia Millecam geen kanker zou hebben maar een bacteriële infectie. Daarna is zijn behandeling uitsluitend gericht geweest op het te lijf gaan van deze infectie. Ook verwees verdachte de ernstig zieke Millecam niet op effectieve wijze door naar het reguliere circuit, alwaar zij een palliatieve behandeling had kunnen ondergaan.
Aldus is verdachte niet goed omgegaan met de ontkenning, heeft hij haarniet op adequate wijze gediagnosticeerd en behandeld, heeft hij haar onjuist en onvolledig geïnformeerd en heeft hij nagelaten haar huisarts te informeren en nagelaten haar naar andere artsen te verwijzen. Verdachte heeft daardoor niet gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwaam arts mocht worden verwacht.
8. Benadeling nader toegespitst
De rechtbank stelde reeds vast dat het uitblijven van reguliere zorg gedurende de gehele periode van haar ziekte ernstig nadeel heeft opgeleverd voor de gezondheid van Sylvia Millecam. Voor wat betreft verdachte zal de rechtbank dit nadeel nader beschrijven.
Zoals al eerder is overwogen was de tumor in december 2000 ongeveer 15 cm. Daarmee was de kans op genezing verkeken in de periode dat de behandeling door verdachte aanving. Acht maanden later was er een grote tumormassa reikend tot aan de schouder, terwijl inwendig nagenoeg de gehele rechter thoraxhelft werd ingenomen door tumormassa.
Hoewel niet uit het dossier is op te maken in welk stadium de tumor zich precies bevond op 14 mei 2001, de datum waarop de behandeling door verdachte werd afgerond, is duidelijk dat de tumor in de bewezen geachte periode verder is gegroeid. In het door de deskundige [deskundige1] overgelegde overzicht staat bij “December 2000”, “Lokale tumor 10 – 15 cm” en “Sterk vermagerd”. [deskundige1] concludeert hieruit dat er metastasen op afstand aanwezig waren. Voorts staat onder “In 2001”: “Pijn en kortademigheid met zeer uitgebreide locoregionale tumor, past bij beeld van vergevorderd, op afstand gemetastaseerd mammacarcinoom.” Uit deze verklaring maakt de rechtbank op dat sprake was van doorgroei en verdere uitzaai van kankergezwellen in de telastegelegde periode.
Voorts staat in het overzicht van [deskundige1] onder “In 2001”: “Tumorbehandeling geeft de beste palliatie (chemo, hormonaal, radiotherapie).” Zij heeft daarover tegenover de rechter-commissaris naar voren gebracht dat palliatieve zorg bestaat uit verbetering van de kwaliteit van het bestaan en de verlenging van het leven. Rond het jaar 2000 was volgens dr [deskundige1] in het kader van palliatieve zorg chemotherapie en bestraling mogelijk. Daarnaast eventueel hormoontherapie. Ook pijnbestrijding was mogelijk geweest, door middel van pijnstillers en vervolgens antitumorbehandeling. Dat Sylvia Millecam gedurende de periode dat zij door verdachte werd behandeld pijn leed blijkt uit verschillende verklaringen. [getuige12] heeft naar voren gebracht dat Sylvia Millecam op 23 november 2000, dus vlak voor het eerste consult bij verdachte, veel pijn hadlxxxvii. [getuige2] heeft naar voren gebracht dat Sylvia Millecam in januari 2001 stampend van de pijn door haar huis liep. In maart 2001 hield Millecam het bijna niet meer van de pijn, ze gebruikte 12 pijnstillers per dag, aldus [getuige2]lxxxviii. [huisarts] heeft eveneens verklaard dat Sylvia Millecam op 12 maart 2001 veel pijn had, niet goed kon slapen en niet goed kon ademen, want de borstkas was aangedaan lxxxix. Ook [partner van M.] heeft naar voren gebracht dat de borst van Sylvia Millecam in bedoelde periode alleen maar groter was geworden en de pijn zeker niet was afgenomen. Voorts heeft hij naar voren gebracht dat de toestand van Sylvia Millecam slechter was geworden tijdens de behandelingen bij verdachte xc. Uit deze verklaringen maakt de rechtbank op dat Sylvia Millecam niet alleen is geconfronteerd is met een afname van haar levensverwachting maar tevens met een toename van pijnklachten. Palliatieve zorg had op beide bestanddelen een heilzaam effect kunnen hebben.
De rechtbank merkt de doorgroei en uitzaai van de kankergezwellen, de afname van de levensverwachting alsmede de toename van de pijnklachten aan als zwaar lichamelijk letsel.
9. Causaal verband
De rechtbank stelt voorop dat de vraag moet worden beantwoord of tussen het schenden van verdachte’s zorgplicht en de genoemde gevolgen causaal verband bestaat. Het criterium om dit te toetsen is of de gevolgen redelijkerwijze aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Verdachte heeft als arts Sylvia Millecam behandeld. Een arts neemt een centrale rol in bij behandeling van een patiënt, zoals ook uitgangspunt is van de wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG). Juist door dat vertrouwen wordt er door patiënten doorgaans vanuit gegaan dat optimale zorg wordt geboden. Ook in de beleving van Sylvia Millecam was cruciaal dat zij door een arts werd behandeld en ontleende ze aan de status van arts het vertrouwen dat de door verdachte geboden behandeling genezing zou bieden.
Voorts overweegt de rechtbank dat verdachte als arts op de hoogte was van het speculatieve karakter van zijn behandeling en dat hij tevens doordrongen moet zijn geweest van de noodzaak om Sylvia Millecam een wetenschappelijk onderbouwde en effectief gebleken behandeling te laten ondergaan. Niettemin handelde verdachte zoals hiervoor overwogen in strijd met zijn zorgplicht.
Doordat aldus reguliere zorg is onthouden, is de gezondheid van Sylvia Millecam benadeeld, omdat aannemelijk is dat bij tijdige en adequate behandeling levensverlenging mogelijk was geweest en zij minder pijn had geleden.
Voorts overweegt de rechtbank met betrekking tot de aanduiding "overwegende invloed" dat dit mede ziet op de rol van verdachte in relatie met andere behandelaars, in de eerste plaats in de periode dat verdachte Sylvia Millecam behandelde. Immers, toen was verdachte de enige behandelend arts, en heeft zij geen andere artsen geraadpleegd. Maar er komt nog iets bij. Het feit dat Sylvia onder behandeling was bij een arts was voor haar een geruststelling. Ze was niet zomaar bij een kwakzalver, ze was bij een arts. En een extra aanbeveling voor Sylvia vormde het gegeven dat de betreffende arts ook nog eens werkzaam was in het alternatieve veld. Op die wijze kwam bij elkaar wat voor haar een belangrijk item vormde en waar zij op uit was: regulier en alternatief. De titel van arts zuiverde kwakzalvers uit, en de alternatieve behandeling haalde een empathische en zorgzame behandeling binnen.
Dit alles maakte dat verdachte in de telastegelegde periode een speciale vertrouwenspositie had voor Sylvia Millecam.
Conclusie
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat de benadeling van de gezondheid van Sylvia Millecam redelijkerwijze aan verdachte kan worden toegerekend. Dit geldt op grond van genoemde argumenten evenzeer voor het zwaar lichamelijk letsel dat bestond uit doorgroei van de kankergezwellen, afname van de levensverwachting en toename van de pijnklachten.
10. Opzet
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de verdediging – niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte’s opzet gericht is geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het primair tenlastegelegde plegen van zware mishandeling kan om die reden niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
De rechtbank acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de gezondheid van Sylvia Millecam willens en wetens heeft benadeeld.
Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van opzet in voorwaardelijke vorm op de benadeling van de gezondheid van Sylvia Millecam; verdachte heeft enerzijds een speculatieve behandeling toegepast en anderzijds nagelaten te verwijzen naar een reguliere arts, terwijl hij wist van het speculatieve karakter van zijn behandeling en van de noodzaak van een reguliere behandeling. Verdachte moet zich derhalve bewust zijn geweest van de aanmerkelijke kans dat de gezondheid van Sylvia Millecam zou worden benadeeld en heeft door toch die weg in te slaan en voorts te vervolgen die aanmerkelijke kans ook aanvaard. Dat verdachte heeft gehandeld volgens zijn overtuiging, die was gericht op de bevordering van de gezondheid van Sylvia Millecam., doet hieraan niet af. Deze overtuiging neemt immers het speculatieve element van zijn diagnose en behandeling niet weg.
11. Hulpeloze toestand
Voor veroordeling wegens het eveneens tenlastegelegde brengen of laten in een hulpeloze toestand is onder meer vereist dat sprake is van een persoon die in een hulpeloze toestand verkeert. In de toelichting op de titel (NLR aant. 5 op artikel 255) wordt het brengen in hulpeloze toestand omschreven als het in gevaar brengen van een hulpbehoevende. Dit gevaar is een gevaar voor het leven of de gezondheid. Dit staat in verband met het feit dat de persoon die er door bedreigd wordt zichzelf ofwel van nature niet kan redden ofwel door de omstandigheden werkelijk hulp behoeft en zichzelf die niet kan verschaffen. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke toestand in het onderhavige geval geen sprake is. Sylvia Millecam is steeds in staat geweest om zichzelf hulp te verschaffen.
12. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. Subsidiair
in de periode van 12 december 2000 tot en met 14 mei 2001 te [woonplaats], als arts werkzaam in [praktijk], beroepshalve handelend opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam, van wie verdachte wist dat zij gediagnosticeerd was met borstkanker, heeft benadeeld door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en andere door Millecam geraadpleegde artsen gegevens op te vragen en
- Millecam te onderzoeken en te diagnosticeren met behulp van de zogenoemde Vegatest (Vegetatieve Reflextest) zonder aan Millecam duidelijk te maken dat deze test medisch wetenschappelijk gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en
- Millecam meermalen mee te delen dat zij niet leed aan een kwaadaardig gezwel/kanker en
- Millecam meermalen mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie en/of mycobacterioide infectie en
- Millecam niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en haar niet actief en/of gericht en/of tijdig door te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een kankerchirurg en/of kankerspecialist en
- gedurende enige maanden na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en
- Millecam middelen (Zywut en/of Protexa) voor te schrijven en te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de effectiviteit van het gebruik van deze middelen was voor de gezondheid van Millecam en
- Millecam niet tijdig door te verwijzen naar artsen die palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd en
- Millecam niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding met allopatisch werkende middelen, kunnen bieden die zich in de loop der tijd heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd,
waardoor Millecam de benodigde medische zorg is onthouden en onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten een verdere doorgroei en verdere uitzaai van kankergezwellen en een afname van de levensverwachting en een toename van de pijnklachten die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
13. De strafbaarheid van de feiten
13.1 Instemming als rechtvaardigingsgrond
Verdachte heeft naar voren gebracht dat Sylvia Millecam een moeilijke patiënt was, die niets van het reguliere circuit wilde weten en haar eigen koers voer. Zij zou nooit akkoord zijn gegaan met een verwijzing naar een reguliere arts. De uiterste consequentie zou dan geweest zijn dat hij de behandelrelatie had moeten staken en haar vervolgens zomaar op straat had moeten zetten.
Daarnaast zou zij zeker geen toestemming hebben gegeven om medische gegevens op te vragen bij anderen. Daarmee werd gerechtvaardigd, aldus verdachte, dat hij de behandeling aanving en voortzette, hoewel die behandeling niet complementair was op een reguliere behandeling, en daarmee werd gerechtvaardigd dat hij haar niet verwees naar een collega.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Uit het onderzoek is genoegzaam gebleken dat Sylvia Millecam uitgesproken negatieve ideeën had over de waarde van reguliere behandelingen, en verder dat zij bij voortduring de regie voerde over de keuze van haar artsen. Met name reguliere artsen hebben haar dringend aangeraden zich regulier te laten behandelen, en die raad heeft zij altijd ter zijde geschoven. Toch volgt de rechtbank het betoog van verdachte niet.
In de allereerste plaats op inhoudelijke gronden. De argumenten die Sylvia Millecam heeft aangevoerd tegen een reguliere behandeling waren altijd gebaseerd op de gedachte dat de in te zetten middelen onacceptabele bijwerkingen hadden. Zowel een chemotherapie als een borstamputatie zouden haar persoonlijkheid ernstig aantasten waardoor zij als een ander uit het genezingsproces te voorschijn zou komen. "Liever dood aan de ziekte dan dood aan de chemo" was haar slogan, toen de overtuiging dat zij een bacteriële infectie had, nog niet de overhand had gekregen. Maar toen zij eenmaal onder behandeling was van verdachte, was de ziekte niet meer in een curatieve fase. Genezing was uitgesloten, en de enige reguliere behandeling die overbleef was een palliatieve. De argumenten van Sylvia Millecam tegen chemotherapie of een operatie kwamen daarmee tegen een geheel andere achtergrond te staan. Wat is exact de waarde van een argument dat betrekking heeft op een verandering van de persoonlijkheid op de lange duur, als er geen lange duur meer is? En daarnaast, als operatieve verwijdering van een tumor, of chemotherapie gericht is op pijnbestrijding waardoor de korte duur van leven in een veel aangenamere setting terecht komt, komen dan ook de bezwaren van Sylvia niet in een andere afweging terecht? En: Sylvia Millecam wilde genezen, en zo zij er al op enig moment in berustte dat dat niet zou gebeuren, wilde zij in ieder geval zo lang mogelijk blijven leven.
Maar er gaat nog iets aan voor af. Sylvia Millecam was in de periode van verdachte in de vaste veronderstelling dat zij leed aan een bacteriële infectie. In die waan is zij door verdachte gelaten.
Alles afwegende had het op de weg van verdachte, als arts, dus als iemand met een brede kennis van zaken, gelegen om Sylvia Millecam te confronteren met het feit dat zij aan borstkanker leed in een vergevorderd stadium, dat met regulier in palliatieve zin veel lijden kon worden weggenomen, dat zij haar bezwaren tegen reguliere behandeling ernstig moest heroverwegen omdat die bezwaren door de tijd waren ingehaald, en dat hetgeen hij kon bieden, een speculatieve diagnose was, te volgen door een speculatieve behandeling. Als Sylvia Millecam vervolgens dit alles had beaamd, en had meegedeeld toch in alle vrijheid te kiezen voor de alternatieve behandeling van verdachte, dan was er een rechtvaardigingsgrond geweest. En dan had Sylvia Millecam op een overwogen wijze gebruik gemaakt van haar recht om zelf te beschikken over de toe te passen therapie. Maar niets van dat alles was het geval.
Ten overvloede zij nog het volgende vermeld. Indien Sylvia Millecam, ondanks een helder confronterend gesprek, zoals hierboven bedoeld, toch de overtuiging was blijven koesteren dat zij geen kanker maar een bacteriële infectie had, en niets had willen weten van een verwijzing, dan had het op de weg van verdachte gelegen om de behandeling te stoppen. Maar zover is het niet gekomen.
14. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
15. Motivering van de schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel
Voor verdachte geldt dat hij op grond van zijn beroep als arts, en op basis van de concrete omstandigheden van het geval, de spil was in de behandeling van Sylvia Millecam. Die spil was hij zijns ondanks maar hij had het niet mogen ontlopen. Hij had een bepaalde geneeskundige methode ontwikkeld en wilde die toepassen op Sylvia Millecam. Meer niet. De patiënt verkeerde echter in een volledige ontkenning, had op oneigenlijke gronden zowel de diagnose kanker als een reguliere palliatieve behandeling afgewezen en omarmde de aangeboden diagnose en behandeling als een kans op herstel. Juist als arts had verdachte door deze impasse heen moeten breken. Het had op zijn weg gelegen het initiatief te nemen over de gehele geneeskundige bejegening van Sylvia Millecam binnen door hem te stellen professionele voorwaarden en grenzen. Dit was mogelijk door verwijzing, door het aanpakken van de ontkenning, door het inschakelen van de huisarts etc. Desnoods met verbreking van het contact. De koppigheid van de patiënt heeft niet het laatste woord. Het is speculeren, maar een machtswoord van verdachte om de ontkenning te doorbreken zou een veel grotere impact hebben gehad dan van regulier werkzame artsen of van alternatieven die geen arts waren.
Bij het opleggen van een straf dient in de eerste plaats te worden overwogen dat onder de ogen van de artsen, verdachte en medeverdachte [medeverdachte2], Sylvia Millecam een groot leed doormaakte dat door hen niet professioneel is tegemoetgetreden. Dit leed was aanzienlijk. Het doormaken van een ziekte als borstkanker, tot de dood er op volgt, zonder enige behandeling die er toe doet, zonder enige verlichting vanuit palliatieve zorg, moet voor Sylvia Millecam een beproeving zijn geweest.
Daarnaast spelen andere factoren.
Sylvia Millecam koesterde geen wrok tegen haar behandelaars, ook niet in de laatste dagen van haar leven, toen de ontkenning niet meer te handhaven was.
Een proces bij de rechtbank, waarbij haar keuzes en haar persoonlijkheid tegen het licht worden gehouden, in het kader van een strafrechtelijke vervolging van haar behandelaars, zou haar hebben verbaasd.
De feiten hebben zich ongeveer acht jaar geleden voorgedaan, en in die tijd is verdachte bij voortduring voorwerp geweest van aandacht in de media. En die aandacht was niet altijd even uitgewogen. Voorts heeft verdachte zich moeten verantwoorden voor het medisch tuchtcollege en voor het centraal medisch tuchtcollege, waarbij hem sancties zijn opgelegd. Tot slot is er een uitvoerig strafproces geweest.
Het persoonlijk leven van verdachte en zijn praktijkvoering is diepgaand door de kwestie Sylvia Millecam over hoop gehaald.
Voor de rechtbank overweegt de grote impact die de verdachte de afgelopen acht jaar heeft ondergaan. En voor de rechtbank overweegt dat de norm is scherp gesteld in een kwestie die tot veel maatschappelijk debat heeft geleid.
Dit betekent dat er geen noodzaak bestaat om over te gaan tot het opleggen van een straf.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
16. Beslissing
Verklaart het onder 1 primair en 2 niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 12 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde:
Opzettelijke benadeling van de gezondheid, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J. Diemer, voorzitter,
mrs. S.E. Sijsma en F.P. Geelhoed, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. West, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juni 2009.
BIJLAGE
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2000 tot en met 14 mei 2001 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk]), (beroepshalve of bedrijfsmatig handelend) aan S.M. Millecam (van wie verdachte wist dat zij gediagnosticeerd was met borstkanker) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en/of andere door Millecam geraadpleegde artsen gegevens op te vragen en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren met behulp van de zogenoemde Vegatest (Vegetatieve Reflextest) zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of haar mede te delen dat deze test (medisch wetenschappelijk) gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij niet leed aan een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie en/of (myco)bacterioid(e) (infectie) waardoor die Millecam ervan overtuigd raakte dat zij niet lijdende was aan kanker en/of (verder) werd gesterkt in haar opvatting dat zij niet lijdende was aan kanker en/of
- Millecam te ontraden en/of niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en/of haar niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist, althans haar te ontraden en/of niet aan te raden zich in het reguliere (niet-alternatief) medische circuit te laten behandelen en/of
- gedurende enige maanden, althans gedurende een geruime periode, na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en/of
- Millecam (ongeregistreerde) medicijnen en/of middelen (Zywut en/of Protexa) voor te schrijven en/of te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de mogelijkheden en/of effectiviteit en/of risico's van het gebruik van deze medicijnen en/of middelen was/waren voor de gezondheid van Millecam en/of
- Millecam geen palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, aan te bieden en/of met haar te bespreken, althans door niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd en/of
- Millecam geen palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding met allopatisch (effectief) werkende middelen aan te bieden en/of met haar te bespreken en/of haar te verwijzen naar een pijnpolikliniek, althans door niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd,
waardoor Millecam de benodigde (reguliere) medische zorg is onthouden en/of valse hoop is gegeven en/of onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een aanzienlijke afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en/of dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2000 tot en met 14 mei 2001 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk]), (beroepshalve of bedrijfsmatig handelend) opzettelijk de gezondheid van S.M. Millecam (van wie verdachte wist dat zij gediagnosticeerd was met borstkanker) heeft benadeeld door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en/of andere door Millecam geraadpleegde artsen gegevens op te vragen en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren met behulp van de zogenoemde Vegatest (Vegetatieve Reflextest) zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of haar mede te delen dat deze test (medisch wetenschappelijk) gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij niet leed aan een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie en/of (myco)bacterioid(e) (infectie) waardoor die Millecam ervan overtuigd raakte dat zij niet lijdende was aan kanker en/of (verder) werd gesterkt in haar opvatting dat zij niet lijdende was aan kanker en/of
- Millecam te ontraden en/of niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en/of haar niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist, althans haar te ontraden en/of niet aan de raden zich in het reguliere (niet-alternatief) medische circuit te laten behandelen en/of
- gedurende enige maanden, althans gedurende een geruime periode, na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en/of
- Millecam (ongeregistreerde) medicijnen en/of middelen (Zywut en/of Protexa) voor te schrijven en/of te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de mogelijkheden en/of effectiviteit en/of risico's van het gebruik van deze medicijnen en/of middelen was/waren voor de gezondheid van Millecam en/of
- Millecam geen palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, aan te bieden en/of met haar te bespreken, althans door niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd en/of
- Millecam geen palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding met allopatisch (effectief) werkende middelen aan te bieden en/of met haar te bespreken en/of haar te verwijzen naar een pijnpolikliniek, althans door niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd,
waardoor Millecam de benodigde (reguliere) medische zorg is onthouden en/of valse hoop is gegeven en/of onvolledig is geïnformeerd, mede tengevolge waarvan Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een aanzienlijke afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en/of dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg;
2.
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2000 tot en met 14 mei 2001 te [woonplaats] en/of te Amsterdam, althans in Nederland, (als arts werkzaam in [praktijk]), opzettelijk S.M. Millecam, tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij (als haar behandelend arts) krachtens wet of overeenkomst verplicht was, in een hulpeloze toestand heeft gebracht of gelaten, door met dat opzet:
- na te laten ten behoeve van de diagnose bij haar huisarts en/of andere door Millecam geraadpleegde artsen gegevens op te vragen en/of
- Millecam te onderzoeken en/of te diagnosticeren met behulp van de zogenoemde Vegatest (Vegetatieve Reflextest) zonder aan Millecam duidelijk te maken en/of haar mede te delen dat deze test (medisch wetenschappelijk) gezien geen betrouwbare diagnose zou kunnen produceren ten aanzien van de kwaal waaraan Millecam leed en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij niet leed aan een kwaadaardig gezwel/kanker en/of
- Millecam (meermalen) mee te delen dat zij leed aan een bacteriële infectie en/of (myco)bacterioid(e) (infectie) waardoor die Millecam ervan overtuigd raakte dat zij niet lijdende was aan kanker en/of (verder) werd gesterkt in haar opvatting dat zij niet lijdende was aan kanker en/of
- Millecam te ontraden en/of niet aan te raden zich onder behandeling te stellen van en/of haar niet (actief en/of gericht en/of tijdig) (door) te verwijzen naar haar huisarts en/of een borstkankercentrum (mammapolikliniek) en/of een (kanker)chirurg en/of (kanker)specialist, althans haar te ontraden en/of niet aan de raden zich in het reguliere (niet-alternatief) medische circuit te laten behandelen en/of
- gedurende enige maanden, althans gedurende een geruime periode, na te laten haar huisarts te berichten dat Millecam in deze periode door hem werd behandeld en wat de resultaten aangaande deze behandeling waren en/of
- Millecam (ongeregistreerde) medicijnen en/of middelen (Zywut en/of Protexa) voor te schrijven en/of te verstrekken zonder aan Millecam duidelijk te maken wat de mogelijkheden en/of effectiviteit en/of risico's van het gebruik van deze medicijnen en/of middelen was/waren voor de gezondheid van Millecam en/of
- Millecam geen palliatieve therapie, in de vorm van een antitumortherapie ter bestrijding van de klachten ten gevolge van doorgroei of uitzaaiingen van de tumor, aan te bieden en/of met haar te bespreken, althans door niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd en/of
- Millecam geen palliatieve therapie, in de zin van pijnbestrijding met allopatisch (effectief) werkende middelen aan te bieden en/of met haar te bespreken en/of haar te verwijzen naar een pijnpolikliniek, althans door niet tijdig door te verwijzen naar artsen die een therapie kunnen bieden die zich in de loop der tijd wetenschappelijk heeft bewezen, gedurende de periode dat Millecam door hem behandeld werd,
waardoor Millecam zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen en/of is toegebracht, te weten een (verdere) doorgroei en/of (verdere) uitzaai van een of meerdere kankergezwel(len) en/of een verergering van haar ziektebeeld en/of een aanzienlijke afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de pijnklachten in samenhang met zwaar letsel, zoals ernstig oedeem en/of dyspnoe die het gevolg waren van het uitblijven van deugdelijke palliatieve zorg;
i Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts].
ii Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
iii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige8].
iv Een geschrift, zijnde een kopie van een ongedateerde brief als bijlage behorende bij een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige9].
v Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
vi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partne[partner van M.].
vii Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 C, p. 215 e.v.).
viii Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
ix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige10].
x Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige5].
xi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige11].
xii Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 C, p. 215 e.v.).
xiii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
xiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 1 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige12].
xv Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 11 december 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon1] d.d. 3 januari 2003 (deel 1).
xvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige13].
xvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige10].
xviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 18 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige11].
xix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
xx Een proces-verbaal met nummer 2004204884-7 van 1 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van verdachte (map origineel politiedossier p. 26 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 95 e.v.).
xxi Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 81 e.v.).
xxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige14].
xxiii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 3 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige15].
xxiv Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
xxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige16].
xxvi Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 17 september 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon2] d.d. 1 november 2002 (deel 1).
xxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige13].
xxviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 2 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
xxix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige5].
xxx Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige3].
xxxi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige17].
xxxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
xxxiii Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 24 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige3].
xxxiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige18].
xxxv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
xxxvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige19].
xxxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 11 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige20].
xxxviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige21].
xxxix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige17].
xl Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige3].
xli Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
xlii Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
xliii Een geschrift, zijnde een kopie van een pagina uit het BIG-register d.d. 1 juni 2004 (deel 2 B, p. 152).
xliv Een geschrift, zijnde een kopie van een patiëntenkaart van verdachte op naam van Sylvia Millecam (deel 2 B, p. 114 e.v.).
xlv Een geschrift, zijnde een kopie van het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (De zorgverlening aan S.M. Een voorbeeldcasus) d.d. februari 2004 (deel 1).
xlvi Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 11 en 12 mei 2009.
xlvii Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 11 en 12 mei 2009.
xlviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 maart 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige1].
xlix Een geschrift, zijnde een kopie van een tekst van een cursus, bijlage 1 behorende bij het in noot 48 genoemde proces-verbaal.
l Een geschrift, zijnde een kopie van een folder met productinformatie van [research], bijlage 4 behorende bij het in noot 48 genoemde proces-verbaal.
li Een geschrift, zijnde een kopie van een folder van [research], bijlage 5 behorende bij het in noot 48 genoemde proces-verbaal.
lii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
liii Een geschrift, zijnde een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam, nummer 04/142 d.d. 7 februari 2006.
liv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 9 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige3].
lvEen proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige21].
lvi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
lvii Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
lix Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lx Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lxi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
lxii Een proces-verbaal met nummer 2004204884-1 van 9 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [getuige5] (map origineel politiedossier p. 12 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 38 e.v.).
lxiii Een proces-verbaal met nummer 2004204884 van 4 april 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [medeverdachte1] (map origineel politiedossier p. 47 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 81 e.v.).
lxiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 13 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige21].
lxv Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 9 oktober 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon3] d.d. 5 november 2002 (deel 2 B, p. 35 e.v.).
lxvi Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 23 oktober 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon4] d.d. 24 oktober 2002 (deel 2 B, p. 30 e.v.).
lxvii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 11 mei 2009.
lxviii Een proces-verbaal met nummer 2004204884-7 van 1 februari 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van verdachte (map origineel politiedossier p. 26 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 95 e.v.).
lxix Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lxx Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lxxi Een geschrift, zijnde een kopie van bijlage nr. 10 behorende bij het klaagschrift ex art. 12 Sv van de Vereniging tegen de kwakzalverij d.d. 30 november 2006 (deel 3, ongenummerde pagina)
lxxii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 23 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige2].
lxxiii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 6 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige22].
lxxiv Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige5].
lxxv Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 9 oktober 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [persoon3] d.d. 5 november 2002 (deel 2 B, p. 35 e.v.).
lxxvi Een geschrift, zijnde het boek met de titel “Sylvia Millecam op gevoel” van [persoon5] uit 2006, in het bijzonder pagina. [pag.], waar is opgenomen een citaat van [persoon4].
lxxvii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 11 en 12 mei 2009.
lxxviii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 20 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [partner van M.].
lxxix Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lxxx Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lxxxi Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts].
lxxxii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 11 en 12 mei 2009.
lxxxiii Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 11 en 12 mei 2009.
lxxxiv Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 12 mei 2009.
lxxxv Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
lxxxvi Een proces-verbaal van verhoor van deskundige d.d. 22 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [deskundige1].
lxxxvii Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 1 april 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [getuige12].
lxxxviii Een geschrift, zijnde een kopie van een verslag van een gesprek op 29 oktober 2002 tussen de Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg en [getuige2] van dezelfde datum (deel 2).
lxxxix Een proces-verbaal van verhoor van getuige d.d. 16 februari 2009 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de verklaring van [huisarts].
xc Een proces-verbaal met nummer 2004204884-6 van 14 december 2004, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar1] en [opsporingsambtenaar2], inhoudende de verklaring van [partner van M.] (map origineel politiedossier p. 242 e.v., tevens kopie in deel 2 B, p. 18 e.v.).
Parketnummer: 13/412170-08 (Promis) Vonnis: 12 juni 2009
[verdachte]