2. De feiten
2.1. Bij brief van 4 januari 1995 heeft Crediet- en Effectenbank N.V., die in 2005 is overgenomen door Van Lanschot (en om die reden hierna ook zal worden aangeduid als Van Lanschot), aan [A] geschreven, voor zover hier van belang:
“In aansluiting op ons gesprek van 14 december doen wij u bijgaand een voorstel toekomen met betrekking tot de financiële planning van uw inkomen en vermogen voor de komende jaren.
Aan de hand van de door u verstrekte gegevens hebben wij daarbij de volgende uitgangspunten gehanteerd.
(…)
Prioriteiten
U heeft met name behoefte aan vermogensadvies in relatie tot uw fiscale positie.
(…)
Vermogensadvies
Om te komen tot een resultaat dat zowel uit fiscaal als rendementsoogpunt het beste aansluit op uw specifieke situatie, adviseren wij u als volgt.
Randvoorwaarden
- Het voorstel heeft betrekking op een belegbaar vermogen van f 1.400.000,-.
Een bedrag ad f 300.000,- zal in eerste instantie op deposito geplaatst worden.
Na verloop van tijd kan worden bezien in hoeverre dit bedrag eveneens belegd moet worden.
- De beleggingen vinden plaats in privé.
Een indirekt rendement (koersgroei) wordt met name nagestreefd.
- Er is sprake van een lange termijn beleggingshorizon waarbij u risico’s niet schuwt.
Beleggingsbeleid Algemeen
Zoals in ons gesprek reeds aangegeven zijn wij er voorstander van om een groot gedeelte van het vermogen te beleggen in de risicodragende sfeer, te weten aandelen. Deze overweging wordt met name ingegeven door de verwachting dat aandelen op langere termijn een hoger (netto) rendement genereren dan risicomijdende beleggingen zoals obligaties.
(…)
Een consequentie van het beleggen in aandelen is echter dat de beweeglijkheid van de beleggingen (met name op korte termijn) zal toenemen.
Aangezien er in uw situatie sprake is van beleggen op langere termijn, kan er een groot gedeelte (maximaal 75%) van het vermogen belegd worden in aandelen.
Voor de lange termijn zouden wij u willen adviseren om de volgende verdeling aan te houden:
max. min.
- Obligaties (rentegroeifondsen) 25% 0%
- Risicodragende waarden 75% 50%
Deze verdeling geeft in feite de grenzen aan waarbinnen de beleggingen dienen plaats te vinden.
(…)”