PROMIS
Parketnummer: 13/524203-08
Datum uitspraak: 8 april 2009
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag.
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 en 25 maart 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. C.J. Cnossen en van hetgeen door verdachte en diens raadsman, mr. E.G.S. Roethof, advocaat te Amsterdam naar voren is gebracht.
Aan verdachte is, zoals ter terechtzitting van 25 maart 2009 op vordering van de officier van justitie gewijzigd, telastegelegd dat
hij op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet met een vuurwapen één of meer schoten afgevuurd op het lichaam van [slachto[slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal met
geweld en/of (poging tot) bedreiging met geweld (in vereniging) en/of (poging tot) afpersing met geweld (in vereniging) van enig(e) goed(eren), te weten een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
art 288 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[medeverdachte 1] en/of een tot nu toe onbekend gebleven persoon op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam tezamen en in vereniging, althans één van hen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die tot nu toe onbekend gebleven persoon met dat opzet met een vuurwapen één of meer schoten afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal met geweld en/of (poging tot) bedreiging met geweld (in vereniging) en/of (poging tot) afpersing met geweld (in vereniging) van enig(e) goed(eren), te weten een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of die onbekend gebleven persoon en/of verdachte, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam en/of elders in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- (de sleutels van) een personenauto (van het merk Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) ter beschikking te stellen en/of
- telefonische contacten te onderhouden met degene die een afspraak had ([medeverdachte 2]) om [slachtoffer] op te halen en/of (vervolgens)
- die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) (in een personenauto, te weten Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) op te halen (van de [adres 2]) en/of te vergezellen naar het [adres 1] en/of
- met zijn mededader naar die [slachtoffer] toe te lopen en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- (nadat er was geschoten) die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) in die (Suzuki) Jeep weg/met die vluchtauto te brengen en/of te vergezellen (naar de [adres 2]);
art 288 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1,2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
[me[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] een tot nu toe onbekend gebleven persoon op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die tot nu toe onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat zijn mededader(s) en/of die tot nu toe onbekend gebleven persoon die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- (de sleutels van) een personenauto (van het merk Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) ter beschikking te stellen en/of
- telefonische contacten te onderhouden met degene die een afspraak had ([medeverdachte 2]) om [slachtoffer] op te halen en/of (vervolgens)
- die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) (in een personenauto, te weten Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) op te halen (van de [adres 2]) en/of te vergezellen naar het [adres 1] en/of
- met zijn mededader naar die [slachtoffer] toe te lopen en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- (nadat er was geschoten) die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) in die (Suzuki) Jeep weg/met die vluchtauto te brengen en/of te vergezellen (naar de [adres 2]);
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1,2 Wetboek van Strafrecht
[me[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een tot nu toe onbekend gebleven persoon op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die tot nu toe onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zijn mededader(s) en/of die tot nu toe onbekend gebleven persoon die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- (de sleutels van) een personenauto (van het merk Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) ter beschikking te stellen en/of
- telefonische contacten te onderhouden met degene die een afspraak had ([medeverdachte 2]) om [slachtoffer] op te halen en/of (vervolgens)
- die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) (in een personenauto, te weten Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) op te halen (van de [adres 2]) en/of te vergezellen naar het [adres 1] en/of
- met zijn mededader naar die [slachtoffer] toe te lopen en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- (nadat er was geschoten) die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) in die (Suzuki) Jeep weg/met die vluchtauto te brengen en/of te vergezellen (naar de [adres 2]);
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1,2 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechteljke toeeigening weg te nemen een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[me[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een tot nu toe onbekend gebleven persoon op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechteljke toeeigening weg te nemen een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2], en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op
het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge
heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- telefonische contacten te onderhouden met degene die een afspraak had ([medeverdachte 2]) om [slachto[slachtoffer] op te halen en/of (vervolgens)
- die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) (in een personenauto, te weten Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) op te halen (van de [adres 2]) en/of te vergezellen naar het [adres 1] en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- te wachten in de gereedstaande vluchtauto (te weten een personenauto van het merk Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) en/of
- (nadat er was geschoten) die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) in die (Suzuki) Jeep weg/met die vluchtauto te brengen en/of te vergezellen (naar de [adres 2]);
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1,2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
[me[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een tot nu toe onbekend gebleven persoon op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007, op de openbare weg, te weten het [adres 1] te Amsterdam, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachto[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag (van 5000 Euro) en/of een hoeveelheid cocaine en/of een horloge, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] al dan niet met een vuurwapen tegen de lip en/of de
slaap(spieren), althans het gezicht en/of de armen en/of de benen, althans het lichaam heeft/hebben geschopt en/of geslagen en/of
- (vervolgens) met een vuurwapen één of meer schoten heeft/hebben afgevuurd op het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit de dood voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 05 en/of 06 september 2007 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- telefonische contacten te onderhouden met degene die een afspraak had ([medeverdachte 2]) om [slachtoffer] op te halen en/of (vervolgens)
- die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) (in een personenauto, te weten Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) op te halen (van de [adres 2]) en/of te vergezellen naar het [adres 1] en/of
- op de uitkijk te staan en/of
- te wachten in de gereedstaande vluchtauto (te weten een personenauto van het merk Suzuki, type Jeep, voorzien van kenteken [kentekennummer]) en/of
- (nadat er was geschoten) die onbekende persoon en/of (één of meer van) diens mededader(s) in die (Suzuki) Jeep weg/met die vluchtauto te brengen en/of te vergezellen (naar de [adres 2]);
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1,2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Waardering van het bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal met geweld de dood ten gevolge hebbend. Verdachte heeft met medeverdachte [medeverdachte 1] en een derde onbekend gebleven persoon het slachtoffer beroofd, waarbij het slachtoffer is doodgeschoten. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verdachte en [medeverdachte 1] naar het slachtoffer geleid, met de bedoeling het slachtoffer te beroven.
Verdachte beschikte over de sleutel van de gebruikte Jeep. Getuige [getuige 1] zag een dader met een grijze trui. Verdachte droeg die dag een grijze trui en vroeg zijn moeder later telefonisch een grijze trui weg te gooien. De moeder en de oom van verdachte spraken over de betrokkenheid van verdachte bij het incident. Verdachte heeft bekend dat hij op de plaats delict aanwezig was. Verdachte is al lange tijd bevriend met de twee medeverdachten, aldus steeds de officier van justitie.
3.2. Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu er geen wettig en overtuigend bewijs is. Verdachte is niet herkend. De jeep is niet herkend. Er zijn contra-indicaties voor een beroving. De gesprekken van de familie van verdachte, alsmede ‘de bekentenis’ van verdachte zagen op het afhalen van het slachtoffer van Schiphol en de relatie tot de cocaïne.
3.3. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de verwevenheid van de zaak van verdachte en de zaken van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], een integrale overweging het meest volledig en overzichtelijk is.
De rechtbank overweegt als volgt.
1. Bewezenverklaring kan slechts volgen als de rechtbank antwoord weet te geven op de volgende vragen:
a. Wie waren aanwezig op de plaats waar [slachtoffer] is neergeschoten;
b. Hoe wisten de betrokkenen dat [slachtoffer] daar was;
c. Welke rol speelden betrokkenen bij de dood van [slachtoffer].
Vraag a) Wie waren aanwezig op de plaats delict?
[medeverdachte 2]
2. Buiten kijf staat dat [medeverdachte 2] ter plaatse aanwezig was. Hij heeft [slachtoffer] vanaf de woning van [persoon 3] naar de woning van de ex-vriendin van [slachtoffer] gebracht, nadat [medeverdachte 2] [persoon 1] naar huis had gebracht. [slachtoffer] heeft [medeverdachte 2] de weg gewezen. Voor de deur van de woning van de ex-vriendin van [slachtoffer] werd hij door een tot dusverre onbekend gebleven persoon neergeschoten. [medeverdachte 2] sleepte de zwaargewonde [slachtoffer] in de auto waarmee hij [slachtoffer] naar de woning had vervoerd, belde [persoon 3] op om hem te melden wat er was gebeurd en reed terug naar de woning van [persoon 3]. Daar aangekomen en na een discussie met [persoon 3] over de plek waar [medeverdachte 2] de auto had geparkeerd besloot [medeverdachte 2] [slachtoffer] naar het Sint Lucas ziekenhuis te brengen. [medeverdachte 2] zag dat de toestand van [slachtoffer] steeds ernstiger werd. In het ziekenhuis aangekomen bleek [slachtoffer] te zijn overleden. Reanimatie mocht niet baten.
DE ONBEKENDE MAN
3. [slachtoffer] is met een vuurwapen neergeschoten als gevolg waarvan hij kort daarna is overleden. Er is niet komen vast te staan dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] of [verdachte] de schutter was. Er bestaan gelet op de getuigenverklaringen sterke aanwijzingen dat een ander dan deze drie personen op [slachtoffer] heeft geschoten.
[medeverdachte 1]
4. De rechtbank stelt verder vast dat behalve [medeverdachte 2] en de onbekend gebleven man ook [medeverdachte 1] op de plaats delict aanwezig was. [getuige 1] die het incident heeft waargenomen heeft [medeverdachte 1] daar gezien. De rechtbank acht de fotoconfrontatie op dit punt overtuigend. Verder is [medeverdachte 1] na het incident door een snorder opgehaald. Voor zijn aanwezigheid op de afhaalplek heeft [medeverdachte 1] geen verklaring gegeven. Hetgeen de verdediging hiertegenover heeft gesteld kan niet tot een ander oordeel leiden. In dit verband overweegt de rechtbank nog dat [medeverdachte 1] zijn aanwezigheid op de plaats delict niet heeft ontkend. Hij heeft wel gezegd dat hij niet bij de dood van [slachtoffer] betrokken was. Hij heeft verklaard dat hij om voor hem belangrijke redenen, tegen zijn wil in, niets over de zaak kan zeggen en over wie er betrokken bij zijn.
[verdachte]
5. Voor de aanwezigheid op de plaats delict van [verdac[verdachte] bestaan belangrijke aanwijzingen. Hij heeft tegen de politie verklaard: “Ik wil het bijna geen eens meer ontkennen dat ik daar was”. Zijn familie heeft gezegd dat hij moest bekennen en over de toedracht zou moeten verklaren omdat hij anders als enige de schuld aan het gebeuren zou dragen. Verder is gebleken dat hij aan zijn moeder heeft verzocht een grijze trui weg te gooien. Dit gegeven is relevant omdat getuige [getuige 1] op de plaats delict een man met een grijze trui heeft gezien. Door de verdediging is gesteld dat de verklaring van [verdachte] niet als een bekentenis mag worden opgevat omdat [verdachte] bedoelde te zeggen dat het geen zin had te ontkennen omdat de politie toch van zijn schuld overtuigd is. Deze lezing overtuigt gelet op de andere geschetste omstandigheden niet.
6. Tegenover deze aanwijzingen staat echter de omstandigheid dat [verdachte] niet door getuigen is herkend, noch d[getuige 1] noch door de snorder. Aan de omstandigheid dat de snorder [verdachte] niet heeft herkend mag overigens geen betekenis worden toegekend omdat het denkbaar is dat het niet [verdachte] maar de schutter was die samen met [medeverdachte 1] in de auto is gestapt. Dat [getuige 1] [verdachte] niet heeft herkend is wel van belang gelet op haar opmerkingsgave. Hierbij komt dat het door haar opgegeven signalement niet met dat van [verdachte] overeenkomt. Dit wil overigens niet zeggen dat het niet [verdachte] geweest kan zijn; alleen dat dit niet te bewijzen valt.
7. De officier van justitie heeft de aanwezigheid van [verdachte] echter mede bewezen geacht aangezien volgens haar gebruik werd gemaakt van de jeep van de vriendin van [medeverdachte 2] en [verdachte] over de sleutel van deze jeep kon beschikken. De rechtbank acht het daarom nodig na te gaan of met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat de vluchtauto inderdaad deze jeep betreft.
De Jeep
8. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er sterke aanwijzingen zijn dat dit het geval [getuige 1] heeft de jeep die zij ter plaatse heeft gezien beschreven. Een soortgelijke jeep is aangetroffen bij de plek waar [medeverdachte 1] na het incident door de snorder is opgehaald. [persoon 2] was de eigenaar van deze jeep. Zij is de vriendin van [medeverdachte 2]. [verdachte] beschikte over een sleutel van deze jeep. Dit lijkt er op te wijzen dat het drietal ([medeverdachte 1], [verdachte] en de schutter) met deze jeep naar de plaats van delict is gereden en in ieder geval daarmee na het incident is weggereden. Uit de verklaringen [getuige 1] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] de bestuurder was van een jeep die achteruitrijdend de andere twee personen heeft opgepikt.
9. Tegenover deze sterke aanwijzingen staat echter de stellige verklaring van [getuige 1] dat de later aangetroffen jeep van [persoon 2] niet de jeep was die ze die dag had gezien. Volgens haar was de kleur van de jeep groen. Gebleken is dat de kleur van de jeep van [persoon 2] metallic blauw is. Verder komt de kleur van de hoes over het reservewiel en van het kunststof dakje zoals beschreven door [getuige 1] niet overeen met die van de aangetroffen jeep. Op zichzelf is het denkbaar dat [getuige 1] zich in de kleur van de jeep heeft vergist of deze kleur niet goed heeft waargenomen en dat de hoes en het kunststof dakje na terugkeer van de jeep zijn vervangen. Maar daarmee is nog niet vastgesteld dat het hier inderdaad om de jeep van [persoon 2] handelt. Het kenteken is niet opgenomen en onderzoek in de jeep meteen na het aantreffen daarvan heeft niet plaatsgehad. Een en ander brengt de rechtbank tot de conclusie dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld welke jeep als vluchtauto heeft gediend. De omstandigheid dat volgens [persoon 3] de kleur van de jeep van [persoon 2] groen was, kan niet tot een ander oordeel leiden. Als [getuige 1] zich over de kleur van de jeep kan vergissen, kan dit bij [persoon 3] evengoed het geval zijn geweest. De rechtbank tekent hierbij aan dat [persoon 3] over de jeep verklaarde nadat hij kennis had genomen van het dossier en dus mogelijk ook van de verklaringen van [getuige 1] zodat hij mogelijk daardoor was beïnvloed. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de aanwezigheid van [verdachte] op de plaats delict niet op het gebruik van de vluchtauto kan worden gebaseerd. De hiervoor genoemde aanwijzingen die in de richting van enige betrokkenheid van [verdachte] wijzen zijn hoe belastend ook naar het oordeel van de rechtbank niet sterk genoeg om tot een bewezenverklaring te komen.
Vraag b) Hoe wist het drietal dat [slachtoffer] naar de woning van diens ex-vriendin werd gebracht?
10. Volgens de officier van justitie moet [medeverdachte 2] hebben verteld dat hij [slachtoffer] ging wegbrengen zodat het drietal hem naar de woning van de ex-vriendin kon volgen. Deze drie wisten immers niet waar zij woonde, zodat zij dit slechts van [medeverdachte 2] vernomen konden hebben. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat voor dit scenario overtuigende argumenten bestaan. Tussen [medeverdachte 2] enerzijds en [medeverdachte 1] en [verdachte] anderzijds heeft zich op de dag van het neerschieten van [slachtoffer] opmerkelijk veel telefoonverkeer afgespeeld, ook vlak voor het incident. Ook meteen daarna was er - zij het kort- telefonisch contact. [medeverdachte 1] was in de buurt van [medeverdachte 2] zoals uit het onderzoek naar de historische telefoongegevens blijkt. [medeverdachte 2] zou er op uit zijn geweest [slachtoffer] te rippen en daar was [medeverdachte 2] ook gezien zijn criminele verleden toe in staat. [medeverdachte 2] zou ook teleurgesteld zijn geweest in het bedrag dat hij voor de drugs die [slachtoffer] heeft gesmokkeld heeft gekregen. Ook zou [medeverdachte 2] het er niet mee eens zijn geweest dat hij [verdachte] voor diens werkzaamheden zou moeten betalen en dat dit niet door [persoon 3] was gedaan. [medeverdachte 2] wist dat [slachtoffer] een bedrag van € 5000 of daaromtrent had ontvangen. Allemaal argumenten die op betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij het gebeuren zouden wijzen en die hem er toe zouden hebben gebracht de andere drie bij het rippen te betrekken. Aldus nog steeds de officier van justitie.
11. [medeverdachte 2] heeft het voeren van de telefoongesprekken op zichzelf niet betwist. Hij heeft verklaard dat het wel vaker voorkwam dat hij veelvuldig met [medeverdachte 1] en [verdachte] belde omdat zij zijn beste vrienden waren. De telefoongesprekken op de dag van het gebeuren hadden echter geen betrekking op het rippen of doden van [slachtoffer], aldus [medeverdachte 2]. Gelet op diens gemotiveerde ontkenning dient de rechtbank na te gaan of er naast het door de officier van justitie geschetste scenario andere scenario’s denkbaar zijn die de betrokkenheid van [medeverdachte 2] kunnen uitsluiten. Deze alternatieve scenario’s dienen wel rechtstreeks op het dossier te berusten. Het moet om als realistisch aan te merken alternatieven gaan.
12. De rechtbank is van oordeel dat er twee alternatieve scenario’s naast het scenario van de officier van justitie kunnen worden geplaatst. Het eerste alternatief is dat [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] en/of [verdachte] heeft verteld dat en waarheen hij [slachtoffer] zou wegbrengen zonder daarbij boze bedoelingen te hebben gehad. Volgens [medeverdachte 2] was er aanvankelijk afgesproken dat ze zouden gaan stappen; naderhand zou hij hebben verteld dat hij te moe was geworden en er vanaf wilde zien. Deze lezing moet als reëel worden aangemerkt omdat kennelijk pas in de avond duidelijk werd dat [slachtoffer] tegen diens advies in niet bij [persoon 3] wilde overnachten maar bij zijn ex-vriendin en dat [medeverdachte 2] als chauffeur zou optreden maar daartoe eerst [persoon 1] zou wegbrengen. Het wegbrengen van [slachtoffer] vond tegen 23.00 uur plaats.
13. Een tweede scenario kan zijn dat niet [medeverdachte 2] over het wegbrengen van [slachtoffer] heeft verteld maar een ander. Uit het dossier blijkt dat in ieder geval [persoon 3] wist wat de bedoeling was. Hetzelfde kan gelden voor [persoon 1] en [persoon 4], de broer van [persoon 3], die ook in de woning van [persoon 3] aanwezig waren. En welke wetenschap had de onbekend gebleven schutter? Misschien wist hij wel waar de ex-vriendin van [slachtoffer] woonde zodat hij zonder de auto van [medeverdachte 2] te achtervolgen daarheen kon rijden zodra hij wist dat [slachtoffer] daarheen zou worden vervoerd.
14. De officier van justitie heeft kennelijk alternatieve scenario’s willen uitsluiten omdat [medeverdachte 2] naar haar oordeel op onderdelen leugenachtig heeft verklaard. Zo zou hij hebben verklaard dat het signalement van een der daders niet overeenkwam met dat van [verdachte] terwijl het wel [verdachte] betrof. [medeverdachte 2] moest hem hebben herkend. Verder zou [medeverdachte 2] wisselend over het al dan niet wegbrengen van [slachtoffer] hebben verklaard en hebben gelogen over de wijze waarop hij [verdachte] voor het ophalen van [slachtoffer] van Schiphol had betaald. Het eerste argument van de officier van justitie gaat niet op omdat de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid heeft kunnen vaststellen dat [verdachte] op de plaats van delict aanwezig was. De tegenstrijdigheden in de verklaringen van [medeverdachte 2] kunnen zijn veroorzaakt omdat [medeverdachte 2] zijn betrokkenheid bij de drugszaak heeft willen maskeren. De rechtbank kan niet uitsluiten dat dit inderdaad het geval was.
Vraag c) Welke rol speelden betrokkenen bij de dood van [slachtoffer]?
15. Al met al is de rechtbank van oordeel dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] het rippen van [slachtoffer] heeft georganiseerd. Het enige wat vaststaat is dat [medeverdachte 2] zich over de dodelijk gewonde [slachtoffer] heeft ontfermd en heeft geprobeerd om diens leven te redden. Uiteraard sluit dit betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij de dood van [slachtoffer] niet uit. Het is denkbaar dat hij het op het geld van [slachtoffer] had gemunt en niet op diens leven. Maar deze benadering is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen en daarom moet [medeverdachte 2] worden vrijgesproken. Hetzelfde geldt voor [verdachte] omdat zijn aanwezigheid ter plaatse niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld.
16. Hoe zit het met [medeverdachte 1]? Volgens de officier van justitie moet hij als mededader van de diefstal met dodelijke afloop worden aangemerkt. Zij achtte niet bewezen dat [medeverdachte 1] zich aan het primair telastegelegde (doodslag) heeft schuldig gemaakt. Zij zou dit laatste wel de onbekend gebleven schutter willen verwijten. Op dit punt kan de rechtbank de visie van de officier van justitie niet volgen. Het staat vast dat [medeverdachte 1] en [verdachte] (als hij al aanwezig was) het dodelijke schot niet hebben gelost. Zij hebben dus geen uitvoeringshandelingen gepleegd. Zij kunnen dan slechts als mededader worden aangemerkt als zij zodanig met de schutter hebben samengewerkt dat zij voor diens handelen medeaansprakelijk kunnen worden gesteld. Dan kan niet de schutter van het ene delict (doodslag) worden beschuldigd en de mededaders van iets anders (diefstal met dodelijk geweld). Gelijke monniken gelijke kappen.
17. Dit neemt niet weg dat de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel is dat niet bewezen kan worden dat de daders er op uit waren [slachtoffer] te liquideren. De doodslag kan dus inderdaad niet worden bewezen. Dit sluit liquidatie overigens niet uit zoals hierna nog aan de orde komt.
18. Was het dan diefstal met dodelijke afloop? Dit feit kan slechts worden bewezen als kan worden vastgesteld dat [slachtoffer] is bestolen. In de telastelegging staat dat van hem zijn weggenomen cocaïne, een horloge en geld.
19. Dat cocaïne is weggenomen is onaannemelijk. [slachtoffer] heeft voor de gesmokkelde cocaïne geld gekregen en de bolletjes afgestaan. Uit niets kan blijken dat [slachtoffer] desniettemin cocaïne bij zich had en dat dit is ontvreemd.
20. Op de plaats waar [slachtoffer] is neergeschoten is diens horloge aangetroffen. Volgens de officier van justitie is dit horloge van hem afgepakt maar achtergelaten toen bleek dat het een nep-Rolex betrof. Dit nu acht de rechtbank onaannemelijk. Dit zou immers betekenen dat de schutter na het afpakken van het horloge een onderzoek naar de echtheid van het horloge had ingesteld en na afronding van dit ongunstig uitgepakte onderzoek het horloge op straat zou hebben gedeponeerd. Uit het dossier kan worden afgeleid dat [slachtoffer] voordat hij werd neergeschoten door de schutter is mishandeld. Het is denkbaar dat [slachtoffer] een slag wilde afweren en dat daardoor de horlogeband kapot is gegaan en het horloge op de grond terecht is gekomen. Diefstal van het horloge kan daarom evenmin bewezen worden geacht.
21. Hoe zit het met het geld? De rechtbank acht het heel wel denkbaar dat [slachtoffer] het geld dat hij voor de cocaïne had gekregen bij zich droeg. [medeverdachte 2] wist dat [slachtoffer] geld had gekregen en [persoon 3] verklaarde dat [slachtoffer] met dat geld zijn woning had verlaten. Maar staat hiermee voldoende vast dat dit inderdaad het geval was? [persoon 3] heeft gezien dat [slachtoffer] het geld bij zich heeft gestoken. Maar heeft hij [slachtoffer] daarna continu in de gaten gehouden? En mag de rechtbank er wel op vertrouwen dat [persoon 3] hier de waarheid heeft gesproken? Hij heeft er belang bij op dit punt de waarheid geweld aan te doen. Ook valt niet uit te sluiten dat [slachtoffer] voordat hij de woning van [persoon 3] verliet dit geld toch daar heeft achtergelaten zonder dat [persoon 3] dat had waargenomen. Zijn overige bagage stond daar ook; [slachtoffer] vertrouwde [persoon 3] kennelijk gelet op de omstandigheid dat [persoon 3] zich als beschermer van [slachtoffer] opwierp. Het gesprek dat in de middag door [persoon 3] met de moeder van [slachtoffer] werd gevoerd wijst in deze richting. Er is na het neerschieten van [slachtoffer] geen geld bij hem aangetroffen maar evenmin bij de verdachten. De afgetapte telefoongesprekken of de afgeluisterde gesprekken hebben geen betrekking op het geld of de verdeling daarvan. De rechtbank wil accepteren dat er voor de diefstal sterke aanwijzingen bestaan maar dit wil nog niet zeggen dat aldus het stelen van het geld ook bewezen kan worden. De rechtbank zal de verdachten op dit punt derhalve moeten vrijspreken.
22. Door de officier van justitie is ter zitting het telastegelegde aangevuld met poging diefstal en/of poging afpersing. Dit feit zou inderdaad bewezen kunnen worden geacht als de daders dachten dat [slachtoffer] geld bij zich had en hem daarvan wilden beroven. Maar staat dit scenario wel vast? Hiervoor is al opgemerkt dat de rechtbank niet kan uitsluiten dat [slachtoffer] is geliquideerd. Hij had vijanden, dat staat vast. In maart 2007 is hij uit het raam van zijn woning gesprongen omdat hij bang was te worden doodgeschoten. Hij is toen ernstig gewond geraakt en ging daarna bij zijn moeder wonen. Uit het dossier kan worden afgeleid dat hij eerder mensen had geript. Het is algemeen bekend dat zulks tot wraakacties kan leiden. De gordijnen in de woning van zijn moeder moesten gesloten blijven, zo bang was [slachtoffer] dat hem iets zou overkomen. Op de dag van het incident belde hij zijn moeder met de mededeling dat hij was verraden waarna [persoon 3] de telefoon overnam en zei dat hij [slachtoffer] zou beschermen. Diefstal van zijn geld behoeft dus niet de enige aanleiding voor de dood van [slachtoffer] zijn geweest. Het kan ook een afrekening zijn geweest.
23. In dit verband kan de rechtbank er niet omheen dat de ex-vriendin van [slachtoffer] de deur voor hem gesloten hield. Wat zou er gebeurd zijn als er gewoon was opengedaan? De zoon van de ex-vriendin hoorde een schot. Toen de politie later bij hen informeerde, hebben zij niet naar de gezondheid van [slachtoffer] geïnformeerd. De politie heeft zich daarover terecht verbaasd betoond. Evenmin staat vast dat zij de politie hebben gebeld; dit zou toch na het horen van het schot in de rede hebben gelegen. De rechtbank wil hiermee niet betogen dat de ex-vriendin en/of haar zoon de dood van [slachtoffer] hebben geregisseerd; zij staan hier niet terecht. De rechtbank bedoelt uitsluitend te betogen dat het dossier aanknopingspunten biedt dat er van een liquidatie sprake kan zijn geweest.
24. De rechtbank moet samenvattend vaststellen dat niet met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld wat het motief was om [slachtoffer] neer te schieten. Was het toch een liquidatie? En als het een afrekening was, wisten dan [medeverdachte 1] en [verdachte] (als die aanwezig was), dat dit de bedoeling was of zijn zij door de schietpartij overvallen? Of was het diefstal zoals door de officier van justitie is gesteld en kan de dood van [slachtoffer] de anderen worden aangerekend? De rechtbank weet het niet en kan dus ook niet vaststellen welke betrokkenheid [verdachte] - indien hij aanwezig was - en [medeverdachte 1] hebben gehad. Degene die hierover opheldering kan verschaffen is de schutter maar deze is niet gevonden en [medeverdachte 1] wil of durft niet over het gebeuren te praten. Zijn zwijgzaamheid op dit punt kan echter niet tot een veroordeling leiden.
25. Dit betekent dat de drie verdachten van het telastegelegde moeten worden vrijgesproken.
4. Ten aanzien van de benadeelde partijen
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de vordering niet-ontvankelijk is.
Nu aan verdachte - zonder toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht - geen straf of maatregel is opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in de vordering niet-ontvankelijk is.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het telastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Salomon, voorzitter,
mrs. P.H.A. Knol en L. Biller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P. Tanis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 april 2009.