ECLI:NL:RBAMS:2009:BI2092

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
398933
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Vrakking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bancaire zorgplicht en aansprakelijkheid van de bank in geval van frauduleuze betalingsopdrachten

In deze zaak vorderde Yardworth Corporation N.V. (hierna: Yardworth) een verklaring voor recht dat ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar contractuele verplichtingen. Dit betrof een periode van 29 april tot en met 20 augustus 2003, waarin er voor een totaalbedrag van USD 37.891.929,58 opnames van de rekening van Yardworth zijn gedaan door [B], die zelfstandig bevoegd was om betalingsopdrachten te geven. Yardworth stelde dat ABN AMRO haar bancaire zorgplicht had geschonden door de opnames toe te staan zonder nader onderzoek te doen naar de afwijkingen in de handtekeningen en het transactieprofiel.

De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO voldoende zorg had betracht bij de afhandeling van de betalingsopdrachten. De handtekening van [B] was geldig en ABN AMRO had de gebruikelijke procedure gevolgd door [B] te bellen ter verificatie van de opdrachten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor ABN AMRO om nader onderzoek te doen, aangezien [B] bevoegd was en de opdrachten correct waren ondertekend. De vorderingen van Yardworth werden afgewezen, en Yardworth werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de grenzen van de bancaire zorgplicht en de verantwoordelijkheden van banken bij het verwerken van betalingsopdrachten, vooral in situaties waarin er sprake is van frauduleuze handelingen door een bevoegd persoon. De rechtbank bevestigde dat de bank niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de gevolgen van de frauduleuze handelingen van [B], zolang zij haar gebruikelijke procedures volgt en geen onregelmatigheden opmerkt die nader onderzoek vereisen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 398933 / HA ZA 08-1497
Vonnis van 25 februari 2009
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
YARDWORTH CORPORATION N.V.,
gevestigd te Curaçao,
eiseres,
advocaat mr. H. Loonstein,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. van Rijswijk.
Partijen zullen hierna Yardworth en ABN Amro worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 november 2008 met de daarin genoemde processtukken en proceshandelingen,
- het proces-verbaal van comparitie van 10 februari 2009 en de daarin genoemde proceshandelingen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Yardworth is op 29 januari 1993 opgericht door Mido Trust Management N.V., dat tezamen met [A], bestuurder van Yardworth, bevoegd was om over de rekeningen van Yardworth te beschikken. [B] was zelfstandig bevoegd directeur van Mido Trust Management N.V.
2.2. Yardworth hield vanaf begin 1993 bankrekeningen aan bij ABN Amro. De rekeningafschriften werden op verzoek van [A] gestuurd naar het postadres van Yardworth op Curacao.
2.3. Tussen 29 april en 20 augustus 2003 heeft [B] ten laste van de rekening van Yardworth bij ABN Amro voor in totaal USD 37.891.929,58 opnames gedaan. De opnames heeft zij gedaan door het toezenden per fax van betalingsopdrachten aan ABN Amro.
2.4. Bij brief van 10 november 2004 heeft [A] aan ABN Amro verzocht om een bedrag van USD 32.700.000,= aan Yardworth te betalen, stellende dat de afschrijvingen van de rekening van Yardworth frauduleus waren en dat dit alleen mogelijk is geweest met hulp van medewerkers van ABN Amro of door onzorgvuldig handelen van hen.
2.5. Bij brief van 23 december 2004 heeft ABN Amro aan [A] geschreven dat zij elke aansprakelijkheid in verband met de gestelde schade van Yardworth afwijst aangezien [B] bevoegd was tot het geven van de betalingsopdrachten.
3. Het geschil
3.1. Yardworth vordert samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
te verklaren voor recht dat ABN Amro jegens Yardworth in of omstreeks de periode 29 april tot en met 20 augustus 2003 toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Yardworth en/of jegens Yardworth onrechtmatig heeft gehandeld door de opnames dan wel overmakingen die ten laste van de rekening van Yardworth in die periode hebben plaatsgevonden te laten doorgaan en/of ten deze geen tijdig onderzoek in te stellen en ABN Amro te veroordelen om aan Yardworth te voldoen de ten deze geleden en/of te lijden schade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente over ieder schadebedrag vanaf het moment dat de desbetreffende schade is geleden, kosten rechtens.
3.2. Daartoe stelt zij het volgende. ABN Amro is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, zij heeft haar bancaire zorgplicht jegens Yardworth geschonden, althans zij heeft onrechtmatig jegens Yardworth gehandeld. [B] heeft immers alleen frauduleus kunnen handelen en de fraude heeft alleen kunnen plaatsvinden door de gedragingen van ABN Amro. Zij had extra oplettend moeten zijn toen [B] de betalingsopdrachten gaf. Deze weken immers af van het eerdere transactieprofiel van Yardworth. ABN Amro had nader onderzoek moeten doen. Als zij dat tijdig en grondig had gedaan, dan hadden de transacties niet plaatsgevonden.
De betalingsopdrachten waren in een aantal gevallen voorzien van een handtekening van [A] die afweek van diens handtekening op de handtekeningenkaart en in zijn paspoort. Die afwijkingen had ABN Amro moeten opmerken. ABN Amro moet voorts hebben geweten dat het de bedoeling was dat de saldi nog enige tijd op de rekening van Yardworth zouden blijven staan.
3.3. ABN Amro voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Niet in geschil is dat [B] bevoegd was tot het geven van de betalingsopdrachten en dat de opdrachten voorzien waren van haar handtekening. Niet valt in te zien dat ABN Amro meer dan de gebruikelijke zorg moest besteden aan het afhandelen van de opdrachten. De handtekening van [B] was immers voldoende om over te kunnen gaan tot het uitvoeren van de opdracht.
ABN Amro heeft de gebruikelijke procedure gevolgd, zij heeft onbetwist betoogd dat zij na de ontvangst van de opdrachten [B] heeft opgebeld om te controleren of de opdrachten van haar afkomstig waren. Daar [B] zelfstandig bevoegd was tot de opdrachten hoefde ABN Amro niet, zoals Yardworth stelt, ook nog contact op te nemen met [A].
Dat ABN Amro het saldo op de rekening van Yardworth onvoldoende heeft gecontroleerd is, bij de betwisting door ABN Amro, niet komen vast te staan. Dat de transacties afweken van het eerdere transactieprofiel, hetgeen ABN Amro ook heeft betwist, is onvoldoende onderbouwd. Ook is niet duidelijk geworden waarom ABN Amro had moeten weten dat het de bedoeling was dat de saldi langer op de rekening van Yardworth zouden blijven staan, nog daargelaten of ABN Amro op dit punt enige verantwoordelijkheid heeft.
Yardworth heeft ter ondersteuning van haar vordering verder aangevoerd dat het in 2003 ongebruikelijk was dat betalingsopdrachten per fax werden gegeven. ABN Amro heeft gemotiveerd betoogd dat zij in 2003 een speciale afdeling had die betalingsopdrachten per fax behandelde, de zogenaamde trustdesk-sector. Welke andere nacontrole ABN Amro moest doen, anders dan hiervoor al aan de orde is gekomen, heeft Yardworth niet duidelijk gemaakt.
4.2. Al met al was er voor ABN Amro geen aanleiding om nader onderzoek te doen en behoefde zij niet af te wijken van haar gebruikelijke procedure. Nu zij deze procedure heeft gevolgd, wordt geoordeeld dat zij voldoende zorg in acht heeft genomen bij de afwikkeling van de betalingsopdrachten. Zij is dan ook niet tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen jegens Yardworth, noch heeft zij onrechtmatig jegens haar gehandeld. De vorderingen zullen dan ook worden afgewezen, met veroordeling van Yardworth als de in het ongelijk gestelde partij de in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van ABN Amro worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.158,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Yardworth in de proceskosten, aan de zijde van ABN Amro tot op heden begroot op EUR 1.158,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis,
5.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Vrakking en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2009.?