ECLI:NL:RBAMS:2009:BH9341

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
418361 / KG ZA 09-171 NB/TF
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over opheffing van beslagen tegen bankgarantie

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 26 maart 2009, hebben eisers H.P.G. Services B.V., [eiser 2], en [eiser 3] een kort geding aangespannen tegen de vennootschap naar Duits recht, WestInvest Gesellschaft für Investment-Fonds mbH. De eisers vorderden de opheffing van beslagen die waren gelegd op hun vermogen, onder voorwaarde dat WestInvest een bankgarantie van EUR 2.200.000,-- zou stellen. Tijdens de zitting op 5 maart 2009 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en is de zaak pro forma aangehouden om hen de gelegenheid te geven tot een schikking te komen. Op 19 maart 2009 hebben partijen overeenstemming bereikt over de opheffing van de beslagen, maar er was nog onenigheid over de inhoud van de bankgarantie.

De voorzieningenrechter heeft op 26 maart 2009 geoordeeld dat de door WestInvest voorgestelde bankgarantie niet voldeed aan de vereisten van voldoende zekerheid. De rechter heeft bepaald dat de bankgarantie die door mr. Van Rijckevorsel was overgelegd, als de te stellen zekerheid moest worden aangemerkt. De voorzieningenrechter heeft WestInvest veroordeeld tot opheffing van de beslagen, mits de bankgarantie werd gesteld zoals overeengekomen. Tevens zijn de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat WestInvest onmiddellijk moet voldoen aan de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, en mr. G.H. Felix, griffier, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 418361 / KG ZA 09-171 NB/TF
Vonnis in kort geding van 26 maart 2009
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H.P.G. SERVICES B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser 2].,
beide statutair gevestigd te Naarden,
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
eisers bij dagvaarding van 25 februari 2009,
advocaat mr. I. Spinath te Amsterdam,
tegen
de vennootschap naar Duits recht,
WESTINVEST GESELLSCHAFT FÜR INVESTMENT-FONDS MBH,
gevestigd te Düsseldorf (Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. Ch.G.A. van Rijckevorsel te Amsterdam.
Eisers zullen hierna afzonderlijk HPG, [eiser 2] en [eiser 3] worden genoemd. Gedaagde zal hierna WestInvest worden genoemd.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 5 maart 2009 hebben eisers gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. WestInvest heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
Aan de zijde van eisers: [eiser 3], [naam 1], oud-werknemer van HPG,
[naam 2], jurist bij de [eiser 3] groep, en mr. Spinath.
Aan de zijde van WestInvest: [naam 3], asset-manager, en mr. Van Rijckevorsel.
Ter zitting is de zaak pro forma aangehouden tot 19 maart 2009 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om tot een overeenstemming te komen. Bij brief van
16 maart 2009 heeft mr. Van Rijckevorsel aan de voorzieningenrechter meegedeeld dat WestInvest instemt met het voorstel van eisers ter zitting om tegen het stellen van een bankgarantie van EUR 2.200.000,-- de ten laste van [eiser 2] en [eiser 3] gelegde beslagen op te heffen. Mr. Spinath heeft bij brief van 19 maart 2009 bevestigd dat partijen onderling tot overeenstemming zijn gekomen en meegedeeld dat partijen alleen nog verschil van mening hebben over een deel van de inhoud van de af te geven bankgarantie. Mr. Spinath heeft - mede namens mr. Van Rijckevorsel - de voorzieningenrechter verzocht een beslissing te nemen over de vraag welke van de door partijen over te leggen concept-bankgaranties dient te worden gesteld.
Op 19 maart 2009 is aan partijen meegedeeld dat de voorzieningenrechter bereid is daarover in een vonnis een beslissing te geven. Dezelfde dag hebben beide partijen een concept-bankgarantie aan de voorzieningenrechter doen toekomen en verzocht een vonnis te wijzen met inachtneming van hetgeen partijen zijn overeengekomen en uitspraak te doen over het onderdeel waar nog verschil van mening over bestaat.
Op 24 maart 2009 is aan partijen meegedeeld dat op 26 maart 2009 vonnis zal worden gewezen.
2. De beoordeling
2.1. Partijen zijn het erover eens dat de beslagen kunnen worden opgeheven tegen het stellen van een bankgarantie ter waarde van EUR 2.200.000,--. In beide versies van de bankgarantie is onder C vermeld om welke beslagen het gaat.
2.2. De door mr. Van Rijckevorsel overgelegde bankgarantie, waarin de bank gehouden is over te gaan tot uitkering na overlegging van een afschrift van een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing van een Nederlandse rechter, zal als de te stellen zekerheid worden bepaald.
Immers onder de gegeven omstandigheden kan een bankgarantie die pas kan worden uitgewonnen als er een in kracht van gewijsde gegane uitspraak is niet als voldoende zekerheid in de zin van artikel 705 lid 2 Rv worden beschouwd. WestInvest moet de mogelijkheid hebben om na een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis tot tenuitvoerlegging hiervan over te gaan en de bankgarantie in te roepen. Het wachten totdat er een in kracht van gewijsde gegaan vonnis is, zou mogelijk jaren kunnen duren, hetgeen in onderhavige zaak WestInvest in een ongunstiger positie zou kunnen brengen dan in het geval het beslag was blijven liggen.
2.3. Op grond van het voorgaande zal WestInvest worden veroordeeld tot opheffing van de in de bankgarantie onder C bedoelde beslagen tegen het stellen van een bankgarantie zoals door mr. Van Rijckevorsel is overgelegd en waarvan een exemplaar aan dit vonnis is gehecht.
2.4. Nu partijen op bijna alle onderdelen onderling tot overeenstemming zijn gekomen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. veroordeelt WestInvest om binnen één dag na ontvangst van het originele exemplaar van de aan dit vonnis gehechte bankgarantie de hierin onder C bedoelde beslagen op te heffen,
3.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2009.?