ECLI:NL:RBAMS:2009:BH7442
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een kantonrechter, ingediend door verzoeker op 7 januari 2009. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter blijk had gegeven van vooringenomenheid tijdens een zitting. Verzoeker stelde dat de rechter, die zich als expert in communicatie presenteerde, hem niet de kans had gegeven om zijn standpunt toe te lichten en dat hij al een oordeel over de zaak had geveld. De rechtbank heeft de gronden van het verzoek zorgvuldig beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de rechter in het belang van verzoeker had gehandeld door te proberen tot een schikking te komen en dat het geven van een voorlopig oordeel op basis van het dossier en de zitting niet automatisch leidt tot een schending van de onpartijdigheid. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De door verzoeker aangevoerde omstandigheden werden niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en de zaak voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de indiening van het verzoek. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.