ECLI:NL:RBAMS:2009:BH5759
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voeging in bodemzaak tussen EPZ en Landsbanki
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 maart 2009 uitspraak gedaan in een incident tot voeging, ingediend door de bewindvoerders van het Nederlandse bijkantoor van Landsbanki Íslands hf. De bewindvoerders verzochten zich aan de zijde van de niet in geding verschenen Landsbanki te mogen voegen in een bodemprocedure die door de N.V. Elektriciteits Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) was aangespannen. EPZ vorderde een bedrag van meer dan 25 miljoen euro van Landsbanki, dat niet in het geding was verschenen. De rechtbank overwoog dat voeging aan de zijde van een gedaagde die niet verschijnt, niet mogelijk is, omdat de derde zich dan aan de zijde van de gedaagde schaart en alleen ter ondersteuning van diens verweer kan optreden. Dit is niet verenigbaar met de situatie waarin de gedaagde niet aanwezig is, waardoor de proceshouding van de gedaagde onbekend is. De rechtbank wees het verzoek van de bewindvoerders af, omdat zij niet de gegrondheid van de vordering in de hoofdzaak wensten te bestrijden, maar enkel beoogden te voorkomen dat een toewijzend vonnis ten uitvoer zou worden gelegd. De rechtbank concludeerde dat de bewindvoerders niet de bevoegdheid hadden om zich in deze procedure te voegen en veroordeelde hen in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 25 maart 2009 weer op de rol komen voor vonnis in de hoofdzaak.