ECLI:NL:RBAMS:2009:BH5083
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een besluit inzake proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 februari 2009 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer AWB 08-3036 WRB. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een proceskostenvergoeding aan eiser 1, die een toevoeging had aangevraagd in verband met een bezwaarschrift tegen de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning. Eiser 1 was niet verschenen op de zitting, terwijl eiser 2, die ook betrokken was bij de procedure, in persoon aanwezig was. De Raad voor Rechtsbijstand, als verweerder, was met kennisgeving niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de toevoeging aan eiser 1 was verleend, maar dat de vergoeding volgens verweerder niet aan eiser 1, maar aan eiser 2 toekwam. Dit standpunt werd door de rechtbank niet onderschreven. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit ondeugdelijk was gemotiveerd en dat eiser 1 ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard in zijn bezwaar. De rechtbank heeft het beroep van eiser 2 gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, met de opdracht aan verweerder om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met deze uitspraak.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep van eiser 1 ongegrond werd verklaard en er geen sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand voor eiser 2. Wel werd bepaald dat het betaalde griffierecht aan eiser 2 vergoed moest worden. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. van Hof, griffier.