ECLI:NL:RBAMS:2009:BH4282

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
419030 / KG ZA 09-221 NB/MB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van onrechtmatige publicatie door Het Parool over vastgoedhandelaar in verband met verdachte transacties

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vastgoedhandelaar, aangeduid als eiser, en Het Parool, vertegenwoordigd door de besloten vennootschap Het Parool B.V. en een journalist van de krant. Eiser vorderde rectificatie van een artikel dat op 4 februari 2009 was gepubliceerd, waarin hij in verband werd gebracht met verdachte onroerend goed transacties, specifiek met een 'foute transactie' door woningcorporatie Rochdale. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beschuldigingen in het artikel onvoldoende steun vonden in de gepresenteerde feiten en dat het recht op bescherming van de eer en goede naam van eiser zwaarder woog dan het recht op vrijheid van meningsuiting van Het Parool.

De voorzieningenrechter stelde vast dat de publicatie schadelijk was voor de reputatie van eiser, die in het artikel werd genoemd als betrokken bij criminele activiteiten zonder dat daar voldoende bewijs voor was. De rechter bepaalde dat Het Parool een dwangsom van € 10.000,- per overtreding zou verbeuren, met een maximum van € 50.000,-, indien zij niet zou voldoen aan de rectificatieverplichtingen. Eiser had een spoedeisend belang bij rectificatie om verdere schade aan zijn reputatie te voorkomen. De rechter gaf aan dat de rectificatie op de voorpagina van Het Parool en op de website van de krant moest worden geplaatst, en dat de tekst van de rectificatie in dezelfde opmaak als het oorspronkelijke artikel moest worden weergegeven.

De uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van de persoonlijke eer en goede naam, en bevestigt dat onterecht geuite beschuldigingen ernstige gevolgen kunnen hebben voor de betrokkenen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 419030 / KG ZA 09-221 NB/MB
Vonnis in kort geding van 6 februari 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser bij dagvaarding van 5 februari 2009,
advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HET PAROOL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [gedaagde 2], in zijn hoedanigheid van journalist/redacteur bij
het dagblad Het Parool van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J.P. van den Brink te Amsterdam.
1. De procedure
Ter terechtzitting van 6 februari 2009 heeft eiser, verder [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder gezamenlijk ook Het Parool c.s. of Het Parool, en afzonderlijk Het Parool B.V. en [gedaagde 2], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is ter zitting meegedeeld dat op
6 februari 2009 (uiterlijk) om 18.00 uur het vonnis in verkorte vorm beschikbaar zal zijn en dat de uitwerking daarvan zal volgen op 19 februari 2009. Naderhand is aan partijen meegedeeld dat de uitwerking op een later tijdstip beschikbaar zal zijn, en wel op 24 februari 2009. Het onderstaande bevat die nadere uitwerking.
Het Parool c.s. heeft ter zitting toegezegd aan een eventueel veroordelend vonnis ook zonder betekening te zullen voldoen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van [eiser]: [eiser] en mr. van Kaam, voornoemd;
aan de zijde van Het Parool: [gedaagde 2] en mr. Van den Brink, voornoemd,
alsmede: [persoon 1], journalist, [persoon 2], hoofdredacteur en
[persoon 3], directeur.
2. De feiten
2.1. Op de website van Het Parool en in de papieren editie van het gelijknamige dagblad is op 4 februari 2009 een artikel verschenen met de titel “Rochdale is één grote beerput.” Als auteur van het artikel is [gedaagde 2] vermeld. Het artikel bevat onder meer de volgende passages:
“De misstanden bij woningbouwcorporatie Rochdale zijn veel groter dan tot nog toe naar buiten is gekomen. Rochdale, eigenaar van 45.000 huizen in Amsterdam, heeft onderzoeksbureau Deloitte opdracht gegeven een kleine twintig aan- en verkopen te onderzoeken op mogelijke fraude. “Elke dag komen bij ons tips binnen over foute transacties.” aldus interim-bestuurder [persoon 4] van Rochdale. (…) Zo heeft [persoon 4] ook de overname van het voormalige Elsevierkantoor vlak bij de ringweg A10 - gekocht in 2006 door Rochdale en Vondel Vastgoed - toegevoegd aan het lijstje verdachte transacties. Vondel Vastgoed gold toen al als verdachte partij: de bv stond geregistreerd op Curaçao met onbekende aandeelhouders. Eén van de mensen die Vondel Vastgoed hebben opgezet en geleid, is [eiser], in het verleden onder meer penningmeester van stichtingen waarbij schepen van maffiabaas [Klaas B] waren ondergebracht. [eiser] deed de afgelopen jaren voor miljoenen vastgoedtransacties in Haarlem met een ‘zakenman’ uit Amsterdam-Noord, die opdook in de Holleederzaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij: [persoon 5].”
2.2. Op de website www.vastgoedmarkt.nl stond op 5 februari 2009 een bericht met de titel ‘Ontslagen directeur Rochdale stapt naar rechter’. In dit artikel wordt ook ingegaan op de transactie met betrekking tot het voormalige Elsevier kantoor. Hierover is het volgende vermeld:
“[persoon 4] noemt de transactie verdacht omdat de BV van Vondel Vastgoed geregistreerd staat op Curaçao met onbekende aandeelhouders. Bovendien zou het bedrijf zijn opgezet en geleid door [eiser], die in het verleden onder meer penningmeester was van stichtingen waarbij schepen van maffiabaas [Klaas B] waren ondergebracht. Ook deed [eiser] voor miljoenen vastgoedtransacties in Haarlem met [persoon 5] die opdook in de Holleeder-zaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij. Vondel Vastgoed noemt de verkoop van het Elsevier-gebouw ‘een reguliere zakelijke transactie’. [persoon 6], die in 1989 Vondel Vastgoed heeft opgericht, is daarom weinig gelukkig met de associatie ‘verdacht bedrijf’. ‘[eiser] heeft slechts een half jaar een formele rol gespeeld binnen Vondel. [eiser] had destijds een administratiekantoor en ik vroeg hem een BV voor me op te richten. De reden daarvoor was dat ik toen in St Tropez woonde. Dat was zijn enige rol in Vondel Vastgoed. Het was niet verstandig van me om de BV op Curaçao op te zetten. Deze heb ik nu in Nederland geregistreerd. (…) Dat [eiser] zakelijke banden met [Klaas B] en [persoon 5] had, wist ik overigens niet.’ ”
2.3. In een artikel in Het Parool van 13 november 1993 van de hand van journalist [persoon 1], over kunstgalerie stichting Studio 2000, heeft onder meer het volgende gestaan:
“De eerste jaren leidde de stichting een betrekkelijk anoniem bestaan (…). Eind 1988 begon er (…) een nieuwe wind te waaien. (…) vervolgens werden drie nieuwe bestuurders benoemd: de Amsterdamse advocaat [pe[persoon 7] (…), zijn boekhouder [eiser] en (…). (…) De twee andere kersverse bestuursleden, [eiser] en (…), figureerden ook binnen de [Klaas B]-organisatie, zij het minder prominent dan [persoon 7].”
2.4. In een artikel in Het Parool van 9 november 1995, eveneens geschreven door [persoon 1], staat onder meer het volgende;
“Nadat [Klaas B] was doodgeschoten verklaarde boekhouder [eiser] van [advocatenkantoor] (…) tegenover de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (Fiod) dat de stichting Offshore Racing Nederland geheel afhankelijk was van de mafiabaas (…).”
2.5. Volgens uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel is [eiser] van 10 maart 1998 tot 29 juni 1998 en van 29 juni 1998 tot 29 september
1998 bestuurder geweest van Vondel Vastgoed.
2.6. Het Parool heeft (kopieën van) aktes in het geding gebracht waaruit blijkt dat [eiser] in 2005 betrokken is geweest bij de koop en verkoop van enige panden in Haarlem, onder meer aan het [adres 1]. Bij die transactie was [persoon 5] de kopende partij.
2.7. Op 10 februari 2006 heeft [persoon 1] een artikel in het Parool gewijd aan ‘[persoon 5]’, onder de kop ‘Witwasser in de knel; hij nam de wijk naar New York na deze bedreigingen’. Het artikel bevat onder meer de volgende passages:
“[persoon 5] kwam 33 keer in de bestanden voor, vooral om drugs. [persoon 5] uit Amsterdam-Noord kocht afgelopen jaren voor miljoenen vastgoed (…) en wordt door justitie beschouwd als witwasser van drugsgeld. Vorig jaar dook hij al op in de strafzaak tegen de geliquideerde advocaat [persoon 8], nu blijkt dat hij ook een hooglopend conflict had met [persoon 9]. (…) [persoon 5] kocht het Haarlemse pand van weer een andere oude bekende: [eiser], die nu beleggingsmaatschappij Hopik Holding (aandeelhouders onbekend) bestiert. [eiser] was rond 1990 penningmeester van stichtingen waarin de schepen van maffiabaas [Klaas B] waren ondergebracht, een fiscale constructie waarmee beslaglegging moest worden voorkomen. Hij was ook de boekhouder van het toenmalige advocatenkantoor [advocatenkantoor];”
2.8. In een artikel van 3 november 2006 heeft [persoon 1] onder meer het volgende in Het Parool geschreven:
“Amsterdam wil, met de nieuwe wet-Bibob in de hand, de Wallen schoonvegen: malafide seksbazen ([persoon 10], [persoon 12], [persoon 13], [persoon 14]) hebben te horen gekregen dat hun vergunningen worden ingetrokken. Een aantal van hen duikt inmiddels op in Haarlem, maar ook Haarlem heeft Bibob ontdekt. (…)
In april 2005 verkocht [persoon 14] de panden (…) in Haarlem voor zes ton aan [persoon 10], [persoon 13] en [persoon 5] (…). Op dezelfde dag verkocht [persoon 14] onder meer de [adres 2], [adres 3] en het [adres 1] voor ruim 1,5 miljoen euro aan [eiser] als directeur van een aantal beleggingsmaatschappijen. Rond 1990 was [eiser] niet alleen boekhouder van het later ontbonden Amsterdamse advocatenkantoor [advocatenkantoor], hij was ook penningmeester van stichtingen waarin de schepen van [Klaas B] waren ondergebracht, waaronder de roemruchte [schip 1]. In juni 2005 werd dat vastgoed weer doorgeschoven. [persoon 10] nam de [adres 2] voor drie ton over van [eiser]. Zijn dochter, [persoon 11], nam voor ruim drie ton [adres 3] van [eiser] over. Het [adres 1] verkocht [eiser] voor negen ton aan [persoon 5] uit Amsterdam-Noord die door justitie wordt beschouwd als witwasser, en die ook figureert in de Holleeder-zaak.”
2.9. Op 6 september 2008 heeft [persoon 1] samen met [persoon 15] in een artikel in Het Parool weer aandacht besteed aan de reputatie van [persoon 5] en aan mogelijke betrokkenheid van [eiser] bij de transactie rond het [adres 1] in Haarlem.
2.10. In het boek ‘DE DOMINEE, opkomst en ondergang van mafiabaas [Klaas B]’ van [persoon 1] is vermeld dat [eiser] penningmeester is geweest van de
de Stichting tot Behoud van Traditionele Motorbedrijfsvaartuigen in Enkhuizen, aan welke stichting op papier de [schip 1] van [Klaas B] verkocht zou zijn.
2.11. Ter zitting heeft de raadsman van [eiser] een brief voorgelezen van één van de financiers van [eiser], waarin staat dat, ‘los van de hierboven geschetste problematiek’ de ‘recente publiciteit in Het Parool’ over de persoon van [eiser] heeft geleid tot de beslissing om de relatie niet verder uit te breiden, maar ‘af te bouwen’.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert, samengevat, om Het Parool c.s., op straffe van dwangsommen, te verbieden om te stellen, althans te suggereren dat [eiser] actief betrokken zou zijn bij misstanden bij Woningcorporatie Rochdale, in het bijzonder bij verdachte transacties inzake Rochdale en Vondel Vastgoed en, eveneens op straffe van verbeurte van dwangsommen, te gebieden het artikel op de website te verwijderen en verwijderd te houden, alsmede de artikelen op de website en in de krant te rectificeren, als nader omschreven onder III en IV in het petitum van de dagvaarding, zonder toevoeging van enig commentaar, met veroordeling van Het Parool c.s. in de proceskosten en de buitengerechtelijke incassokosten.
3.2. [eiser] heeft zijn vordering, samengevat, als volgt toegelicht. [eiser] was betrokken bij de oprichting van Vondel Vastgoed en is in 1998 een aantal maanden bestuurder van deze vennootschap geweest. Hij heeft, anders dan in de artikelen in Het Parool wordt gesuggereerd, dus helemaal niets te maken met een ‘verdachte transactie’ in 2006. Overigens heeft [eiser] ook niets van doen met Rochdale en dus ook niet met eventuele malversaties bij deze corporatie. Verder wordt in het artikel melding gemaakt dat [eiser] penningmeester is geweest van stichtingen waarin schepen van [Klaas B] ondergebracht waren. Parooljournalist [persoon 1] heeft daarover eerder een aantal malen gepubliceerd, waarbij hij [eiser] volledig ten onrechte in verband heeft gebracht met (criminele) activiteiten van [Klaas B]. Wel is juist dat [eiser], uit hoofde van zijn toenmalige functie van boekhouder bij advocatenkantoor [advocatenkantoor] twintig jaar geleden penningmeester was van stichtingen die zeilboten beheerden die in het verleden eigendom waren van [Klaas B], destijds cliënt bij het desbetreffende advocatenkantoor. Daar was niets illegaals aan. Zowel de Fiod als de Raad van Discipline hebben daar destijds onderzoek naar verricht en geconcludeerd dat er geen sprake was van enig verwijtbaar handelen van [eiser]. Door [eiser] steeds maar weer in één adem te blijven noemen met [Klaas B], wordt bij het publiek echter nog steeds de suggestie gewekt dat er iets niet in orde is. Ook dit heeft trouwens niets te maken met misstanden bij Rochdale. De mededeling dat [eiser] de afgelopen jaren voor miljoenen zaken zou hebben gedaan met [persoon 5] die weer connecties zou hebben met [persoon 9], is onjuist. [eiser] heeft één pand verkocht aan [persoon 5], die dat heeft gefinancierd met een hypotheek bij een keurige bank. Daar is niets mis mee en ook dat staat geheel los van mogelijke misstanden bij Rochdale. Door betrokkenheid van [eiser] te suggereren bij de ‘beerput’ van Rochdale en bij de georganiseerde misdaad wordt de eer en goede naam van [eiser] aangetast, zonder dat de beschuldigingen steun vinden in de feiten. De publicaties zijn dan ook onrechtmatig jegens [eiser]. [eiser] heeft inmiddels een bedrijf, met personeel, opgebouwd waarmee grote zakelijke belangen zijn gemoeid. Hij lijdt schade door de publicaties, die nu al te merken is, aangezien enige van zijn financiers al hebben meegedeeld geen verdere zaken met hem te willen doen. Door een snelle rectificatie en verwijdering van het artikel van de website kunnen de beschuldigingen worden rechtgezet en de schade enigszins beperkt.
3.3. Het Parool c.s. heeft tegen de vordering verweer gevoerd, dat hierna, voor zover van belang, nader zal worden besproken.
4. De beoordeling
4.1. In deze zaak staan twee fundamentele rechten tegenover elkaar, namelijk aan de zijde van Het Parool c.s. het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van [eiser] diens recht op bescherming van zijn eer en goede naam en op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden en de wederzijdse belangen van partijen. Het belang van Het Parool is dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is erin gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan voor hem schadelijke publiciteit en/of aan beschuldigingen die geen of onvoldoende steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal.
4.2. Het onderwerp van de gewraakte artikelen is, zoals ook de titel vermeldt, de ‘beerput’ bij Woningcorporatie Rochdale. In dit kader wordt [eiser] met naam en toenaam genoemd. Als voorbeeld van een ‘verdachte transactie’ wordt in het artikel melding gemaakt van de overname van het voormalige Elsevierkantoor in 2006 door Rochdale en Vondel Vastgoed. Vondel Vastgoed wordt daarbij aangeduid als ‘verdachte partij’ en direct daarna wordt [eiser] genoemd als één van de oprichters en bestuurders van die vennootschap. Anders dan Het Parool c.s. heeft betoogd, wordt [eiser] op deze manier wel degelijk in verband gebracht met verdachte transacties door Rochdale en met name met de transactie in 2006 tussen Rochdale en Vondel Vastgoed. Dat een dergelijk verband berust op een feitelijke grondslag is echter gesteld noch gebleken. Van enige betrokkenheid van [eiser] bij misstanden die bij Rochdale aan de orde zijn (en die Het Parool c.s. vanzelfsprekend aan de kaak kan stellen) is geen sprake.
4.3. Verder staat in het artikel dat [eiser] ‘de afgelopen jaren voor miljoenen vastgoedtransacties’ heeft gedaan met ‘een zakenman uit Amsterdam-Noord die opdook in de Holleederzaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij, [persoon 5]’. Het Parool c.s. doelde daarmee op een transactie in juni 2005, waarbij [persoon 5] een woonhuis van een vennootschap van [eiser] heeft gekocht. Het Parool heeft erkend dat het strikt genomen maar om één transactie ging, maar volgens haar was deze transactie onderdeel van een ‘gecompliceerde vastgoedcarroussel’ waarbij bekenden van justitie vastgoed heen weer schoven en waarbij miljoenen in het geding waren. Op zichzelf kunnen bij deze transacties mogelijk vraagtekens geplaatst kunnen worden, maar voorshands is niet aannemelijk geworden dat ‘gedurende de afgelopen jaren’ sprake is geweest van zakelijke contacten van [eiser] met de daarbij betrokken [persoon 5], dat de transactie waarbij [eiser] betrokken was ‘miljoenen euro’s’ betrof of dat het om meerdere transacties ging. Evenmin had deze transactie iets van doen met frauduleuze zaken bij Rochdale. Ook op deze punten zijn de aangehaalde passages uit het artikel, anders dan Het Parool heeft aangevoerd, niet gebaseerd op feiten.
4.4. Van belang is verder dat voldoende aannemelijk is dat de publicatie(s) in Het Parool over mogelijke betrokkenheid van [eiser] bij verdachte transacties van Rochdale en van het samenwerken met de ‘zakenman uit Amsterdam-Noord’, die verdacht wordt van witwassen en connecties heeft met [persoon 9], schadelijk is (zijn) voor de eer en goede naam van [eiser]. [eiser] wordt immers aldus voor een groot publiek, op de voorpagina van een op grote schaal verspreid dagblad en op internet, in verband gebracht met criminele praktijken en contacten met de onderwereld. Gebleken is dat de informatie uit het artikelen daarna in (tenminste één) andere publicatie(s) (vermeld onder 2.2) is overgenomen. Voldoende aannemelijk is dat dit soort publiciteit zal leiden tot terughoudendheid bij (potentiële) financiers om met [eiser] zaken te doen en in de praktijk zelfs al heeft bijgedragen tot een mogelijke afbouw van de samenwerking met een bancaire relatie van [eiser], zoals naar voren komt uit de brief waarnaar wordt verwezen onder 2.11.
4.5. Het Parool c.s. heeft nog aangevoerd dat [eiser] al talloze malen in verband is gebracht met de onderwereld en nooit eerder tegen publicaties van dien aard heeft geageerd. Uit de door Het Parool c.s. in het geding gebrachte producties blijkt dat het hier uitsluitend gaat om publicaties van de hand van [persoon 1] (al dan niet in samenwerking met een co-auteur) – die ter zitting heeft verklaard ook de feitelijke schrijver te zijn geweest van de aan [eiser] gewijde passages uit de gewraakte artikelen – die alle betrekking hebben op de vermeende zakelijke relatie tussen [eiser] en [persoon 5] en de betrokkenheid van [eiser] bij stichtingen van [Klaas B]. Over het eerste punt geldt hetgeen hiervoor is overwogen onder 4.3. Over de relatie met stichtingen van [Klaas B] heeft [eiser] onweersproken gesteld dat dit een kwestie van twintig jaar geleden betreft. Wat het actuele belang van Het Parool c.s. is bij het publiceren van deze kwestie uit het verleden – waarbij overigens tot heden geen betrokkenheid van [eiser] in strafrechtelijke zin bij activiteiten van [Klaas B] aan het licht is gekomen – in het bijzonder in relatie tot de ‘beerput’ bij Rochdale, heeft Het Parool voorshands in het geheel niet duidelijk gemaakt. Dat deze zaak al eerder in publicaties aan de orde is geweest, rechtvaardigt niet om deze thans opnieuw op te rakelen in een context waarmee de zaak zelf niets te maken lijkt te hebben.
4.6. De conclusie luidt dat Het Parool c.s. in de gewraakte artikelen [eiser] in een kwaad daglicht heeft gesteld door hem in verband te brengen met misstanden die aan de orde zijn bij woningcorporatie Rochdale en hem te betichten van het ‘in de afgelopen jaren’ doen van ‘miljoenentransacties’ met een dubieuze zakenman, die connecties zou hebben met [persoon 9], zonder dat deze verdachtmakingen met betrekking tot [eiser] steun vinden in het thans bekende feitenmateriaal. In het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden en de belangen van de betrokkenen worden de desbetreffende publicaties onrechtmatig geacht jegens [eiser] en dient zijn recht op bescherming van zijn eer en goede naam in dit geval zwaarder te wegen dan het recht op vrijheid van meningsuiting van Het Parool c.s. [eiser] heeft een spoedeisend belang bij een prompte rectificatie om de schade zoveel mogelijk te beperken.
4.7. De vorderingen van [eiser] zijn dan ook toewijsbaar, met inachtneming van het navolgende, met dien verstande dat de tekst en de vormgeving van de rectificatie er uit moeten zien zoals hierna onder het dictum vermeld, dat de gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden, en dat na te noemen termijnen redelijk worden geacht. Voor toewijzing van de vordering om te bepalen dat aan de rectificatie geen commentaar mag worden toegevoegd bestaat geen aanleiding. Het spreekt vanzelf dat een commentaar dat de rectificatie (volledig) ontkracht in strijd met het vonnis zou zijn.
4.8. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Het Parool c.s. worden veroordeeld in de proceskosten. De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen, aangezien daarbij als uitgangspunt wordt gehanteerd dat het moet gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De aan de zijde van [eiser] gemaakte kosten zijn echter geen andere dan die ter voorbereiding van de processtukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de proceskostenveroordeling geacht wordt reeds een vergoeding in te houden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. Verbiedt Het Parool c.s. om een verband te leggen tussen [eiser] en het bestaan van misstanden bij woningcorporatie Rochdale, in het bijzonder met betrekking tot verdachte transacties inzake Rochdale en Vondel Vastgoed, tenzij nieuwe feiten een zodanig verband zouden rechtvaardigen.
5.2. Bepaalt dat Het Parool c.s. een dwangsom verbeurt van € 10.000,- voor iedere overtreding van het onder 5.1 vermelde verbod, met een maximum van
€ 50.000,-.
5.3. Gebiedt Het Parool B.V. om binnen 6 (zes) uur na de betekening van dit vonnis het onderdeel dat betrekking heeft op [eiser] in het artikel van 4 februari 2009 met de titel ‘Rochdale is één grote beerput’ van de website www.parool.nl te verwijderen en verwijderd te houden.
5.4. Bepaalt dat Het Parool B.V. een dwangsom verbeurt van € 10.000,- voor iedere dag dat zij nalaat om aan het onder 5.3 vermelde gebod te voldoen, met een maximum van € 50.000,-.
5.5. Veroordeelt Het Parool B.V. om op de voorpagina van de eerstvolgende editie van het dagblad Het Parool, op het linkergedeelte onderaan de voorpagina, in een even breed kader als voornoemd artikel, onder de kop RECTIFICATIE, in hetzelfde lettertype, dezelfde lettergrootte en op dezelfde wijze vetgedrukt als de titel: ‘Rochdale is één grote beerput’, de navolgende tekst te publiceren, in hetzelfde lettertype als dat van de tekst van het gewraakte artikel:
“Op de voorpagina van Het Parool van woensdag 4 februari 2009, alsook op de website www.parool.nl is in een artikel met de titel: ‘Rochdale is één grote beerput’ [eiser] in verband gebracht met verdachte onroerend goed transacties, meer in het bijzonder met een ‘foute transactie’ door Rochdale. [eiser] zou daarnaast de afgelopen jaren voor miljoenen vastgoedtransacties hebben gedaan in Haarlem met een ‘zakenman’ uit Amsterdam-Noord, die opdook in de Holleederzaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van
6 februari 2009 deze publicatie onrechtmatig geacht, aangezien de beschuldigingen een aantasting vormen van de eer en goede naam van [eiser] en onvoldoende steun vinden in de door Het Parool genoemde feiten.
De voorzieningenrechter heeft Het Parool veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
Hoofdredactie Het Parool
[gedaagde 2].”
5.6. Bepaalt dat Het Parool B.V. een dwangsom verbeurt van € 10.000,- voor iedere dag dat zij nalaat om aan de onder 5.5 vermelde veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,-.
5.7. Veroordeelt Het Parool B.V. om de onder 5.5 genoemde rectificatietekst binnen 6 (zes) uur na betekening van dit vonnis voor de duur van één week te plaatsen op de homepage van de website www.parool.nl in een zwart kader van minimaal een zesde deel van het zonder te scrollen zichtbare gedeelte van de homepage op genoemde website, in een duidelijk leesbaar zwart lettertype tegen een witte achtergrond.
5.8. Bepaalt dat Het Parool B.V. een dwangsom verbeurt van € 10.000,- voor iedere dag dat zij nalaat om aan de onder 5.7 vermelde veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,-.
5.9. Veroordeelt Het Parool c.s. hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
– € 85,98 aan explootkosten,
– € 262,= aan vastrecht en
– € 816,= aan salaris advocaat.
5.10. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5.11. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Balk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2009.?