3.3. VARA c.s. heeft ter afwering van de vorderingen aangevoerd dat zij de vrijheid heeft om in het kader van het maatschappelijk debat de feitelijke gevolgen weer te geven van de machtsovername bij de NMO door conservatieve moslims. NOVA heeft een misstand, althans een zorgwekkende toestand, gesignaleerd, hetgeen ook haar taak is als public watchdog. De NMO is een publieke omroep, die in het openbaar ter verantwoording kan worden geroepen voor haar handelwijze.
Het gebruik van de term “fusie” is weliswaar niet geheel correct, maar NOVA heeft door het gebruik van deze term niet journalistiek onzorgvuldig gehandeld.
[eiser 2], [eiser 3] en [persoon 1] erkennen in de dagvaarding dat zij in de gaten worden gehouden door de AIVD. De term “schaduwen” heeft NOVA niet gebruikt.
In het NOS journaal van 31 januari 2001 is te horen dat [eiser 3] het als [functie] van de moskee opnam voor de imam die destijds het land is uitgezet. De mededeling van NOVA dat [eiser 3] [functie] is van de moskee waarvan de imam in 2001 wegens spionageactiviteiten het land is uitgezet, kan dan ook niet als journalistiek onzorgvuldig worden beschouwd.
De passage in de uitzending dat [eiser 2] nauwe banden met de extremistische Moslim Broederschap onderhoudt, baseert NOVA op twee mondelinge bronnen. Bovendien gold op het moment van uitzenden voor NOVA ook het artikel in de Telegraaf van 4 augustus 2007 als bron, waarvan NOVA publiekelijk afstand heeft genomen nadat de voorzieningenrechter op 18 oktober 2007 de onderbouwing van dat artikel onvoldoende had geoordeeld. De twee mondelinge bronnen bleven bij wat zij eerder hadden verklaard. Ook uit het concept-rapport van de NEFA-foundation (Nine Eleven Finding Answers) blijkt dat [eiser 2] één van de leidende figuren van de Moslim Broederschap in Nederland is.
Het gebruik van de termen radicaal, orthodox, conservatief, fundamentalistisch en extremistisch door NOVA is in het licht van de feitelijke gang van zaken na de machtsovername bij de NMR en de NMO vanuit journalistiek oogpunt niet onzorgvuldig. Alle mededelingen in de uitzending vinden voldoende steun in het toen beschikbare feitenmateriaal en worden nogmaals bevestigd in het feitenmateriaal dat nu beschikbaar is.
De reportage geeft verder vooral door wat anderen zeggen.
Redacteur [gedaagde 4] heeft [eiser 3], die ten tijde van de reportage van 11 oktober 2007 als woordvoerder van de NMO in persberichten stond vermeld, benaderd voor wederhoor, maar [eiser 3] heeft daarvan geen gebruik gemaakt.
Zelfs als de uitzending feitelijke onjuistheden zou bevatten, dient het belang van uitingsvrijheid te prevaleren.
In de uitzending van 8 februari 2008 heeft NOVA de boodschap van de uitzending van 11 oktober 2007 geïllustreerd, door betrokkenen aan het woord te laten over de feitelijke gevolgen van de machtsovername bij de NMO door conservatieve moslims. Het ligt voor de hand dat mensen aan het woord worden gelaten die in conflict zijn met de NMO omdat wat deze mensen hebben meegemaakt nu juist illustreert dat sprake is van een machtsovername. De heer [persoon 3] van de NMO is bovendien zeker drie maal gevraagd te reageren op hetgeen naar voren wordt gebracht in de uitzending van 8 februari 2008. De NMO heeft hier echter geen gebruik van gemaakt.
Voor het geval geoordeeld zou worden dat de uitlatingen in de NOVA-uitzending wel onrechtmatig zijn jegens NMO c.s. geldt dat niet is onderbouwd dat eisers schade hebben geleden, aldus VARA c.s.