2. De Staat vordert Delta Lloyd te veroordelen tot betaling van € 2.914,94 wegens hoofdsom,
€ 535,50 wegens buitengerechtelijke incassokosten en € 407,90 wegens voor de dagvaarding verschuldigd geworden wettelijke rente. De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 1 juli 2008.
3. De Staat stelt dat zij ten gevolge van de aanrijdingen schade heeft geleden aan het wegdek van de A-44 te Oegstgeest ten bedrage van € 2.914,94. Op grond van artikel 2 van de regeling is de Staat aan te merken als schuldloze derde. Om deze reden moet Delta Lloyd op grond van artikel 3 lid 1 van de regeling als eerst aangesproken WAM-verzekeraar over gaan tot afwikkeling van de schade.
Verweer
4. Delta Lloyd verweert zich tegen deze vordering. Het verweer van Delta Lloyd zal, voor zover relevant, hierna worden besproken en beoordeeld.
Beoordeling
Aansprakelijkheid
5. Delta Lloyd voert aan dat de Staat haar danwel haar verzekerde niet aansprakelijk heeft gesteld. Bovendien is de heer [persoon 1] vrijgesproken in de strafzaak. Nu de Staat heeft nagelaten om te stellen of te bewijzen dat de verzekerde van Delta Lloyd enig schuld heeft aan het verkeersongeval heeft, heeft Delta Lloyd geen verplichting tot betaling van schadevergoeding.
6. Geoordeeld wordt dat de vraag of Delta Lloyd aansprakelijk is op grond van het civiele recht buiten beschouwing kan blijven, nu de Staat haar vordering uitsluitend heeft gebaseerd op de regeling.
Bevoegdheid
7. Delta Lloyd betwist dat de burgerlijke rechter bevoegd is. Op grond van artikel 5 van de regeling moet de Staat haar geschil aan de Geschillencommissie Schadeverzekeraars voorleggen.
8. Uit artikel 5 van de regeling blijkt dat alleen schadeverzekeraars een geschil aan de Geschillencommissie kunnen voorleggen. Het hiervoor genoemde artikel is derhalve niet van toepassing en de kantonrechter acht zich bevoegd om op dit geschil te beslissen.
Betrokkene
9. Delta Lloyd voert aan dat de Staat geen betrokkene in de zin van de regeling is. Er hebben meerdere aanrijdingen plaatsgevonden. De eerste aanrijding tussen [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3], de tweede tussen [persoon 4] en [persoon 3] en de derde tussen [persoon 5] en [persoon 4]. De schade waarvan de Staat vergoeding vordert is niet het gevolg geweest van de eerste aanrijding, maar tussen [persoon 4] en [persoon 3]. De schade is namelijk ontstaan op het wegdek waar de tweede aanrijding heeft plaatsgevonden.
10. De kantonrechter is van oordeel dat het betoog van Delta Lloyd niet opgaat omdat er een verband bestaat tussen de eerste en de daarop volgende aanrijdingen. De laatste twee aanrijdingen zouden niet zijn gebeurd zonder de eerste aanrijding tussen [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3]. [persoon 1] is mitsdien betrokkene in de zin van de regeling.
Schuldloze derde
11. Delta Lloyd voert aan dat de Staat niet kan worden beschouwd als een schuldloze derde.
12. Dit verweer wordt verworpen. Uit de onder 1.6 en 1.7 aangehaalde toelichting blijkt dat de Staat als schuldloze derde kan worden aangemerkt. De regeling is namelijk niet alleen bedoeld voor natuurlijke personen en het is niet noodzakelijk dat de schuldloze derde aanwezig is. De regeling is mitsdien op de Staat van toepassing.
13. Voorts voert Delta Lloyd aan dat haar verzekerde, [persoon 1], een schuldloze derde is. Hij is immers buiten zijn schuld om aangereden. Op grond van de regeling kan een schuldloze derde geen andere schuldloze derde aanspreken voor schadevergoeding.
14. Uit het onder 1. 4 aangehaalde proces-verbaal is voldoende aannemelijk geworden dat [persoon 1] geen schuldloze derde is. Aannemelijk is dat de eerste aanrijding is ontstaan door een “verkeersruzie” tussen [persoon 1] en [persoon 2]. De derde personenauto, te weten [persoon 3], botste tegen de achterzijde van het achterste voertuig. Hierna volgde een kettingreactie. [persoon 1] kan dan ook niet gezien worden als schuldloze derde. Het feit dat [persoon 1] is vrijgesproken in de strafzaak doet hier niet aan af.
Verwerking van rechten
15. Het verweer van Delta Lloyd dat de Staat geen aanspraak meer kan maken op de regeling omdat de Staat pas een jaar na het ongeval een eerste aansprakelijkstelling aan Delta Lloyd heeft verzonden, wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. Niet gesteld of gebleken is dat de regeling voorziet in een termijn waarbinnen een schuldloze derde haar schadevergoeding moet indienen. De Staat kan mitsdien aanspraak maken op de regeling.
Omvang schadevergoeding
16. De Staat heeft bij dagvaarding een specificatie van de herstelkosten ten bedrage van
€ 2.588,82 door Ballast Nedam in het geding gebracht. Delta Lloyd heeft de omvang van deze kosten niet betwist.
17. Daarnaast vordert de Staat tevens de kosten voor de inzet van rijkspersoneel en hulpmiddelen ad € 144,61. Delta Lloyd heeft verweer tegen deze kosten gevoerd. Nu de Staat deze vordering niet met stukken heeft onderbouwd, wordt dit deel van de vordering als onvoldoende feitelijk onderbouwd afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en administratiekosten
18. De door de Staat gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden over het toegewezen bedrag berekend naar het bij deze sector gebruikelijke tarief.
19. De Staat stelt dat Delta Lloyd administratiekosten ad € 144,61 verschuldigd is omdat zij werkzaamheden heeft verricht ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Ter onderbouwing van de omvang van deze kosten heeft de Staat de staffel Administratiekosten in het geding gebracht.
20. Delta Lloyd heeft aangevoerd dat de Staat geen administratie- én buitengerechtelijke kosten kan vorderen. Dit verweer slaagt. De vergoeding voor administratiekosten is begrepen in het ter zake van buitengerechtelijke kosten toegewezen bedrag.
21. Dit betekent dat de vordering van de Staat wordt toegewezen zoals hieronder wordt bepaald.
22. Bij deze uitkomst van de procedure wordt Delta Lloyd veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van de Staat.