ECLI:NL:RBAMS:2009:BH0255

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CV 08-21109
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Delta Lloyd voor schade aan de Staat der Nederlanden als gevolg van verkeersongeval

In deze zaak heeft de kantonrechter te Amsterdam op 8 januari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Staat der Nederlanden en Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. De Staat vorderde schadevergoeding van Delta Lloyd naar aanleiding van een verkeersongeval op 24 november 2005 op de Rijksweg A-44 te Oegstgeest, waarbij meerdere voertuigen betrokken waren. De Staat stelde dat zij als schuldloze derde recht had op schadevergoeding op basis van de Bedrijfsregeling no. 7: Schaderegeling schuldloze derde. Delta Lloyd, als WAM-verzekeraar van een van de betrokken bestuurders, betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat de Staat niet als schuldloze derde kon worden aangemerkt.

De kantonrechter oordeelde dat de Staat wel degelijk als schuldloze derde kon worden beschouwd, aangezien de schade aan het wegdek van de A-44 het gevolg was van de aanrijdingen waarbij de Staat geen schuld had. De rechter verwierp het verweer van Delta Lloyd dat de Staat niet tijdig had geclaimd, omdat de regeling geen specifieke termijn voor het indienen van schadeclaims bevatte. De kantonrechter oordeelde dat Delta Lloyd aansprakelijk was voor de schade en veroordeelde haar tot betaling van € 2.588,82 aan de Staat, evenals buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.

De uitspraak benadrukt de toepassing van de Bedrijfsregeling no. 7 en de rol van de schuldloze derde in het schadevergoedingsrecht. De rechter bevestigde dat de regeling niet alleen van toepassing is op natuurlijke personen, maar ook op rechtspersonen zoals de Staat. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Delta Lloyd onmiddellijk aan de veroordeling moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : CV 08-21109
Datum : 8 januari 2009
628
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT)
zetelende te '-Gravenhage
eiseres
hierna te noemen: de Staat
gemachtigde: mr. M.J. Thöenes (RWS Advocaten)
t e g e n:
de naamloze vennootschap DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERINGEN N.V.
statutair gevestigd te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen: Delta Lloyd
gemachtigde: [gemachtigde] (Delta Lloyd Schadeverzekering NV)
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 2 juli 2008 inhoudende de vordering van de Staat met producties;
- de conclusie van antwoord van Delta Lloyd met producties.
Bij tussenvonnis van 4 september 2008 is bepaald dat schriftelijk wordt voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn ingediend:
- de conclusie van repliek van de Staat met producties;
- de conclusie van dupliek van Delta Lloyd.
Daarna is vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1. Op 24 november 2005 omstreeks 22:55 uur vonden meerdere aanrijdingen plaats op de Rijksweg A-44 te Oegstgeest. De eerste aanrijding was tussen [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3], de tweede tussen [persoon 4] en [persoon 3] en de derde tussen [persoon 5] en [persoon 4].
1.2. Delta Lloyd is de WAM-verzekeraar van [persoon 1].
1.3. Het proces-verbaal Verkeersongevalanalyse luidt voor zover van belang:
“De bestuurders van twee personenauto’s, waren, blijkens hun eigen verklaringen, verwikkeld in een “verkeersruzie”. Zij reden over de 2e strook van de Rijksweg A 44 in de richting Amsterdam. Nadat zij steeds langzamer reden en mogelijk zelfs tot stilstand waren gekomen, botste de bestuurder van een derde personenauto tegen de achterzijde van het achterste voertuig. Nadat de drie voertuigen tot stilstand waren gekomen, stapten alle bestuurders uit. Een vierde voertuig botste tegen de achterzijde van het derde voertuig. Dit voertuig schoof al rondtolllend naar rechts en raakte één der op de rijbaan lopende bestuurders. Vervolgens botste een vijfde voertuig tegen het vierde voertuig. De bestuurder welke door de rondtollende personenauto werd geraakt, kwam in de berm terecht en is ter plaatse overleden.”
1.4. Als gevolg van de aanrijdingen was er schade aan het wegdek van de A4. Deze schade bestaat uit de kosten van schoonmaakwerkzaamheden door derden ad € 2.588,82, de kosten voor de inzet van rijkspersoneel en hulpmiddelen ad € 144,61 en administratiekosten ad € 181,51.
1.5. De Bedrijfsregeling no. 7: Schaderegeling schuldloze derde (hierna: de regeling) bepaalt:
Artikel 1- doel van de regeling -
De bedrijfsregeling schuldloze derde voorziet in een oplossing voor de situatie dat degene die buiten zijn schuld schade lijdt als gevolg van een schadegeval waarbij hijzelf twee of meer partijen zijn betrokken, en redelijkerwijs is aan te nemen dat tenminste één van die partijen schuld treft aan het ontstaan van die schade, problemen ondervindt (of zou kunnen ondervinden) bij het verkrijgen van de hem rechtens toekomende schadevergoeding. Dit voor zover die problemen het gevolg zijn van het feit dat de betrokken verzekeraars van mening verschillen.
Artikel 2- voorwaarden voor toepassing en begripsomschrijvingen -
Voor toepassing van de bedrijfsregeling is vereist dat sprake is van een schadegeval waarbij:
- een benadeelde kan worden beschouwd als “schuldloze derde”;
- de andere betrokkenen hun mogelijke aansprakelijkheid voor het schadegeval en de daaruit voortvloeiende gevolgen hebben verzekerd bij een bij het Verbond van Verzekeraars aangesloten WAM-verzekeraar.
Hierbij gelden de volgende begripsomschrijvingen:
Schuldloze derde
Een partij, die als gevolg van een schadegeval, waarbij behalve hijzelf twee of meer partijen zijn betrokken, schade lijdt, ten aanzien waarvan aannemelijk is, dat niet hem aan het ontstaan hiervan schuld treft, doch tenminste één der overige bij het schadegeval betrokkenen.
Betrokkene
Een partij, die zijn mogelijke aansprakelijkheid voor de schade die de schuldloze derde heeft geleden, heeft verzekerd bij een verzekeraar als eerder in dit artikel omschreven.
Artikel 5 - Geschillencommissie Schadeverzekeraars
Geschillen tussen twee of meer verzekeraars over de uitleg, toepasselijkheid en/of de uitvoering van deze bedrijfsregeling worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Schadeverzekeraars, die daarop een beslissing geeft. (…).
1.6. De toelichting van 11 december 2002 op de bedrijfsregeling no. 7 luidt, voor zover van belang:
- Schuldloze derde
(…).
- De Raad heeft geen aanleiding gevonden de hoedanigheid van de schuldloze derden te beperken tot natuurlijke personen.
1.7. Uit de toelichting van 19 december 2007 blijkt onder meer:
“Betrokken zijn hoeft niet te duiden op fysieke aanwezigheid. Als een zaak van een schuldloze derde wordt beschadigd waarbij de derde niet aanwezig is dan geldt hij wel als schuldloze derde.”
1.8. Bij brief van 1 februari 2007 heeft de Staat Delta Lloyd verzocht om op grond van de regeling de door de Staat als gevolg van het ongeval geleden schade af te wikkelen.
1.9. Delta Lloyd heeft, ondanks aanmaning, geen gevolg aan dit verzoek willen gegeven.
Vordering
2. De Staat vordert Delta Lloyd te veroordelen tot betaling van € 2.914,94 wegens hoofdsom,
€ 535,50 wegens buitengerechtelijke incassokosten en € 407,90 wegens voor de dagvaarding verschuldigd geworden wettelijke rente. De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 1 juli 2008.
3. De Staat stelt dat zij ten gevolge van de aanrijdingen schade heeft geleden aan het wegdek van de A-44 te Oegstgeest ten bedrage van € 2.914,94. Op grond van artikel 2 van de regeling is de Staat aan te merken als schuldloze derde. Om deze reden moet Delta Lloyd op grond van artikel 3 lid 1 van de regeling als eerst aangesproken WAM-verzekeraar over gaan tot afwikkeling van de schade.
Verweer
4. Delta Lloyd verweert zich tegen deze vordering. Het verweer van Delta Lloyd zal, voor zover relevant, hierna worden besproken en beoordeeld.
Beoordeling
Aansprakelijkheid
5. Delta Lloyd voert aan dat de Staat haar danwel haar verzekerde niet aansprakelijk heeft gesteld. Bovendien is de heer [persoon 1] vrijgesproken in de strafzaak. Nu de Staat heeft nagelaten om te stellen of te bewijzen dat de verzekerde van Delta Lloyd enig schuld heeft aan het verkeersongeval heeft, heeft Delta Lloyd geen verplichting tot betaling van schadevergoeding.
6. Geoordeeld wordt dat de vraag of Delta Lloyd aansprakelijk is op grond van het civiele recht buiten beschouwing kan blijven, nu de Staat haar vordering uitsluitend heeft gebaseerd op de regeling.
Bevoegdheid
7. Delta Lloyd betwist dat de burgerlijke rechter bevoegd is. Op grond van artikel 5 van de regeling moet de Staat haar geschil aan de Geschillencommissie Schadeverzekeraars voorleggen.
8. Uit artikel 5 van de regeling blijkt dat alleen schadeverzekeraars een geschil aan de Geschillencommissie kunnen voorleggen. Het hiervoor genoemde artikel is derhalve niet van toepassing en de kantonrechter acht zich bevoegd om op dit geschil te beslissen.
Betrokkene
9. Delta Lloyd voert aan dat de Staat geen betrokkene in de zin van de regeling is. Er hebben meerdere aanrijdingen plaatsgevonden. De eerste aanrijding tussen [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3], de tweede tussen [persoon 4] en [persoon 3] en de derde tussen [persoon 5] en [persoon 4]. De schade waarvan de Staat vergoeding vordert is niet het gevolg geweest van de eerste aanrijding, maar tussen [persoon 4] en [persoon 3]. De schade is namelijk ontstaan op het wegdek waar de tweede aanrijding heeft plaatsgevonden.
10. De kantonrechter is van oordeel dat het betoog van Delta Lloyd niet opgaat omdat er een verband bestaat tussen de eerste en de daarop volgende aanrijdingen. De laatste twee aanrijdingen zouden niet zijn gebeurd zonder de eerste aanrijding tussen [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3]. [persoon 1] is mitsdien betrokkene in de zin van de regeling.
Schuldloze derde
11. Delta Lloyd voert aan dat de Staat niet kan worden beschouwd als een schuldloze derde.
12. Dit verweer wordt verworpen. Uit de onder 1.6 en 1.7 aangehaalde toelichting blijkt dat de Staat als schuldloze derde kan worden aangemerkt. De regeling is namelijk niet alleen bedoeld voor natuurlijke personen en het is niet noodzakelijk dat de schuldloze derde aanwezig is. De regeling is mitsdien op de Staat van toepassing.
13. Voorts voert Delta Lloyd aan dat haar verzekerde, [persoon 1], een schuldloze derde is. Hij is immers buiten zijn schuld om aangereden. Op grond van de regeling kan een schuldloze derde geen andere schuldloze derde aanspreken voor schadevergoeding.
14. Uit het onder 1. 4 aangehaalde proces-verbaal is voldoende aannemelijk geworden dat [persoon 1] geen schuldloze derde is. Aannemelijk is dat de eerste aanrijding is ontstaan door een “verkeersruzie” tussen [persoon 1] en [persoon 2]. De derde personenauto, te weten [persoon 3], botste tegen de achterzijde van het achterste voertuig. Hierna volgde een kettingreactie. [persoon 1] kan dan ook niet gezien worden als schuldloze derde. Het feit dat [persoon 1] is vrijgesproken in de strafzaak doet hier niet aan af.
Verwerking van rechten
15. Het verweer van Delta Lloyd dat de Staat geen aanspraak meer kan maken op de regeling omdat de Staat pas een jaar na het ongeval een eerste aansprakelijkstelling aan Delta Lloyd heeft verzonden, wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. Niet gesteld of gebleken is dat de regeling voorziet in een termijn waarbinnen een schuldloze derde haar schadevergoeding moet indienen. De Staat kan mitsdien aanspraak maken op de regeling.
Omvang schadevergoeding
16. De Staat heeft bij dagvaarding een specificatie van de herstelkosten ten bedrage van
€ 2.588,82 door Ballast Nedam in het geding gebracht. Delta Lloyd heeft de omvang van deze kosten niet betwist.
17. Daarnaast vordert de Staat tevens de kosten voor de inzet van rijkspersoneel en hulpmiddelen ad € 144,61. Delta Lloyd heeft verweer tegen deze kosten gevoerd. Nu de Staat deze vordering niet met stukken heeft onderbouwd, wordt dit deel van de vordering als onvoldoende feitelijk onderbouwd afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten en administratiekosten
18. De door de Staat gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden over het toegewezen bedrag berekend naar het bij deze sector gebruikelijke tarief.
19. De Staat stelt dat Delta Lloyd administratiekosten ad € 144,61 verschuldigd is omdat zij werkzaamheden heeft verricht ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Ter onderbouwing van de omvang van deze kosten heeft de Staat de staffel Administratiekosten in het geding gebracht.
20. Delta Lloyd heeft aangevoerd dat de Staat geen administratie- én buitengerechtelijke kosten kan vorderen. Dit verweer slaagt. De vergoeding voor administratiekosten is begrepen in het ter zake van buitengerechtelijke kosten toegewezen bedrag.
21. Dit betekent dat de vordering van de Staat wordt toegewezen zoals hieronder wordt bepaald.
22. Bij deze uitkomst van de procedure wordt Delta Lloyd veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van de Staat.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. veroordeelt Delta Lloyd om aan de Staat te betalen:
- € 2.588,82 wegens hoofdsom;
- € 535,50 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
- de wettelijke rente over € 2.588,82 vanaf 24 november 2005 tot aan de dag der voldoening;
II. wijst af het meer of anders gevorderde;
III. veroordeelt Delta Lloyd in de kosten van de procedure aan de zijde van de Staat gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht € 201,00
- voor het exploot van dagvaarding € 85,44
- voor salaris gemachtigde € 400,00
In totaal: € 686,44
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter