ECLI:NL:RBAMS:2009:9046

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
439814 / HA ZA 09-3176
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake kostenveroordeling en geldlening met betrekking tot meerdere eisers en gedaagden

Op 2 december 2009 heeft de Rechtbank Amsterdam een vonnis uitgesproken in een civiele zaak met zaaknummer 439814 / HA ZA 09-3176. In deze zaak vorderden drie eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.H.S. Donk, betaling van verschillende bedragen van de gedaagden, waaronder de naamloze vennootschap La Perla International Living N.V. en een tweede gedaagde die in het Verenigd Koninkrijk woonachtig is. De eisers vorderden in totaal een bedrag van EUR 102.500,00, maar de rechtbank oordeelde dat dit bedrag berustte op een kennelijke misrekening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van eiser sub 3, die een geldlening van EUR 100.000,00 had verstrekt, toewijsbaar was voor een totaalbedrag van EUR 101.750,00, inclusief rente. De rechtbank heeft ook de vordering van de eisers op basis van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat deze niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank heeft de beslagkosten van de gedaagden toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van de eisers, die in totaal zijn begroot op EUR 8.352,15. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

'
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 439814 / HA ZA 09-3176
Vonnis van 2 december 2009
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser 3] ,
wonende te [woonplaats 2] , eisers,
advocaat mr. D.H.S. Donk, tegen
1. de naamloze vennootschap
LA PERLA INTERNATIONAL LIVING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2.
[gedaagde 2] ,
eerst wonende te [woonplaats 3] , Verenigd Koninkrijk, en
thans ingevolge artikel 1: 10 BW mede woonplaats hebbende te [verblijfplaats] , gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bewijsstukken
- de nieuwe oproeping aan gedaagde sub 2
- het tegen gedaagden verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde bedrag ad EUR 102.500,00 te betalen aan eiser sub 3, berust gezien het gestelde in de dagvaarding en gelet op de inhoud bij de dagvaarding gevoegde producties op een kennelijke misrekening.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van eiser sub 3 ( [eiser 3] ) is samengesteld uit de geldlening van 29 augustus 2008 ad EUR 100.000,00, te vermeerderen met de verschuldigde rente van in totaal EUR l. 750,00 (EUR 1.166,67 over de maanden mei en juni 2009 en EUR 583,33 over de maand juli 2009), en dat derhalve toewijsbaar is een bedrag van EUR 101.750,00.
2.3.
Eisers stellen buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt en vorderen ter zake daarvan een bedrag. Eisers specificeren die kosten ook. Daaruit valt echter niet af te leiden dat het gaat om meer dan een enkele (eventueel herhaalde) sommatie, het enkel doen van een niet aanvaard schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Nu een geding is gevolgd, moeten de gevorderde kosten worden aangemerkt als kosten waarvoor het bepaalde in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering al een vergoeding pleegt in te sluiten. De rechtbank zal de betreffende vordering dan ook afwijzen.
2.4.
De gevorderde rente over de reeds vervallen rente is toewijsbaar, voor zover deze rente langer dan één jaar verschuldigd is.
2.5.
De rechtbank begrijpt dat eisers de beslagkosten van gedaagden willen terugvorderen. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op EUR 1.222,93 voor verschotten en EUR 3.211,00 voor salaris advocaat (l rekest x EUR 3.211,00).
2.6.
Het gevorderde komt de rechtbank voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.7.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaardingen
EUR
203,15
- vast recht
- salaris advocaat
4.938,00
3.21 l,00(1,0 punt x tarief EUR 3.211,00)
Totaal
EUR
8.352,15

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eiser sub l te betalen een bedrag van EUR 901.249,65 (negenhonderdéén duizend tweehonderdnegenenveertig euro en vijfenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente, respectievelijk over het nog niet betaalde deel van het bedrag van EUR 239.800,00 (tweehonderdnegenendertig duizend achthonderd euro)
vanaf 17 juli 2009, en over het nog niet betaalde deel van het bedrag van EUR 239.574,65 (tweehonderdnegenendertig duizend vijfhonderdvierenzeventig euro en vijfenzestig eurocent) vanaf 17 juli 2009, en over het nog niet betaalde deel van het bedrag van EUR 421.875,00 (vierhondcrdéénentwintig duizend achthonderdvijfenzeventig euro) vanaf 31 juli 2009, telkens voor zover in de genoemde bedragen geen rente is begrepen, alsmede over de reeds verschenen rente in de respectieve bedragen voor zover deze rente langer dan een jaar verschuldigd is, telkens tol aan de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eiseres sub 2 te betalen een bedrag van EUR 408.000,00 (vierhonderdacht duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van dit bedrag, voor zover daarin geen rente is begrepen, vanaf 31 juli 2009, alsmede over de reeds verschenen rente en in voornoemde hoofdsom begrepen rente voor zover deze rente langer dan een jaar verschuldigd is, telkens tot aan de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan eiser sub 3 te betalen een bedrag van EUR 10l.750,00 (éénhonderdéén duizend zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van dit bedrag, voor zover daarin geen rente is begrepen, vanaf 4 augustus 2009 tot de dag van volledige betaling, alsmede over de reeds verschenen rente en in voornoemde hoofdsom begrepen rente voor zover deze rente langer dan een jaar verschuldigd is, telkens tot aan de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagden in de beslagkosten, tot op heden begroot op EUR 4.433,93,
3.5.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op EUR 8.352,15,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. de Groot en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2009.