ECLI:NL:RBAMS:2008:BI1500

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/994204-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van vonnis inzake vervangende hechtenis in strafzaak tegen verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 november 2008 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte met parketnummer 13/994204-07. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het overtreden van artikel 10.1 lid 1 van de Wet milieubeheer en subsidiair artikel 13 van de Wet bodembescherming. De vergunningverlenende instantie heeft niet willen toestaan dat groutwater naar belendende percelen zou percoleren, omdat niet bekend was of deze grond voorzien was van een beschermende waterkerende verharding. Hierdoor bestond de mogelijkheid dat het groutwater een negatieve invloed op de bodem zou hebben.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte voor de stelling dat het water in de plassen van de verdachte afkomstig was. De constateringen van de toezichthoudend ambtenaar, zoals de aanwezigheid van plassen en de donkerverkleuring van het bassin, waren niet voldoende om deze stelling te onderbouwen. Bovendien werd niet uitgesloten dat het water geheel of gedeeltelijk van de activiteiten op het naastgelegen terrein afkomstig was. De rechtbank merkte op dat nader wetenschappelijk onderzoek naar de chemische samenstelling van het water niet was uitgevoerd, wat mogelijk tot een ander oordeel had kunnen leiden.

In het herstel van het vonnis werd opgemerkt dat in de schriftelijke weergave van het vonnis een omissie was opgetreden. De beslissing over de vervangende hechtenis bij gebreke van betaling van de geldboete was niet opgenomen in het dictum. Dit werd beschouwd als een kennelijke omissie, aangezien dit een standaardbeslissing is bij de oplegging van een geldboete. De rechtbank heeft het vonnis hersteld door deze beslissing alsnog op te nemen, waarbij werd bepaald dat bij gebreke van betaling en verhaal de vervangende hechtenis voor de tijd van 10 dagen zou zijn.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
HERSTEL VAN
VONNIS
Herstel van vonnis van 27 november 2008 van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen [verdachte] met parketnummer: 13/994204-07.
Aanleiding
In de schriftelijke weergave van het bovengenoemde vonnis is abusievelijk in het dictum (kopje “9. Beslissing”) nagelaten de beslissing over de vervangende hechtenis op te nemen. Dit betreft een kennelijke omissie, nu dit bij oplegging van een geldboete een standaardbeslis-sing is.
Herstel
De rechtbank herstelt het vonnis dan ook als volgt.
Onder het kopje “9. Beslissing” dient direct na “([bedrag] euro)” te worden ingevoegd:
“bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 10 dagen”.
Ondertekend door mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, en mr. P.C.N. van Gelderen, griffier. De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.