ECLI:NL:RBAMS:2008:BI1450
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.F. Korthals Altes
- W.M. van den Bergh
- G.M. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van de Gemeente Amsterdam in milieuzaken betreffende groutwater en bodemverontreiniging
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 27 november 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de Gemeente Amsterdam, die werd beschuldigd van het niet naleven van milieuwetgeving met betrekking tot de opslag van groutwater. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) in januari 2005 vergunningen heeft verleend aan [bedrijf 1] voor de opslag van grout en het lozen van afvalwater. Tijdens controles in 2005 constateerde een toezichthoudend ambtenaar dat er plassen water met een hoge pH-waarde aanwezig waren op het terrein van [recycling bedrijf], wat leidde tot het vermoeden dat het afvalwater van het jetgroutspoil door de wanden van de bassins lekte. Ondanks herhaalde waarschuwingen van het openbaar ministerie en de DMB, bleven er lekkages optreden. De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden in het dossier onvoldoende bewijs boden dat het water in de plassen afkomstig was van de activiteiten van de Gemeente Amsterdam. De rechtbank concludeerde dat er geen wetenschappelijk vergelijkend onderzoek was gedaan naar de chemische samenstelling van het water, en dat de mogelijkheid bestond dat het water van een naastgelegen terrein afkomstig was. Hierdoor werd de Gemeente Amsterdam vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat de Gemeente opzettelijk handelingen had verricht die nadelige gevolgen voor het milieu hadden veroorzaakt. De rechtbank benadrukte dat de vergunningverlenende instantie niet had willen toestaan dat groutwater naar belendende percelen zou percoleren, en dat er onvoldoende bewijs was dat de Gemeente niet aan haar zorgplicht had voldaan.