ECLI:NL:RBAMS:2008:BH7430
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.G. Bauduin
- E.R.S.M. Marres
- N.C.H. Blankevoort
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen familierechter in het kader van de Wet BOPZ
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 december 2008 uitspraak gedaan over een schriftelijk verzoek tot wraking van een familierechter, ingediend op 4 december 2008 onder rekestnummer 08.814. Het wrakingsverzoek is afgewezen. De verzoeker, die zich niet kon verenigen met de gang van zaken tijdens de zittingen, betoogde dat de kwaliteit van de rechtspraak in het algemeen verbetering behoeft en dat hij twijfelt aan de neutraliteit van de rechter. De rechtbank heeft de aangevoerde gronden van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen objectieve rechtvaardiging bieden voor de vrees van partijdigheid die de verzoeker jegens de rechter heeft geuit.
De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat de rechter vooringenomenheid koestert. De rechtbank oordeelde dat de door verzoeker genoemde omstandigheden geen grond opleveren voor de vrees dat het de rechter aan onpartijdigheid en onafhankelijkheid ontbreekt. De rechtbank merkte op dat de verzoeker geen nadere onderbouwing van zijn verzoekschrift heeft gegeven, waardoor de vrees van partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd kon worden geacht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en afgewezen, waarbij de beslissing op de openbare terechtzitting is uitgesproken. De rechter heeft geen behoefte geuit om commentaar te leveren op het verzoek, en de zaak is behandeld in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken en de verklaringen van de verzoeker tijdens de zitting.