ECLI:NL:RBAMS:2008:BH7398
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.G. Bauduin
- G.H. Marcus
- M.M. Beins
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2008 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van een kantonrechter, ingediend door verzoeker, die gedaagde was in een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de kantonrechter onbevoegd was om van de vordering kennis te nemen, omdat er al een procedure aanhangig was bij de Centrale Raad van Beroep. Verzoeker had de overeenkomst ontbonden wegens wanprestatie, omdat de waarborgmaatschappij niet in staat was een deugdelijke boekhouding te voeren conform Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat verzoeker op drie gronden niet-ontvankelijk was, waaronder misbruik van procesrecht, en dat de vordering niet erkend kon worden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de door verzoeker aangevoerde gronden niet voldoende waren om de vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd te achten. De enkele omstandigheid dat verzoeker meende dat de rechter niet onmiddellijk op zijn verweer wenste te beslissen, was niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van partijdigheid. De rechtbank benadrukte het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor, waarbij een rechter geen beslissing neemt zonder dat de wederpartij in de gelegenheid is gesteld om op het verweer te reageren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en na behandeling van het verzoek op de openbare terechtzitting.