ECLI:NL:RBAMS:2008:BG9033
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herroeping van een vonnis inzake huurovereenkomst en bedrog
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 december 2008 uitspraak gedaan in een herroepingsprocedure. Eiser, die samen met een derde persoon een woning bewoonde die toebehoorde aan gedaagde, vorderde herroeping van een eerder vonnis van 28 september 2007. Dit vonnis had de vermeende huurovereenkomst ontbonden en eiser veroordeeld tot ontruiming en betaling van huurachterstand. Eiser stelde dat hij nooit huurder was geweest en dat gedaagde bedrog had gepleegd door te beweren dat er een huurovereenkomst bestond. Eiser voerde aan dat de termijn voor herroeping pas begon te lopen op 9 januari 2008, de datum waarop het vonnis onherroepelijk werd, en dat hij pas na het leggen van beslag op zijn salaris op 18 oktober 2008 zich bewust werd van het bedrog.
Gedaagde betwistte de ontvankelijkheid van eiser in zijn vordering tot herroeping, stellende dat eiser al vanaf de dag van de dagvaarding op de hoogte was van het vermeende bedrog. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot herroeping tijdig was ingesteld, maar dat er geen sprake was van bedrog in de zin van de wet. De kantonrechter concludeerde dat de stelling van gedaagde dat er een huurovereenkomst bestond, zijn visie was en niet als bedrog kon worden gekwalificeerd. Eiser had de mogelijkheid om verweer te voeren tegen de dagvaarding en had ook hoger beroep kunnen instellen, wat hij niet had gedaan.
De vordering tot herroeping werd afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en juiste rechtsmiddelen en de noodzaak om verweer te voeren in plaats van te vertrouwen op herroeping als een middel om een eerdere uitspraak te herzien.